Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hollands Glorie

Terwijl bij Sail het publiek zich vergaapt aan tall ships en replica’s, maken de Nederlandse superjachtenbouwers zich op voor de Monaco Yacht Show. Ze hebben een naam hoog te houden als bouwers van de beste custom built schepen voor de rijken der aarde. ‘Eén zo’n kastje kost net zoveel als een middenklasse auto.’

De Industriestraat in Strijen ziet eruit zoals je op grond van de naam mag verwachten: een lange, rechte straat met lage bedrijfspanden, onder meer van Reedijk Banden Import, Jonas Kleinverpakking en Beka Smeersystemen. Temidden hiervan, naast een nieuwerwets gemeentehuis, is Struik en Hamerslag gevestigd, in een pand als alle andere bedrijfspanden. ‘Interieurs met uitstraling’ staat er op de gevel, maar verder wijst niets erop dat hier de meest exclusieve interieurs ter wereld worden gemaakt. Interieurs van superjachten.
In zijn kantoor legt directeur Marco Struik een blok hout op tafel. Een eind van een oorspronkelijk gewone balk blank hout, zoals aan één uiteinde nog te zien is. De rest van de balk is bewerkt tot wat lijkt op donker hout, verweerd, gegroefd en gekerfd. “Drijfhout,” zegt Struik. “Het moest lijken op een stuk hout dat jarenlang in zee heeft gedreven.” Het past in de nieuwe interieurtrend voor luxejachten: de relaxte, authentieke sfeer van exotische stranden, pacific style.
Tja, hoe doe je dat, van nieuw hout drijfhout maken? “Daar is geen recept voor,” zegt Struik. Niemand had het namelijk ooit gedaan. Maar de klant had dat zo bedacht, samen met zijn architect, en de klanten zijn mensen die gewend zijn om hun zin te krijgen. Dus ging Struik en Hamerslag bezig: wat snijden, wat kerven, wat beits erover, nog eens een ander goedje, en voilà, gebaart Struik. Drijfhout. “De klant viel van zijn stoel.”

Superijken

Dat is het leuke van het werk, en het is volgens Marco Struik ook de belangrijkste reden waarom de 165 medewerkers van Struik en Hamerslag – meubelmakers, technici en specialisten – er lol in hebben om te werken voor ’s werelds superrijken: van fantasieën, dingen die nog niet bestonden, echte dingen maken.
Struik en Hamerslag uit Strijen, in de Hoekse Waard, is de wereldmarktleider op het gebied van interieurbouw van luxejachten. Hier worden de interieurs gemaakt voor de jachten van werven zoals Oceanco uit Alblasserdam, De Vries uit Aalsmeer en Amels uit Vlissingen, de werven waar de rijken der aarde graag hun jachten kopen. Inderdaad, in Nederland, het land van Zeeuws Meisje en de kaasschaaf.
Het zijn de mensen uit de vermogenslijsten van zakenblad Forbes; olietycoons, softwaremiljardairs, Saoedische royalty, eigenaren van voetbalclubs en renstallen uit de Formule 1. Ze hoeven hun jachten niet van hun laatste vijftig miljoen euro te kopen. Je ziet ze wel eens voor anker liggen in de Middellandse Zee, waar ze halve visserdorpen in de schaduw leggen. Op het strand turen mensen nieuwsgierig door hun verrekijkers.
Door de kijker zie je kleine poppetjes, de gestalten van mensen van wie je mag aannemen dat het goed met ze gaat. Ze nemen een duik vanaf het benedendek of zitten op het zonnedek, drie verdiepingen hoger, in hun jacuzzi. Misschien sporten ze wat in de fitnessruimte aan boord, bekijken ze een filmpje in de boordbioscoop of zitten ze in de dining room net aan hun amuses – het is door het getinte glas niet goed te zien.

