Liefst 90 procent van de kleine ondernemers helpt de gemeenschap met vrijwilligerswerk, gelddonaties of het beschikbaar stellen van goederen. Deze cijfers zeggen op het eerste gezicht niet veel. Iedereen die af en toe geld overmaakt aan de lokale sportclub of het centrum voor daklozen, hoort automatisch ook bij deze groep goeddoeners.
Uit onderzoek van de National Federation of Independent Business blijkt dat Amerikanen zich er niet zo makkelijk van afmaken. Liefst 75 procent van de eigenaars hielp gemiddeld anderhalve dag per maand bij een charitatieve instelling of een organisatie binnen de eigen gemeenschap.
Bijna de helft van de ondernemers liet het hier niet bij: ze stelden ook goederen en geld beschikbaar, samen goed voor gemiddeld 6.600 dollar per jaar. Het personeel laat zich ook niet onbetuigd. Werknemers komen regelmatig bij elkaar om onder de vlag van het bedrijf iets te organiseren. Bij bedrijven met minder dan tien werknemers ligt dat aantal op 37 procent; bij ondernemingen waar het personeelsbestand meer dan twintig namen bevat, stijgt dat percentage naar 56. Niet gering.
Zijn Amerikanen van nature echt zo welwillend of worden hun gestes ingegeven door zakelijk instinct? De uitkomst van het onderzoek – gebaseerd op een schriftelijke enquête – neigt naar het eerste. Persoonlijke genoegdoening en de wens om van hun woonplaats ‘a better place’ te maken werden het meest genoemd als reden om een bijdrage te leveren. Slechts 9.1 procent zag het als een goede manier van marketing.
