Voor ondernemers is het glas altijd halfvol, zegt headhunter Liesbeth Mekkering aan het begin van ons gesprek in het Amsterdam American Hotel. De jonge entrepreneur mag onbesuisder zijn of gaten in de markt zien die er niet zijn, het is prachtig dat hij risico neemt. “Toen ik een jong ondernemer was, zat ik nergens mee”, vertelt it-veteraan Leen Zevenbergen met een glimlach. Gelukkig zit ook onderzoeker Robert Blom aan tafel. Niet iedere ondernemer is een succes en veel jongeren falen voortijdig, merkt hij op. En daar betalen we uiteindelijk met zijn allen voor. Ligt daar een taak voor de veteranen?
Is er te weinig jong ondernemerstalent in Nederland?
Liesbeth Mekkering: Ik denk dat er in elke generatie creatieve, dynamische ondernemers zullen zijn, maar het is de vraag of het klimaat meewerkt. Nu kijkt iedereen naar zijn eigen veiligheid en zekerheden. Dat merk ik bij mijn werk als headhunter: mensen weten wat ze hebben, maar weten niet waar ze naartoe gaan. Ik kan me voorstellen dat jonge ondernemers met een drive wachten tot de economische tijden beter en zekerder zijn.
Robert Blom: Faillissementen komen niet door het economisch klimaat. Het heeft te maken met slecht ondernemerschap, een slechte voorbereiding en fouten. Er zijn natuurlijk jonge ondernemers die het perfect doen, die dat heel goed voorbereiden, zorgen voor een achtergrond en ervaring. Maar als je ziet wat er allemaal op de markt komt dan denk ik: het is voor een fors deel uit gerommel in de marge. Van de honderd bedrijven die worden opgericht, zijn er over vijf jaar nog veertig over.
Leen Zevenbergen: Er is wel een heleboel talent, de cijfers zeggen niet alles. Toen ik twintig jaar geleden mijn eerste bedrijf begon, was het moeilijk om een onderneming te starten. Ondernemen was toen een scheldwoord. Er waren nauwelijks faciliteiten, de banken gaven moeizaam krediet. Ik vind mensen die het toch proberen superondernemers. Misschien hebben sommigen geen businessplan, maar wel het kunstje afgekeken van hun vader. Het klimaat om te starten is nu beter.
Blom: Misschien is het klimaat beter, maar de kwaliteit is dat niet. Het is ook een gevolg van het loslaten van de vestigingseisen, er zijn geen vergunningen meer nodig. Vroeger moest je in heel veel sectoren een vergunning hebben en kreeg je op basis van behaalde resultaten een diploma. Als je vandaag het rijbewijs afschaft, krijg je morgen meer ongelukken. Dat is toch logisch. Als je ziet hoeveel mensen zomaar een bedrijf starten en denken dat ze het gat in de markt hebben aangeboord.
Mekkering: Maar dat is nou juist ondernemerschap. Dat komt van binnenuit. Een ondernemer begint altijd vanuit de positieve instelling: voor hem of haar is het glas halfvol. Je kunt nooit alles onderbouwen, zeker weten dat het een succes gaat worden. Toen ik in 1986 uit de uitzendbranche kwam, ben ik gewoon begonnen als headhunter. Met heel veel doorzettingsvermogen en geloof in jezelf. Je moet wel zorgen dat je iemand naast je hebt die bedrijfskundig op de hoogte is.
Ligt daar een taak voor oudere ondernemers, om jongeren te coachen en mogelijk kapitaal te verstrekken?
Mekkering: Ik denk dat veel oudere ondernemers dat best willen doen als ze door jongeren met goede ideeën worden benaderd. Maar het gebeurt niet zoveel.
Zevenbergen: Misschien wel, maar je kunt het niet afdwingen. Ik begeleid zelf een drietal jonge ondernemers per jaar. Als zo iemand naar mij komt met een goed idee krijgt hij geld. Dat hoeft niet altijd veel te zijn. Soms heeft iemand veel meer aan begeleiding of een introductie bij een potentiële investeerder. Maar dat informele circuit is in Nederland niet zo goed ontwikkeld. Zelf ben ik in het begin door mijn vader gecoacht. Ik heb zelf lang geleden Jan Aalberts (Aalberts Industries) om advies gevraagd. Die zei vanuit zijn ervaring gewoon hoe het zat, of dat ik een eikel was. Daar heb ik veel aan gehad.
