De Dow-Jonesindex eindigde 0,2 procent in de plus op 16.943,81 punten. De brede S&P 500 noteerde ook een winst van 0,2 procent, bij 1967,57 punten. Technologiegraadmeter Nasdaq steeg 0,4 procent tot 4415,49 punten.
De S&P 500 beleefde deze week de slechtste week sinds eind april. Na de sterke opmars van de afgelopen maanden lijkt de vrees voor al te sterk opgelopen beurskoersen langzamerhand te groeien. Beleggers kijken daarom met spanning uit naar het komende kwartaalcijferseizoen, waarbij in de komende 2 weken al zo’n 140 bedrijven uit de S&P 500 hun resultaten openbaren.
Wells Fargo
Wells Fargo was vrijdag een van de eerste van die bedrijven. De Amerikaanse bank zag de nettowinst in het tweede kwartaal met 3 procent stijgen ten opzichte van een jaar eerder. De winst per aandeel lag voor het eerst in meer dan 4 jaar echter niet hoger dan in het voorgaande kwartaal. Het aandeel Wells Fargo zakte 0,6 procent.
Tabaksbedrijf Lorillard werd bijna 5 procent meer waard. De fabrikant van de sigarettenmerken Kent en Newport voert gesprekken met branchegenoot Reynolds American, bekend van Camel en Pall Mall, over een fusie.
Whirlpool won 1,1 procent. De Amerikaanse fabrikant van huishoudelijke apparaten neemt voor ongeveer 1 miljard dollar een meerderheidsbelang in zijn Italiaanse branchegenoot Indesit.
Verliezers
Kledingwinkelketen Gap hoorde bij de verliezers met een min van bijna 1 procent. De grootste kledingverkoper van de VS zag de verkopen in winkels die langer dan een jaar open zijn vorige maand met 2 procent dalen, terwijl een jaar eerder nog een flinke groei werd gerealiseerd.
De Dow Jones werd aangevoerd door General Electric, Verizon en Boeing, die allen iets meer dan 1 procent meer waard werden. Olieconcern Chevron stond met een min van 1,4 procent onderaan de lijst van 30 hoofdfondsen.
De prijs van een vat Amerikaanse olie zakte ruim 2 procent tot 100,73 dollar. De euro was vrijdagavond 1,3610 dollar waard, tegen 1,3600 dollar bij het slot van de Europese beurzen eerder op de dag.