Helikoptergarage

Het is juist achter Hollandse dijken dat jachtenbouwers het ‘onmogelijke’ proberen te realiseren. Een keuken met pizzaoven, voor de liefhebber. De zeventig-plusser die zijn eigen operatiekamer en chirurg aan boord wil: het kan. Een helikopterdek, een helikoptergarage aan boord: geen probleem. Voor marineschepen bedoelde militaire toepassingen, wie ervoor betalen wil, krijgt het op zijn plezierjacht geïnstalleerd.
Marco Struik loopt door zijn fabriek, van een hal waar boomstammen tot planken worden gezaagd tot waar ze eindproduct zijn geworden, glimmende, brede bedden, kasten en kastjes. Het hout wordt verwerkt in lichtgewicht honingraatconstructies, het wordt geschuurd, gezaagd, geslepen en met een fineerlaag komt het eruit te zien als massief hout. Het wordt afgewerkt in – dit keer – motieven in de vorm van diamanten.
Ergens halverwege blijft Struik staan bij een half afgebouwd ladekastje van ruim een meter breed. De laatjes gaan al soepel, maar de kast moet nog worden afgewerkt met onderdeeltjes die ernaast liggen: kleine blokjes, decoratieve elementen en oriëntaalse vormen. Met één zo’n element is een meubelmaker een dag bezig. Eén zo’n kastje, zegt Struik, kost ongeveer net zoveel als een middenklasse auto.
Op zijn kantoor heeft Struik glanzende brochures over wat Struik en Hamerslag nog meer heeft gemaakt. Hij pakt er zomaar eentje, deze over het jacht Flying Eagle. Prachtige foto’s van mahoniehouten suites, donker gebeitst, met accenten van natuursteen en halfedelstenen zoals lapis lazuli, tijgeroog en rozenkwarts. De wastafel heeft bladgouden elementen en een roze, halfronde glazen wasbak met lampjes eronder. “Heel apart.”
Alle Nederlandse bouwers van superjachten en hun toeleveranciers hebben glanzende brochures met prachtige foto’s. De teksten erbij verhalen van craftmanship, van excellence, en dreams come true. Allemaal Dutch brand en Dutch built, en allemaal in het Engels. De werven hebben geen Nederlandse klanten. Die kunnen de boten niet betalen.

Nummer één

Het moet leuk varen zijn met Nederlandse superjachten. De beau monde staat ervoor in de rij. De werven zitten aan de top van hun capaciteit, de orderboeken vol tot een goed eind in 2008. Twee, drie jaar duurt de bouw van zo’n jacht. Dan worden ze afgeleverd, en kennelijk naar tevredenheid. De nieuwe eigenaren varen ermee de Nieuwe Waterweg uit op weg naar oorden waar je wat meer hebt aan je zonnedek, en je hoort ze niet meer, geen klacht of niks.
De wereld van de megajachten en hun eigenaars is een eigen, gesloten wereld, met eigen standaards en met twee seizoenen. Van mei tot september liggen ze in de Middellandse Zee, en in oktober, na de grote stormen, gaat de hele vloot naar het Caribisch gebied, individueel of met drie of vier superjachten tegelijk op een enorm ladingsschip, bijvoorbeeld van het bedrijf Sevenstar Yacht Transport. Oók uit Nederland.
Een jacht wordt een superjacht vanaf een lengte van 24 meter. Er varen er ongeveer vijfduizend van op de wereldwateren rond, en elk jaar komen er rond de tweehonderd bij. Twaalf Nederlandse werven nemen er daarvan twintig tot dertig voor hun rekening – in meters superjacht twaalf procent, in waarde zelfs twintig procent van de wereldmarkt. Daarmee is Nederland de derde bouwer ter wereld, na Italië en de Verenigde Staten.
Dingen als kwaliteit en reputatie zijn niet in meters weer te geven. Als je die zou meerekenen, zegt Michael Steenhoff, ‘dan zijn wij misschien wel nummer één’. Steenhoff werkt bij branchevereniging Hiswa, als manager afdeling jachtbouw. Hij is ook betrokken bij de Holland Yachting Group, waarin 57 bouwers en toeleveranciers zich hebben verenigd in een gezamenlijk doel: Holland-promotie. Holland is een goed merk.
Nederland is volgens Steenhoff goed in op maat gemaakte, custom built schepen. Italië en de Verenigde Staten moeten het hebben van werven waar de jachten in serie worden opgeleverd. Ook mooi, en relatief gezien wel zo betaalbaar. Maar als geld geen rol speelt, ga je toch liever met een uniek exemplaar het water op. Je hebt er al een voor dertig tot veertig miljoen euro.
Wie met een tweedehandsje voordelig denkt weg te komen: bestaande boten zijn soms duurder dan nieuwe. Kopers hebben niet altijd zin om op nieuwbouw te wachten. Ze willen nú varen.

