Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hans Blokzijl (Bomencentrum): ‘Mijn opvolging heb ik eerlijk gezegd slecht geregeld’

Waar liggen managers en ondernemers wakker van? MT vraagt het aan managers en DGA's. In aflevering 3 van een drieluik: Hans Blokzijl, die wakker ligt over de opvolging van zijn bedrijf.

Hans Blokzijl manager bomencentrum
Foto: YouTube

‘Confucius, die 1300 jaar voor Christus leefde, was een wijze vent. Die had pas kennis over communiceren! Hij zei drie dingen die ik elke dag hanteer. Een: Vertel het me en ik zal het vergeten. Twee: Laat het me zien en ik zal het onthouden. Drie: Neem me mee en ik zal het begrijpen.

Ik kom jou tegen op de markt. Wij raken aan de praat. Ik zeg tegen jou: ik heb bijzonder mooie congrescentra. Zeg jij: nou, dat is leuk en je loopt verder. Nu zeg ik: Ik heb toevallig een brochure bij me. Ik laat je het zien en ik neem je mee naar die bomen, naar dat gebouw – en dan doen we zaken.

Als iemand belt en meteen wil reserveren, dan zeg ik: nee hoor, ik wil dat je eerst kom kijken. Kijken, voelen, beleven. Ik hou van persoonlijk contact; met persoonlijk contact win je de oorlog.

Bomencentrum

Ik heb op groene scholen gezeten – de middelbare tuinbouwschool, de hogere tuinbouwschool, Wageningen – en daar handelde ik ook al in planten. Ik verkocht ze aan mijn medestudenten die ze nodig hadden voor hun kamerdecoratie. Ik specialiseerde me in bomen, in dendrologie. Maar ondertussen was ik ook ondernemer. Ik wist: ondernemen, dat zit in me.

Ik was 27 jaar oud toen ik mijn Bomencentrum begon. Daarvoor had ik een jaar of vijf bij een boomkwekerij gewerkt. Het is altijd goed om eer je zelf gaat ondernemen eerst te proeven, te kijken, om kennis op te bouwen. Toen ik begon met mijn

Bomencentrum waren er al duizend boomkwekerijen. Ik wist zeker: ik red het alleen met nichemarkt-producten. Ik bedacht: vormbomen. Pyramidevormen. Dakvormen. Cilindervormen. Noem maar op. Ik werd daar in de sector zelfs in zekere zin beroemd mee. Mijn onderneming liep uitstekend. Ik bediende zo’n vijfhonderd gemeenten.

Duizenden hoofden van plantsoendiensten, architecten, wethouders – ze kwamen allemaal kijken. En aan het eind van de dag zeiden ze: doe maar tien van die, twintig van die, vijftig van die… Klanten gingen voor kwaliteit en ze moesten jou leuk vinden; de prijs kwam pas op de derde plaats. Het waren mooie tijden.

Overheidsregels en ondernemen

Maar de tijden veranderden. Er kwamen nieuwe regels: tenders, inschrijvingen. Alleen de prijs werd nog van belang. Ze komen niet meer langs; ze sturen lijstjes en maak maar een prijs. Dat sliep wel slecht, aanvankelijk. Maar ik had het voorzien en ik ging een paviljoen bouwen op mijn boomkwekerij.

Ik wist dat bedrijven naar plekken zochten die anders dan anders waren. Nou, dit werd anders dan anders: Het Groene Paviljoen. Van glas – zodat je naar buiten kunt kijken. Ook symbolisch: elk bedrijf moet naar buiten kijken, voortdurend.

Later bouwde ik nog een paviljoen, groter. In het ene paviljoen kunnen maximaal 120 mensen, in het andere paviljoen ruim 400. Er zijn 1.000 gratis parkeerplaatsen. Inmiddels zijn er ruim 850.000 mensen te gast geweest. Ieder jaar ontvang ik circa 80.000, 90.000 gasten. En die blijven gemiddeld 8,3 uur. Dat is een zeer lange verblijfsduur; bij Van der Valk zijn ze na 2,5 uur alweer weg. Ik heb slechts 15 mensen in vaste dienst. Die twee congrescentra, ze zijn een groot succes.

Aan de andere kant: ik lig wel wakker van overheidsregels. Om die paviljoens te mogen bouwen heb ik énorme gevechten moeten voeren met de gemeente Baarn en de provincie Utrecht om het vergunningstechnisch rond te krijgen. Want ik ben immers een boomkweker die op zijn terrein een conferentieoord wilde beginnen.

Die gesprekken, die gevechten, dat heeft me wel bloeddruk 200 gegeven. Een eind-de-loze weg! Ze zien allemaal beren op de weg, altijd weer. Ik zei: ik ga gebouwen neerzetten. Nou, dat kon niet hoor. Wakker liggen: niet van zaken doen, niet van klanten – maar van die verplichte samenwerking met de overheid.

Het was heel erg. Het kostte zoveel tijd, zoveel zorgen. Ze zeiden almaar: het kan niet, het heeft niet de bestemming van bouwlocatie. En dan moet je een echt gevecht aan gaan. In Almere en Zeewolde denken ze met ondernemers mee, dat zijn groeigemeente, die helpen ondernemers.

In de gemeente Baarn is het: laten we eens kijken hoe we je niet kunnen helpen. Ik heb recent nog een bijeenkomst gehad met de gemeente en toen was mijn bloeddruk weer 200. Metaforisch hoor. Maar ik heb nooit gedacht en ik denk nooit: ik geef het op. Waar ik ’s nachts van droom, dat wil ik de volgende dag uitvoeren – en dat kan met een overheid natuurlijk nooit, maar zo zit ik wel in elkaar.

Opvolging bedrijf

Ik heb een paar keer Ingvar Kamprad, de oprichter van IKEA, ontmoet en gesproken. Hij was ook gek op Volvo’s, dat schept meteen een band. Hij zei een keer: Die drie kinderen van me, ze kunnen het niet, ze zijn geen ondernemers. Zijn kinderen, die zouden hem nooit, nooit kunnen opvolgen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Tja, opvolging, dat is echt de grootste fout die ik maak.

  1. Ten eerste heb ik geen kinderen.
  2. Ten tweede heb ik niemand in mijn nabije omgeving die mij zou kunnen opvolgen. Dat is niet goed, helemaal niet goed. Ik ben nu 64; het is wel duidelijk dat ik niet meer 20 jaar blijf werken.

Dat heb ik – ik zeg het maar eerlijk – slecht geregeld. Als iemand van buiten zegt: ik heb daar wel interesse in, in dat bedrijf van je – hm, daar valt dan wel over te praten. Denk ik. Waar ik ook wel eens van wakker lig, maar dan op een erg leuke manier: er is die andere dag een groot evenement in een van mijn paviljoens. Daar kijk ik vaak zó naar uit dat ik er niet van kan slapen.