Het kabinet heeft met zijn recente anti-crisismaatregelen de praktijk opgezadeld met een paar ware breinkrakers. Neem de meest in het oog springende maatregel: de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd naar 67 jaar.
De meeste arbeidscontracten in Nederland bevatten de volgende clausule: ‘De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege wanneer de werknemer 65 jaar wordt'. Hiermee wordt feitelijk bedoeld dat de arbeidsovereenkomst eindigt met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Maar moet – met het kabinetsbesluit – in plaats van 65 jaar nu ineens 67 jaar worden gelezen? Dat is nog maar de vraag. In ieder geval leidt het tot rechtsonzekerheid. Er zullen immers heus wel werkgevers zijn die willen dat de arbeidsovereenkomst wél eindigt op 65-jarige leeftijd. De werknemer kan dan echter nog niet met pensioen en zal nog twee jaar moeten solliciteren, ondertussen levend van een WW-uitkering. Ik ben benieuwd of het kabinet hierover alsnog duidelijkheid gaat bieden. Veel verwacht ik daar echter niet van, omdat de regering weinig invloed kan uitoefenen op bestaande contractuele bepalingen.
Het kabinet geeft daarnaast bedrijven vanaf 1 april dit jaar tot 1 januari 2010 de gelegenheid om werknemers gebruik te laten maken van deeltijd-WW. Er is hiervoor wel instemming nodig van de vakbonden of van de personeelsvertegenwoordiging (meestal de ondernemingsraad). Maar wat als er geen ondernemingsraad of een representatieve vakbond is? Dat geldt voor veel bedrijven. Want ondanks dat het bedrijven wettelijk verplicht is om bij meer dan 50 werknemers een ondernemingsraad in te stellen, is de praktijk vaak anders. Het kabinet heeft ook besloten dat bij ontslag van een werknemer, tijdens zijn deeltijd-WW of binnen drie maanden na afloop ervan, de werkgever een boete moet betalen. Deze boete is dan gelijk aan de helft van de betaalde werkloosheidsuitkering. Maar zo'n boete kan toch niet gelden bij ontslag wegens disfunctioneren? Of bij ontslag op staande voet? Van geen werkgever kan worden verwacht dat hij een slechte werknemer in dienst houdt om maar niet de boete te hoeven betalen, zeker niet in crisistijd.
De werkgever is intussen wel verplicht de werknemer tijdens zijn deeltijd-WW ook te gaan scholen. De vraag is alleen: waarin? Alle werknemers een managementcursus aanbieden heeft niet zoveel zin. Dan willen er te veel mensen manager worden, dat leidt alleen maar tot frustraties. Talencursussen kunnen wel interessant zijn, want daarmee kun je mensen ook internationaal mobieler maken. De trainingsmarkt kan zodoende baat hebben bij de regeling voor deeltijd-WW. Als zodanig kun je deze regeling dan ook zien als een economische stimuleringsmaatregel. Het belangrijkste voordeel van de deeltijd-WW zou echter moeten zijn dat goede werknemers, in wie veel is geïnvesteerd, verbonden blijven aan het bedrijf. Dat is op zich een goed streven. Maar als die goede werknemers zo goed zijn geworden dat ze elders makkelijk een goede baan kunnen vinden, zullen ze waarschijnlijk toch niet te houden zijn. Alleen de crisispraktijk kan dan ook uitwijzen of de maatregelen echt zo werken zoals ze bedoeld zijn.
Marcus Draaisma is advocaat arbeidsrecht en partner bij Palthe Oberman Advocaten, arbeidsrecht specialisten.