De drijfveren om te starten
Roy Thurik (53) is hoogleraar economie en ondernemerschap aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam (EUR), hoogleraar ondernemerschap aan de Vrije Universiteit in Amsterdam (VU), adviseur van EIM Onderzoek voor Bedrijf en Beleid in Zoetermeer en research professor of entrepreneurship, growth and public policy aan het Max-Planck-Institut zur Erforschung von Wirtschaftssystemen in Jena, Duitsland.
Oudere ondernemers zijn veel vaker gedwongen te starten door een ontslag of faillissement (14 procent), zo blijkt uit het onderzoek. Voor jongeren speelt dat nauwelijks een rol.
“Jongeren zijn natuurlijk veelal nieuw op de arbeidsmarkt. Het starten van een onderneming doet ze niet zoveel, het maakt ze niet uit hoe het gaat”, vertelt Roy Thurik. “Mislukt het, dan hebben ze in ieder geval veel geleerd, zo redeneren ze. Ze hebben vaak ook nog geen kreunende hypotheek en een zeurende vrouw. In die groep zitten dus veel uitvallers, maar daar hoef je geen medelijden mee te hebben. Het bedrijfsleven zit te springen om mensen met een ondernemende geest die hun nek durven uit te steken.”
Voor oudere ondernemers ligt dat gevoeliger, weet Thurik. Zij hebben meer te verliezen. Met name ondernemers die gedwongen zijn gestart, krijgen het moeilijker. “Dat heeft te maken met het psychologische effect. Starten kun je niet alleen; je moet de bank overhalen, vrienden en familie meekrijgen. Iemand die een kans ziet, zal daarin veel voortvarender te werk gaan dan iemand die gedwongen start. Ik denk wel dat ouderen meer kans op succes hebben dan jongeren, simpelweg omdat ze meer zelfkennis en kennis van de markt hebben. Als je ergens vijftien jaar hebt gewerkt, weet je veel beter waar je goed en slecht in bent dan wanneer je net van school komt. Succes komt door te weten wat je mogelijkheden zijn.”
Achter de verschillende redenen om een onderneming te starten, ligt vaak een duistere aanleiding, zegt Thurik. “De aanleiding om te starten is vaak iets negatiefs: Een scheiding, een ziek kind, het verlies van een vriend. Het gevoel van onzekerheid wordt dan opgeschud. Je weegt risico’s anders, of helemaal niet. Als je rationeel bent, start je geen bedrijf. De levenslange inkomensverwachting van de starter is bijvoorbeeld lager dan die van het personeel dat hij aanneemt. Toch starten ze. Ze hebben dan dus andere motieven dan geld. Of ze gokken op het loterij-effect: Als een onderneming succesvol is, kun je snel binnen zijn.” (RR)Jong
Een hoger ambitieniveau
Nienke Wijnants (31) is loopbaanadviseur bij Converge. Momenteel werkt zij aan haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam, naar ‘dertiger-problematiek’. In november komt haar boek ‘Dertigers Dilemma’s’ uit.
Onderzoekster Nienke Wijnants is sceptisch over het onderzoek. Jonge ondernemers zijn ambitieuzer en competitiever dan oudere. Dat klopt tot een vroege midlifecrisis keihard toeslaat. Wijnants: “De lat ligt extreem hoog. Het eisenpakket dat jonge ondernemers hebben, is enorm. Ze realiseren zich ook niet hoe bevoorrecht ze zijn. Als je geen miljonair wordt voor je dertigste ben je suf. Dat leidt tot een hoger ambitieniveau. Op zich is daar niets mis mee, maar er zitten ook negatieve kanten aan. Voor een groot deel is dat wat ze nastreven een illusie. Ze horen alleen de fantastische succesverhalen. Globalisering, een rotwoord overigens, heeft hier ook grote invloed op. Je kan over de wereld meekijken hoe anderen het doen. Mensen zijn bang achter op schema te raken, het wordt een ratrace.”
Wijnants wijst ook op een andere ontwikkeling: de verschuiving van aan leeftijd gebonden mijlpalen. Waar Nederlanders twee decennia geleden rond hun twintigste trouwden en kinderen kregen, is dat langzaam verschoven naar het dertigste levensjaar. Dit is van invloed op de ondernemersgeest, zegt Wijnants. “De meest fanatieke, risiconemende durfals hebben twee dingen gemeen: ze zijn jong en ongebonden.”
“Verder gaat alles gaat tegenwoordig sneller. Waar mensen vroeger vijftig jaar over deden, doen ze nu in dertig. In de psychologie wijzen we dan op de piramide van Maslov. Helemaal onderaan staan basisbehoeftes als voedsel en drinken. Bovenaan staat de piekervaring en de behoefte aan zelfverwerkelijking. Dat stadium bereiken veel mensen nu al op heel jonge leeftijd. Dan vragen ze zich af of ze wel enig nut hebben. Een midlifecrisis voor je vijfendertigste.” Volgens Wijnants hadden ouderen ook minder hoge verwachtingen. Consolideren was belangrijker dan groei.” De jonge ondernemer heeft de kans gehad jaren op een gouden idee te broeden. Als hij dan eindelijk begint, moet het veel geld opleveren. Nog meer dan het forse salaris dat hij in loondienst opstrijkt; hij heeft dollartekens in zijn ogen en is heel competitief.”
Opportunisme bij normen en waarden
Gerd Hoffmann jr. (49) is directeur-eigenaar van Hoffmann Bedrijfsrecherche bv, een onderneming die bedrijfsfraude onderzoekt. Hij is mede-auteur van het boek Fraudebeheersing in het mkb.
