Wal-Mart wil de komende twee jaar vijftig nieuwe vestigingen openen in probleemwijken van grote steden als New York, Los Angeles en Chicago. Tegelijk gaat het in die buurten de kleine ondernemers die het beconcurreert zelf ondersteunen. Onder meer doe-het-zelf-zaken, kledingwinkels en bakkers mogen op kosten van Wal-Mart adverteren in lokale media en op de eigen radiozender van het concern. Ook krijgen ze trainingen ‘om Wal-Mart te overleven’, door bijvoorbeeld hun klantenservice te verbeteren. Tot slot gaat Wal-Markt plaatselijke Kamers van Koophandel met in totaal 500.000 dollar steunen om het ondernemerschap in die wijken te stimuleren.
Het initiatief maakt deel uit van een grootscheeps goodwill-offensief van de supermarktgigant. Wal-Mart is qua omzet (316 miljard dollar, met een winst van 11 miljard dollar) het tweede bedrijf ter wereld, maar heeft steeds meer last van een slecht imago. De supermarktketen wordt steeds heviger bekritiseerd en zelfs geboycot door consumentengroepen, omdat het zijn personeel slecht zou behandelen en de kleine entrepreneur kapot concurreert. Juist in de grote steden was er altijd veel verzet tegen de komst van Wal-Martvestigingen. Ander onderdeel van het offensief is een plan de werknemers van het bedrijf beter te verzekeren voor ziektekosten.
De Wal-Mart Jobs & Opportunity Zones kennen volgens de supermarkt zelf alleen maar winnaars. Achtergestelde buurten bloeien op (met nieuwe winkels en mogelijk 25.000 banen), ploeterende ondernemers krijgen een duwtje in de rug en Wal-Mart zelf krijgt toegang tot markten die concurrenten links laten liggen. Het plan is ook een wijziging van de strategie: tot nu toe was het bedrijf in de VS vooral sterk op het platteland en in de voorsteden.