Blom: De Nederlandse ondernemer is individualist tot op het bot. Hij wil niet bijgestaan worden. Ik krijg telefoontjes van huilende echtgenotes van ondernemers met wie het slecht gaat. Of ik kan helpen. De ondernemer zelf wil niet. Zelfs als het helemaal fout gaat en je wilt helpen, mag je niet in de keuken kijken.
Zevenbergen: Dat is wel waar. De gemiddelde Amerikaan is veel opener over z’n business. Businessplannen worden daar veel makkelijker gedeeld. Ze zijn niet zo bang dat hun ideeën gepikt worden; zij pikken zelf ook wel eens iets. Ik vind die openheid erg stimulerend. Venture capitalists stappen ook makkelijker in als iemand open is.
Mekkering: Zelf ben ik een soort voorbeeld, moeder, onderneemster, sporter, kortom alles gecombineerd. Ik heb thuis leren knokken, ik kom uit een gezin met vijf jongens. Ik ben zelf altijd gecoacht door Martin Schröder en zijn vrouw Tineke en die bel ik nog wel eens. Ik coach nu zelf vrouwen van midden dertig, managers in loondienst, die worden klaargestoomd voor topposities.
Worden er zoveel fouten gemaakt door de jongeren?
Mekkering: Iemand die in de glorietijd failliet gaat, klungelt echt. Maar het ligt anders als dat nu, in een mindere tijd, gebeurt. Dan word je wel harder afgestraft.
Blom: Er zijn mensen die doodleuk roepen: ik ging failliet, want de klant betaalde niet. Dan hebben ze niet eens de kredietwaardigheid van de klant gecheckt. Dat is geen zakendoen. Ik heb respect voor ondernemers met visie, maar er zijn er die hun doelgroep niet kennen of geen stuiver aan reserve hebben. Die zich niet goed voorbereiden en steeds maar met clichés komen dat ondernemen in het bloed zit of dat meneer Philips ook in een schuurtje is begonnen.
Zevenbergen : Ik herken dat verhaal wel. Ik sprak laatst iemand van een reclamebureau, met een omzet van zes ton. Twee klanten van hem waren failliet gegaan, goed voor 50.000 euro omzet. Die ondernemer bleek gewoon slordig in zijn debiteurenbeheer. Zo zijn er veel bedrijven die onnodig failliet gaan.
Blom: Jonge ondernemers zijn beslist roekelozer.
Mekkering: Ik vind ze niet roekelozer. Ik noem het eerder jeugdig enthousiasme.
Zevenbergen: Toen ik een jonge ondernemer was, zat ik nergens mee. We hadden wat oude meubels van Deloitte voor vijftig gulden gekocht, een klein pandje gehuurd. We hadden geen geld, dus moesten we wel winst maken. Ik was goed opgeleid, ik was accountant. Dat bedrijf heb ik na zeven jaar verkocht aan Volmac. Dat enthousiasme dat alles kan, dat is nu bij jongeren niet anders dan toen bij ons.
Iets anders. Uit het onderzoek komt naar voren dat jongeren het minder nauw nemen met normen en waarden dan ouderen. Herkennen jullie dat?
Zevenbergen: Wat ik zie is dat mijn generatie indertijd is begonnen, omdat we iets leuk vonden en ergens in geloofden, met de doelstelling om er een succes van te maken. En nu starten veel jongeren omdat ze rijk willen worden. En dat vind ik altijd een slechte reden om een bedrijf te starten. Als je het goed doet, verdien je er geld aan. Maar als je een bedrijf begint en je denkt al vanaf dag 1 aan je exit, vind ik dat niet de goede instelling.
Blom: Ik zie duidelijk een verschil in betalingsgedrag. Ook al is de afspraak dertig dagen, dan nog betaalt 55 procent niet op tijd. In Nederland verdwijnt de Scandinavische betalingsmoraal en lijken we steeds meer op landen als Italië.
Mekkering: Volgens mij is dat meer een tijdsbeeld en niet een kwestie van leeftijd.
