De schuld van de eurolanden bedroeg in het tweede kwartaal gemiddeld 92,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Een jaar eerder stond de schuld op 91,7 procent van het bbp.
Italië heeft met 133,8 procent de hoogste schuld van de landen waarvan kwartaalcijfers beschikbaar zijn. De schuld van Griekenland is nog hoger, maar hiervan zijn geen kwartaalgegevens bekend. Italië wordt op de voet gevolgd door Portugal, waar de schuld overeenkomt met 130 procent van de omvang van de eigen economie. De Nederlandse schuld bedroeg in het tweede kwartaal 69,6 procent, tegen 69 procent een jaar eerder.
Volgens de Europese begrotingsregels moeten landen hun schuld zien te beperken tot maximaal 60 procent van het bbp.