De inflatie ging vooral omlaag door goedkopere vakanties en voedingsmiddelen. Duurdere autobrandstoffen hadden juist een opdrijvend effect.
In april sprong de inflatie even naar 1,2 procent door een piek in de prijzen van vliegtickets en vakantieaccommodaties, vanwege de hogere vraag tijdens Pasen. In mei nam de vraag weer af en daarmee gingen de prijzen weer omlaag.