Zevenbergen: Wat ook wel bij onze generatie hoort is trouw. Ik zit nog altijd bij Deloitte dat mij als gratis accountant bijstond, in de hoop dat je later betalend klant zou worden. Zoiets moet je belonen, vind ik. Mekkering: Ik blijf ook trouw aan de mensen die me in het begin geholpen hebben. En al mijn gepensioneerde zakenrelaties nodig ik nog altijd uit. Misschien dat de jeugd zulke dingen niet meer doet.
Een andere uitkomst is dat de werktijden van jonge en oude ondernemers verschillend zijn. De jongeren werken vaker ’s avonds en in het weekend. Hoe denken jullie daarover?
Mekkering: Ik geloof niet dat er een verschil is. Jong of oud: ondernemer ben je 24 uur per dag, zeven dagen per week. Je denkt continu aan je bedrijf. Ook als je op een verjaardag bent. Ik geloof dat elke ondernemer zich inzet ten behoeve van zijn bedrijf. En dat kan de ene week tachtig uur zijn en de andere week twintig.
Zevenbergen: Eerlijk gezegd zie ik dat onderscheid ook niet. De jongeren die ik ken, werken gewoon zo hard als nodig is. Wat er moet gebeuren, moet gebeuren. Zelf ben ik ook veel ‘s avonds weg. Doordeweeks ben ik er eigenlijk nooit. En dat wordt normaal gevonden in mijn omgeving. Mijn kinderen zijn daar ook aan gewend. Maar ik werk wel minder dan toen ik jong was. Toen ik ooit begon, werkte ik dag en nacht en in de vakanties. Nu neem ik meer vakanties. Maar mijn drive is niet minder geworden. Ik ben nog steeds even enthousiast over nieuwe ideeën. Ik start zeker twee of drie nieuwe initiatieven per jaar.
Mekkering: Je wordt ook slimmer en efficiënter. Als ik naar mijn 22-jarige zoon kijk, die ook ondernemer wil worden, denk ik: jongen ga toch eens vooruit denken, organiseren.
Wordt er in Nederland genoeg geïnvesteerd in talentvolle ondernemers?
Zevenbergen: Nee, ik denk dat we op dat punt veel van Amerikanen kunnen leren. Ook hier zijn veel ondernemerstalenten, maar ze hebben moeite om kapitaal te vinden. In Amerika vindt dat talent kapitaal en begeleiding bij venture capitalists. Zoiets hebben we in Nederland op een paar uitzonderingen na niet.
Mekkering: In Nederland zijn een paar succesjes nodig om het vertrouwen van de investeerders terug te winnen. De laatste tijd zie je dat het weer op gang komt. Mooi voorbeeld is Marktplaats.
Zevenbergen: Tom Tom is ook zo’n leuk bedrijf. En ze maken nog winst ook.
Mekkering: Voor jonge ondernemers zijn rolmodellen erg belangrijk. Dat zie ik dan bij mijn zoon, die zegt: oh, die Duncan Stutterheim doet het zo goed, ik wil ook zo’n bedrijf.
Blom: Als ze maar niet denken, dat zij dat ook wel even zo kunnen doen. Als jonge ondernemers alleen naar die succesverhalen kijken, verwachten ze vaak het onmogelijke.
Robert Blom (56) werkzaam bij incassobureau Graydon, onderzoeker en kenner van mkb-ondernemen. Hij schreef 75 boeken, waaronder Leidraad Startende Ondernemer, Failliet in de Praktijk en het Handboek MKB. Blom houdt zich al 23 jaar in zijn vrije tijd bezig met politiek.
Liesbeth Mekkering (50), headhunter, begon een groot Amsterdams wervingsbureau en verkocht dat aan een collega. Startte in 2000 Humatch, in Barneveld, dat talentvol top- en middenkader zoekt en plaatst. Werd onlangs Nederlands kampioen jachtpaarden.
Leen Zevenbergen (46), ervaren entrepreneur en investeerder, met veel ervaring in de it-wereld. Vertrok op zijn 25e bij Philips omdat hij wilde ondernemen. Is ceo van Escador en leidde eerder onder meer Roccade en Origin. Zevenbergen is commissaris in de media-, reclame- en golfwereld. Golf is ook zijn grote hobby.
tekst Louis Hoeks en Maartje van Ravesteyn