Zij kreeg hoofdpijndossiers op haar bureau toen ze wethouder Zorg, Cultuur, Lokale Media en Monumenten werd in Amsterdam. Haar strategie: “Ik kan iets afdwingen, maar ook aaien.”
“Uit Zuidoost bleven ze maar bellen toen ik wethouder werd. Mijn secretaresse werd er gek van. Mijn meest aangrijpende politieke moment heb ik in de deelraad Zuidoost beleefd, toen ik de Bijlmerdreef en de ’s Gravendijkdreef wilde neerhalen. Het slechten van die scheidslijn tussen wit en zwart maakte gigantische emoties los, aan beide kanten. Honderden mensen zaten op de tribune. ‘Het is zo stil geworden nu je weg bent,’ zeggen mensen nu. We hebben jou niet meer om ons de goede kant op te sturen. “Leidinggeven betekent je kunnen verbinden met mensen. Je moet commitment hebben om samen doelen waar te maken. Pim Fortuyn had daar een goed gevoel voor. De laatste tien jaar is er te weinig gecommuniceerd met de kiezers; er werd beleid gemaakt op basis van onderlinge afspraken. En besturen op grond van consensus heeft zijn rek. Als je aan tafel zit met acht mensen van wie zes het niet eens zijn met wat je zegt, moet je soms zeggen: ik doe het toch zoals ik het wil. Omdat je jouw overwegingen hebt of afspraken met de burger. “In de politiek dringt dat besef nu ook door. Politiek bestuur wordt minder zomaar wat rotzooi in een pan gooien en roeren. Als je beloofd hebt siroop te maken, moet je ook siroop leveren. Ik was geen fan van Pim Fortuyn, maar hij was wel een politicus met ballen. Dat proberen politici in de postmoderne politiek ook weer meer te zijn. Daarbij hoort de moed grotere lagen aan te boren in de samenleving. Totnogtoe begreep misschien 20 procent de taal en de emoties in de politiek. De rest voelde zich geen deelnemer. Wie die eigen verantwoordelijkheid wel aan weet te spreken – en Pim Fortuyn kon dat – krijgt soms horden mensen met zich mee. Wij mogen meedoen, zeiden Pims aanhangers.
“Ik zal blij zijn als ik mijn drie hoofdpijndossiers – het Stedelijk Museum dat al meer dan een decennium wil verbouwen, de overbelaste crisisopvang en het lokale televisiestation AT5 aan het eind van deze periode heb opgelost. Of me dat lukt? Ik kan iets wat lang zeurt tot zwijgen brengen en de risico’s nemen om het te zuiveren. Ik heb zes miljoen euro moeten bezuinigen op het kunstbudget, maar ik weet dat mensen op lange termijn zullen zeggen: die Belliot is zo gek nog niet. “Leidinggeven in politiek en bestuur gaat om omgaan met weerstanden maar ook om incasseren. De lange weg van Bush om Bagdad te bevrijden was een lange weg van incasseren. Tumult in de VN, wereldwijde kritiek, maar zijn doel – terroristen elimineren – was hem heilig. Hij zal de geschiedenis ingaan als de terroristenjager. En ik? Ik werd al ‘de wethouder die de kunst om zeep heeft geholpen’ genoemd. Ik hoop echter dat ze in mij de wethouder zullen zien die eeuwenoud zeer opereert. Het Stedelijk Museum is een puist geworden in de stad. Soms moet je snijden om de wond te laten herstellen. Aan de kunst durfde vijftien jaar lang niemand te komen. Onbehoorlijk bestuur noem ik dat. Mijn doel is iedereen informatie bieden over de besteding van de kunstbudgetten en door wie dat gebeurt. Kunst is voor iedereen, van bosjesman en stadswacht tot Job Cohen. 70 procent van de stedelijke bevolking weet niet wie Schubert is. Is dat een verslaafde soms, zeggen ze. En wat is de Kunstraad of het Amsterdamse Fonds voor de Kunst? “Ik wil een breed cultuurbeleid met bijvoorbeeld ook Turks ballet in de Stopera, waardoor iedereen zich aandeelhouder voelt. Ik zeg expres geen burger; het gaat er namelijk om dat mensen zelf ook emotioneel investeren, zodat ze zich verbonden voelen met de stad. Over twee, drie decennia zal Amsterdam nog maar weinig Europees zijn. Hoog tijd dat de nieuwe Amsterdammers zich in de eerste plaats Amsterdammer gaan voelen. Zoals ikzelf eerst rood en daarna pas zwart ben. “In Zuidoost heb ik gepleit om oude overlastveroorzakende drugs-verslaafden, die moe, ziek en misselijk, soms bedelend en kwijlend langs de weg zitten, te isoleren in een flat voor junks. Niet op Pampus, maar net buiten het stadsgebied. Nadat we al van alles hadden geprobeerd wat niet hielp tegen de overlast. Dat plan is toen zo naar gevallen. Men vond het inhumaan. Het was een oplossing die buiten de kaders viel van hoe iedereen denkt, praat en voelt. Nu, twee jaar later, ben ik met zorgverzekeraars overeengekomen dat er vijftig plekken komen in Zuidoost. Het verstrekken van gratis heroïne moet nog lukken. Ik wil uiteindelijk vijf van dit soort locaties. Daar moet je wel voor willen betalen, want vooral de heroïne is erg duur.
“Ik heb de mazzel dat ik eerst goed heb kunnen rondkijken in Zuidoost en vervolgens als wethouder Zorg in mijn portefeuille kreeg. Nu heb ik de positie om mijn oplossing te implementeren. Je moet soms mogen en durven forceren. Dat betekent overigens niet doordouwen wat je wil. Je moet draagvlak ontwikkelen in kleine stappen, waarvoor je steeds de benefit of the doubt krijgt. Ik kan afdwingen, maar ook aaien.”
CV Hannah Belliot
1947 > geboren in district Suriname
1961 > zangeres in gospelduo
1966 > pabo te Utrecht
1970 > pedagogiek en psychologie, Universiteit van Utrecht, onderwijsbevoegdheid psychologie, onderwijzeres Huis ter Heijde bij Zeist
1974 > projectbegeleider opvang Surinamers voor ministerie WVC
1980 > begeleider opvang bootvluchtelingen
1983 > manager project Scholing en Werkgelegenheid, Utrecht
1987 > diverse onderzoeken (meertaligheid bij peuters, Afro-Caribische mannen en opvoeding en leren in de Bijlmer), coördinator vakgroep sociale pedagogiek Hogeschool van Amsterdam
1993 > directeur Pedagogisch Pedologisch Instituut, Zuidoost
1993 > bestuurslid woningcorporatie Nieuw Amsterdam
1995 > bestuurslid Openbaar Onderwijs Zuidoost
1998 > stadsdeelvoorzitter Amsterdam Zuidoost
2002 > wethouder Zorg, Cultuur, Lokale Media en Monumenten in Amsterdam