Air Flow heeft een neus voor gaten in de markt. Gedurende de Eerste Golfoorlog begonnen oprichters Mieke Brassé en John Reidy met hun luchtvaartonderneming. Niet de makkelijkste tijd om een onderneming in de luchtvaart te starten.
In eerste instantie verzorgde het bedrijf belettering van vliegtuigen en bordjes voor stoelnummers – er was nog voldoende ruimte in die markt. De groei kwam toen het bedrijf de boedel van een failliete luchtvaartmaatschappij uit Canada over kon nemen. De spullen waren verkocht voordat ze het bedrijfspand van Air Flow in het Limburgse Nuth bereikten.
Personeel voor China
Inmiddels levert Air Flow niet alleen belettering en vliegtuigaccessoires (trolleys, koptelefoons, dekens). Het bedrijf levert ook personeel. Er is een pool van piloten en vliegtuigschilders. Het gros gaat naar China.
Het bedrijf begon voorzichtig in de vliegtuigmarkt. Het is een conservatieve branche. Wie de aanval opent op de grote maatschappijen redt het niet, dus voorzichtig de markt bewerken is de manier om voet aan de grond te krijgen. Air Flow bouwde in no-time een solide marktpositie op. Inmiddels concurreert het bedrijf met de groten in de markt.
11 september
Na 11 september nam het bedrijf een enorme gok. Toen alle luchtvaartbedrijven pas op de plaats hielden om te overleven, kocht Air Flow juist veel in. Toen de luchtvaartmaatschappijen weer gingen vliegen en dus producten nodig hadden, was Air Flow was nagenoeg de enige in de markt met gevulde schappen.
Mede-oprichter Mieke Brassé: “Wij zien en ruiken kansen. En ik wil niks missen. Ik wil graag de markt op voor cruiseschepen en treinen, die markt verschilt niet wezenlijk van de vliegtuigbranche. Ons meerjarenplan? Dat zit in ons hoofd.”
Lees hier het volledige artikel.