Jonge ondernemers nemen het niet zo nauw met normen en waarden. Uit het onderzoek blijkt dat ze minder moeite hebben met het overtreden van regels dan hun oudere collega’s.
“De mentaliteit is veel opportunistischer geworden”, vindt Gerd Hoffmann. ‘I want it all, I want it now’, zoals Queen al zong. Het materiële is veel belangrijker dan vroeger. Iedereen wil merkkleding en de mooiste apparatuur hebben. Dat zie je terug bij bedrijfsdiefstallen. Mensen laten de videorecorders staan; alleen dvd-spelers zijn goed genoeg.” Hoffmann heeft in zijn dertigjarige loopbaan ontelbare fraudeurs tegen de lamp laten lopen. In de meeste gevallen ging het om leidinggevenden. Schoonmakers, de traditionele zondebokken, hebben veel minder vlugge handen. Daar is een simpele verklaring voor: Wie controleert de controleur?
“Je komt de raarste dingen tegen. Ik herinner me een geval in Amerika, waar de eigenaar van een crematorium geen zin had te investeren in een tweede oven, maar wel graag de klandizie zag verdubbelen. In de achtertuin vond men de lijken, op een diepte van 50 centimeter.” Wie denkt dat dit uitzonderlijk is, komt bedrogen uit. Bedrijfsfraude komt steeds vaker voor in Nederland. Hoffmann spreekt over een schadebedrag van 2,9 miljard euro per jaar. Dat komt neer op 6 procent van de winst in de commerciële sector; een gigantisch bedrag. “De individualistische maatschappij is doorgeslagen naar ‘ikke en de rest kan stikken.’
Ondernemers met een dergelijke mentaliteit denken vaak niet na over de gevolgen op de lange termijn. Hoewel sommigen keer op keer de dans ontspringen, gelooft Hoffmann niet in een toekomst voor bedrijven met een oneerlijke directie. Een bedrijf dat op rotte fundamenten is gebouwd, zal bij een verdere groei geheid in de problemen komen. “De ellende is dan niet te overzien. Het risico wordt steeds groter. Als je met je vrouw of je zwager vanuit een garage een kleine onderneming runt, kom je er misschien nog mee weg. Een serieus bedrijf gaat er aan ten onder.” Hoffmann benadrukt nog een ander negatief effect van ‘fout’ ondernemen. “Een goed voorbeeld doet goed volgen. Andersom werkt dat net zo. Als je bijvoorbeeld illegale software gebruikt of zwart uitbetaalt, geef je een verkeerd signaal af. Dat werkt drempelverlagend. De gedachte is dan: wat de baas doet, kunnen wij ook. Een tijd geleden schakelde een ondernemer ons in. Er werd gestolen uit het magazijn. Toen we onderzoek deden, bleek ook zijn vrouw af en toe te ‘winkelen’. Dat moest kunnen, zijn naam stond toch op de blikken?” (GL)
Work-life balans
Mik van den Noort (53) is onafhankelijk adviseur in leiderschapsontwikkeling en loopbaancoaching. Als coach is zij verbonden aan het Global Leadership Center van de INSEAD Universiteit in Fontainebleau.
Jonge ondernemers vinden onregelmatige werktijden geen punt. Ouderen hechten meer aan een strak stramien. “De meeste ondernemers die ik in mijn praktijk zie, vinden het combineren van werk en vrije tijd geen probleem. Dat komt omdat ze zelf gekozen hebben voor een eigen zaak. Het zijn juist de mensen in loondienst die het moeilijk vinden als werk en vrije tijd door elkaar lopen. Dat jongeren vaker ´s avonds en in het weekend werken komt door de moderne communicatiemiddelen die er acht jaar geleden nog niet waren. Internet en mobiele telefonie maken het een stuk makkelijker om ertussen uit te knijpen en ´s avonds verder te werken.” Ouderen maken ook gebruik van deze middelen, maar volgens Van den Noort toch in mindere mate dan jongere entrepreneurs die ermee zijn opgegroeid. En een vast werkpatroon bij de vijftiger zit vooral tussen de oren. “Voor ouderen geldt dat werken tussen acht en vijf hen een geestelijk hygiënisch gevoel geeft. Jongeren zijn veel vrijer daarin.”
Dat jongeren meer werken in het weekend verbaast Van den Noort niet. “Jongeren werken dan langer omdat ze bang zijn dat er anders aan het eind van de maand geen inkomsten zijn verdiend. Bovendien heeft een jongere meestal geen gezin en is daarom minder gebonden aan anderen.” Verder weet Van den Noort dat de jongere ondernemersgeneratie heel kort op vakantie gaat of soms helemaal niet. “Ik ken ze, de jongens die eens in het jaar een dag naar Zandvoort gaan. Zoiets kunnen ze dan nog net inpassen in hun schema. Een lange reis zit er niet in.”
Leid hieruit niet af dat jongeren minder aan vrije tijd hechten dan ouderen, waarschuwt Van den Noort. “Ook jongeren willen zoveel mogelijk sporten en uitgaan in het weekend, ze willen alleen bereikbaar blijven en niet te ver weg zijn.” Het tekent volgens haar de jonge ondernemer. “Hij staat open voor andermans ideeën, is erg hoopvol en bovenal ambitieus. Hij wil koste wat kost ondernemen, tegen de klippen op, zonder het doel uit ogen te verliezen.” (SS)