Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Hoe flexibel bent u eigenlijk

Hoeveel flexibiliteit verdraagt de mens? Deze vraag kreeg ik maar niet uit mijn kop door alle discussies van de afgelopen weken over ’flexicurity’.

 

Werknemers moeten mobieler worden, sneller van baan veranderen en nieuwe vaardigheden leren om het hoofd te bieden aan de mond-iale concurrentieverhoudingen. Maar ze mogen daar niet de dupe van worden. Een heel stelsel van bijscholing, leerrechten, uitkeringen moet dat voorkomen. Wetenschappers en beleids-makers puzzelen sinds de jaren ’90 op deze verzoening van flexibiliteit en zekerheid. Met het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid ’Investeren in werkzekerheid’ is aan deze periode van zoeken een voorlopig einde gekomen. Het is een sympathiek rapport geworden. Want wie is er nou tegen ’flexicurity’ dat het beste van Amerika (mobiliteit) en Europa (verzorgingsstaat) verenigt!


Toch sloeg de schrik mij om het hart. Ook in dit rapport wordt de gewone burger amper iets gevraagd. Wel hebben de onderzoekers allerlei gesprekken gevoerd met staffunctionarissen maar wat de levendige beschrijving van wat de mensen van de werkvloer er zelf van vinden trof ik niet aan. Dat is overigens geen euvel van de WRR alleen. In heel veel rapporten is de werkvloer de grote onbekende. Het gevolg is dat de meest wezenlijke vraag niet gesteld wordt: hoe flexibel is de mens? De impliciete aanname is dan ook dat die flexibiliteit ongekend hoog kan worden. Ik vrees echter dat er natuurlijke grenzen zijn aan wat medewerkers aan reorganisaties en andere veranderingen kunnen verdragen. Hoe flexibel bent u eigenlijk? En wees eens eerlijk: hoe mobiel wilt u zijn? Precies, dat bedoel ik.

Joep Schrijvers is auteur van ‘Hoe word ik een rat' en andere kritische boeken over management, mens en maatschappij.

 [email protected]