Bootjeswereld

Op het kantoor van de Hiswa in Driebergen gebruikt Michael Steenhoff de lunch met Hiswa-directeur André Vink. Buiten is het mooi weer. Vink en Steenhoff smeren bolletjes, drinken bekers melk en zijn in een goed humeur als ze het hebben over ‘wij in de bootjeswereld’.
De bootjeswereld heeft ook last van de recessie. De Nederlandse bouwers van zeil- en motorjachten kleiner dan 24 meter – van groot naar klein, zeg maar de boten die nog gewoon op de Friese meren te zien zijn – moeten vechten om opdrachten. Het zijn tegen de driehonderd werven en werfjes – veel talrijker dan de makers van megajachten – maar hun aandeel in de wereldmarkt in hun sector is met twee procent veel kleiner. Van de jaarlijkse export van een miljard euro komt 700.000 euro voor rekening van de superjachten.
De markt voor superjachten is recessiebestendig. Voor de klanten heeft tegenwind misschien een nautische, maar nauwelijks een economische betekenis. “Rijke mensen zijn altijd rijk,” zegt Steenhoff.
Het is niet verwonderlijk dat juist in het land van de VOC en de gewonnen Zilvervloot, zulke prachtboten worden gebouwd, vindt André Vink. Met de aanschaf van een Nederlands zeilschip rond het jaar 1700 door tsaar Peter de Grote is de internationale pleziervaart, zou je kunnen zeggen, juist hier begonnen. Drie eeuwen later bestaat er nog altijd een Holland-imago, wat zou staan voor vakmanschap én het nakomen van afspraken. 17 knoop is 17 knoop, stil is stil. Italiaanse boten zien er ook mooi uit, maar er hapert wel eens wat.

