En stil was hij dan ook echt. Ademloos en met grote ogen luisterde hij naar al die vreemde woorden die z’n pap aan de telefoon uitsprak. Slechts een enkel keertje Duits of Frans, maar veelal Engels. “M’n papa moet voor z’n werk veel bellen met mensen in een ver land, Engeland en Amerika”, pochte hij op school. En na afloop van elk gesprek dat hij thuis mee luisterde, legde ik hem uit dat het weer Engels was dat ik sprak. “En wat zei je dan, wat betekende het dan”, vroeg hij dikwijls. En ach ik maakte er dan maar een leuk verhaal van.
Nou dat wilde hij uiteraard ook dolgraag, Engels leren….
Samen met Robje z’n vriendje, sloop hij op een vrije woensdagmiddag, weer stilletjes naar binnen. Ik zat weer ‘s aan de telefoon. Robje keek nogal beteuterd (want vooraf streng geïnstrueerd), maar Christoph luisterde geboeid naar me. Toen ik ophing riep hij luidkeels en enthousiast: “Pap, ik snapte alles wat je zei. Ik kan nu ook Engels verstaan!’ Hij keek trots naar mij en triomfantelijk naar Robje. Dus moest ik hem nou echt vertellen dat ik dit keer alleen een gewone Nederlandse relatie aan de telefoon had gehad?
Michael Kapper