Met communicatie iets bereiken, dat drijft Trudy Prins, directeur van Stivoro. “Mijn medewerkers zijn hoogopgeleide professionals. Daar hoef ik weinig aan te sturen. Ik moet zorgen dat het ze niet over de schoenen gaat lopen.”
“Mijn vader herinner ik mij in een kring van rook. Toen ik zes was, mocht ik zijn sigaretten gaan halen. En als er visite kwam, moest ik ook nog wat andere merken meenemen. Iedereen rookte in die tijd, dat was volstrekt normaal. Op school deelde ik met mijn verjaardag sigaretten uit aan de leraren. Zelfs leerlingen rookten soms in de klas. Nu kunnen wij ons het niet meer voorstellen. Zelf rookte ik twee pakjes per dag. Pas nadat mijn vader stierf aan longkanker, lukte het mij om definitief te stoppen.
“Toch is ‘anti-roken’ niet de belangrijkste drijfveer om voor Stivoro te werken. Ik wilde een baan met communicatie als core-business: wat kun je met communicatie bereiken? Hoe stuur je veranderingsprocessen? Dat is wat Stivoro probeert te doen. Niet-roker zijn is ook geen selectiecriterium om hier te werken. Ik vraag er niet eens naar. Uiteraard is het niet de bedoeling dat je tijdens het werk een sigaret opsteekt. Maar wat iemand in zijn privé-tijd doet, daar bemoei ik me niet mee. “Sinds mijn aantreden in 1999 is Stivoro enorm gegroeid. In vier jaar tijd zijn we van achttien naar vijftig mensen gegaan en van 4 miljoen naar 17 miljoen euro. Veel mensen zijn verbaasd dat wij zo groot zijn. Ze kennen ons van massamediale campagnes. Maar onze taak is vooral voorlichting geven, cursussen opzetten, trainingen geven en mensen coachen bij het stoppen met roken. “90 procent van het personeel heeft een academische of hbo-achtergrond. Er werken hier veel psychologen, pedagogen en sociologen. Het zijn hoogopgeleide professionals, met een grote mate van eigen verantwoordelijkheid. De inhoud van hun werk bepalen ze in hoge mate zelf. Iedereen maakt een persoonlijk jaarplan, met een urenbegroting en een financiële begroting. Aan de hand van zo’n plan kunnen we mensen monitoren én kunnen mensen zichzelf monitoren. Als het niet lukt, dan is het zaak dat zij de ‘kritische succesfactoren’ van hun plan eens onder de loep nemen. Of dat zij uithuilen en hun plan bijstellen. Daar ben ik dan voor. “De motivatie om het werk goed te doen is hier heel erg hoog. Ik hoef daar weinig aan te sturen. We zitten in cyclische projecten met harde deadlines. Is het werk om vijf uur niet af, dan moet men door. Bovendien is ons werk heel zichtbaar. Als we het niet goed doen, dan krijgen we geen subsidie meer. Door al die deadlines zijn wij een adrenalinegestuurde organisatie. In december, tijdens de campagne ‘Nederland start met stoppen’, draaide iedereen een zestig- tot tachtigurige werkweek. Ik ben er dan om te zorgen dat mensen niet ziek worden en dat zij hulp krijgen wanneer het ze over de schoenen gaat lopen. “Inhoudelijk bemoei ik me niet met de plannen van mijn medewerkers. We kopen wel eens zendtijd in bij televisieprogramma’s waar ik voor mijn verdriet nog niet naar zou kijken. Maar wat ik er persoonlijk van vind, is niet belangrijk. Wel moeten de plannen passen in de totale strategie en dezelfde toonzetting hebben. En ons uitgangspunt is dat ‘niet-roken’ de norm is. Met de nieuwe tabakswet is die norm werkelijkheid geworden. Dat leidt tot hele felle reacties bij rokers. In januari is op een aantal weblogs een strijd tegen Stivoro losgebarsten. Wij hadden zoiets verwacht. Voor rokers is het erg verontrustend dat ‘niet-roken’ nu de norm is. Het kaartenhuis valt om. Hun gedrag wordt nu niet meer gezien als normaal, maar als iets problematisch. Dat roept verzet op, weerstand. Wat ik níet had verwacht, is dat het een persoonlijke aanval tegen mij zou worden. Zelfs mijn kinderen werden bedreigd. Alsof ik in mijn eentje de nieuwe tabakswet had bedacht, geschreven en door de Kamer geloodst. Van die agressie tegen mijn persoon ben ik wel geschrokken. De eerste week was ik er heel kwaad over. Zo kwaad, dat ik een lang weekend verlof heb genomen om af te koelen. Daarna kon ik het beter relativeren. Van mijn collega’s kreeg ik veel steun. We hebben er samen ook hartelijk om kunnen lachen. In crisissituaties ben ik een grenzeloze optimist: ik denk altijd dat je er beter van wordt. Uiteindelijk had ook deze affaire goede gevolgen. Het heeft de organisatie sterker gemaakt en het saamhorigheidsgevoel in het team enorm versterkt.”
CV Trudy Prins
1954 > geboren in Winschoten
1977 > Engelse taal- en letterkunde, Universiteit Utrecht
1983 > algemene literatuurwetenschap, Universiteit Utrecht
1984 > lerares Engels
1985 > hoofd Informatiecentrum Algemene Inspectiedienst, ministerie Landbouw N & V
1986 > hoofd pr en voorlichting Nationale Kruisvereniging
1989 > hoofd voorlichting en inspraak Landinrichtingsdienst, Landbouw N & V
1995 > hoofd bureau algemeen secretariaat en protocol directie Kabinet, Landbouw N & V
1998 > productgroepmanager communicatie Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
1999 > directeur Stivoro