Glimlach

De watersport zit door de hele samenleving heen, zegt Vink, al heeft niet iedereen een superjacht. Anderhalf miljoen watersporters hebben samen 250.000 boten langer dan zes meter, 500.000 kleiner dan zes meter en verder allerlei planken en andere bouwsels die blijven drijven. Daarmee varen ze op 4500 kilometer aan Nederlandse toervaarwegen. Nog eens een miljoen mensen vaart af en toe een eindje mee.
De Nederlandse watersportindustrie – bouwers, toeleveranciers, onderhouds- en reparatiebedrijven – zet jaarlijks 2,7 miljard euro om. Vierduizend watersportbedrijven bieden 30.000 mensen direct werk, nog afgezien van de bedrijvigheid eromheen. Als mensen na een dag op het water aanmeren in een jachthaven, lusten ze wel wat: watersporters geven drie keer zo veel uit in horeca als andere recreanten.
Het heeft met de kwaliteit van leven te maken, zegt Vink. “Met hormoonwerking.” Mensen worden verliefd op een boot. Een zeilboot is natuurlijk the real thing – Netscape-oprichter Jim Clark liet er eentje van negentig meter maken bij Huisman Shipyard in Vollenhove. Maar met motorboten – veruit in de meerderheid – heb je geen gedoe met rondzwiepende gieken en schuivende kratten bier.
André Vink glimlacht. “Er hangt een glimlach om deze sector heen.” Iedereen kan zo’n glimlach krijgen. Voor duizend euro heb je al een boot, voor 50.000 euro heb je een leuke boot en boven de vijf ton, zegt Michael Steenhoff, heb je echt vrienden. Populair de laatste tijd, ook onder managers: sloepen. Sloepen van zes tot tien meter, picknickmand mee, flesje chardonnay, leuk.
Varen is – naast misschien golf – dé vrijetijdsbesteding voor mensen die ertoe doen. De bestuurders van multinationals, de koninklijke familie, het zijn allemaal watersporters. Topbestuurders in Nederland hebben boten tot ongeveer 24 meter, die ook al miljoenen euro’s kosten. Het Rijk, provincies en gemeentes zitten ook vol met watersporters, zegt Vink. “Daar profiteren wij in de bootjeswereld van.”
Rond deze tijd, augustus, stroomt het publiek massaal toe bij de evenementen Sail (bootje kijken) en de Hiswa te Water (kijken en, soms, bootje kopen). Terwijl in Amsterdam en IJmuiden de ooohs en aaahs weerklinken, maakt de Holland Yachting Group zich op voor de Monaco Yacht Show 2005 in september. Daar gebeurt het. Daar liggen de nieuwste jachten, groter, mooier en luxer dan die op de vorige show.
De trend is dat superjachten wéér langer, dieper en breder worden – de Nederlandse werven barsten uit hun loodsen. Waarom willen eigenaren van een boot van tachtig meter met alles erop en eraan een boot van honderd meter? Op het kantoor in Driebergen heeft André Vink de lunch op. “Alles went,” zegt hij.

Klantgedreven

De innovaties in de bouw van superjachten zijn klantgedreven, zoals dat heet. Wat de klant vraagt, gebeurt. En de klant vraagt nogal wat. Internet aan boord, logisch, maar er komen ook vragen die geen TNO of TU nog had bedacht. Koolstof masten, lichtgewicht constructies met hechthout, hybride vormen van aandrijving, het gebeurde voor het eerst op megajachten.
Kopers van megajachten willen gemak en comfort. Beweging op de boot, trillende champagneglazen, het is vervelend. Hetzelfde met brommende generatoren. De bouwers sleutelen en draaien met dempers en stabilisatoren tot het gewenste resultaat is bereikt: geen herrie bij het eten.
Elk superjacht begint met een ontwerp, een artist impression van een van de grote jachtenontwerpers, van Terence Disdale, Andrew Winch of Tim Heywood. Voor zo’n architect is het moeilijk genoeg om wat de klant wil te vangen in een tekening, een basic bouwplan dat vooral bestaat uit vormen, kleur en sfeer. De ontwerper maakt mooi gekleurde plaatjes, de werf maakt de echte bouwtekeningen en, uiteindelijk, iets dat kan varen.
De werf van Amels ligt in het havengebied van Vlissingen aan de Westerschelde, aan het eind van een kilometerlang, kunstmatig schiereiland. Achter een ‘dorp’ met onderaannemers rijzen twee dokloodsen op, dertig, veertig meter hoog, honderdvijftig en tweehonderd meter lang. In een bescheiden kantoorgebouw tussen de loodsen zitten commercieel directeur Rob Luijendijk en technisch directeur Dirk de Jong. Voor hen op tafel, opnieuw, brochures. “A Grand Philosophy Grows,” staat erop.
Luijendijk en De Jong hebben geen gemakkelijk werk. In de contracten die ze met klanten afsluiten, staan verplichtingen over snelheid, geluidsniveau, stabiliteit en range; ‘dat je de overkant haalt’, legt Luijendijk uit. Aan de afspraken moet worden voldaan op straffe van een boete. Hoe zorg je er als manager voor dat er, van het contract tot de oplevering, na twee, drie jaar, iedere keer een perfecte boot wordt gemaakt? Tja. Bijna perfect is niet goed genoeg.

Verkocht

De voorbereiding alleen al kost maanden. Tekenwerk, engineering, het vinden van leveranciers van onderdelen. De hoofdcomponenten: de hoofdmotor, de generator, de machinekamer, de airco, het interieur. De casco’s, de stalen rompen, worden meestal gemaakt bij een Damen-werf in Polen. In een paar weken wordt het gevaarte verscheept naar Vlissingen en dan begint het eigenlijk pas, het afbouwen van het jacht. Soms wordt een jacht eerst op schaal gemaakt, één op tien, vijftien, zo groot als de vergadertafel waaraan Luijendijk en De Jong zitten.
Per jacht (‘project’) wordt een projectteam gevormd van veertig, vijftig man, met een projectmanager, een projectleider engineering, een projectleider productie, een inkoper, inbouwmonteurs, schilders, timmerlieden, machinebouwers, kwaliteitsbewakers. Dirk de Jong is verantwoordelijk voor de projectmanagers, kijkt naar de algemene technische dingen. Het is lastig managen. Hoe zorg je ervoor dat al die mensen tegelijk wat nuttigs aan het doen zijn?
In de loodsen hangt het vrolijke kabaal dat honderdvijftig medewerkers kunnen maken met schuurmachines, slijpmachines, lasapparaten. Mannen in witte overalls sjouwen met aluminium platen, machineonderdelen, afsluiters, leidingen, pompen. Luijendijk en De Jong lopen langs verf – en aluminiumworkshops, timmerwerkplaatsen, langs leidingen en kabels, veel kabels. “Er gaat zeven kilometer kabel in één boot,” zegt Luijendijk boven het lawaai uit.
Amels heeft drie jachten in aanbouw. De grootste, 64 meter lang, 10 meter breed, torent tussen de steigers met vijf verdiepingen de hoogte in. Onderop komen de tanks, op het lower deck de motoren en de crew, op het main deck de salon van de eigenaar, op het brugdek de stuurhut en nog een salon, en op het bovendek een barretje, waar mensen straks met een drankje in de zon kunnen zitten.
Straks, als de boot klaar is, laten ze het water in de grote bassins onder in de loods lopen. Dan schuiven de grote loodsdeuren open en vaart even later een nieuw superjacht de Westerschelde uit.
Het is altijd een mooi feestje, en ook iets van een emotioneel afscheid. Zoals vorig jaar, bij de Lady in blue, een prachtboot, helemaal gemaakt naar de wensen en lifestyle van de klant. Die heeft er daarna drie weken mee gevaren. Toen deed een goede vriend een bod op zijn boot. “Verkocht,” zei de eigenaar.

Top 10 jachtenbouwers 2004

(projecten, gemiddelde lengte in meters)
1. Azimut Benetti (It), 56 jachten, 35 m.
2. Feretti (It), 38 jachten, 31 m.
3. Rodrigues (It), 27 jachten, 31 m.
4. Sunseeker (UK), 24 jachten, 28 m.
5. Lürssen (Du), 7 jachten, 86 m.
6. Royal Denship (Den), 15 jachten, 39 m.
7. Feadship (Nl), 9 jachten, 63 m.
8. Maiora (It), 14 jachten, 30 m.
9. Amels (Nl), 7 jachten, 59 m.
10. Horizon (Taiw), 12 jachten, 30 m.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Zelf een megajacht huren?

Het kan vanaf 18.800 euro. Ga naar http://www.worldwideluxuryyachts.com  Een gebruikte megajacht kopen? http://www.superyachts.apolloduck.com. Meerinformatie over de Nederlandse bouwers van superjachten vindt u op www.yachting.nl.