Tijdens de opening van het academisch jaar vroeg premier Balkenende om meer ondernemerszin. Bij een deel van het MT-lezerspanel is de zin er wel degelijk, maar hoe zit het met de uiteindelijke uitvoering?
Baas spelen is leuk, eigen baas zijn misschien veel leuker. Sterker nog, volgens minister-president Jan Peter Balkenende is ondernemerszin noodzakelijk om de toekomstige welvaart van Nederland veilig te stellen. Bij de opening van het academisch jaar van de Wageningen Universiteit zei hij die ambitie te missen in Nederland. “We zullen de mentaliteit van middelmatigheid achter ons moeten laten en het ondernemersbloed sneller door onze aderen moeten laten stromen,” aldus de premier.
Balkenende kan tevreden zijn met de resultaten van het MT Onderzoek, want een groot deel van het MT-lezerspanel heeft er wel zin in. Van ’onze’ managers heeft 75 procent nog geen eigen bedrijf, maar 32 procent van deze groep droomt er wel stiekem van, terwijl 29 procent het houdt op ‘misschien’. Nog beter nieuws voor Jan Peter: onder jongeren is de ondernemingszin groter. 40 procent van de managers tot 39 jaar heeft wel eens uit het raam gestaard en ondertussen nagedacht over eigen baas zijn, terwijl van de managers ouder dan 40 jaar 29 procent heeft zitten dagdromen.
Daadkracht
Ook uit andere cijfers komt naar voren dat de ondernemerszin in theorie aanwezig is in Nederland. Zo blijkt uit de ondernemerschapbarometer van de Kamer van Koophandel dat de ondernemerszin in het derde kwartaal van 2007 met 14 procent is toegenomen vergeleken met de nulmeting uit 2006. Dat jaar was al een recordjaar voor startende ondernemers: 90.000 mensen begonnen een eigen bedrijf. De kans is groot dat daar voormalig managers tussen zitten, want uit de onderzoeksresultaten van het lezerspanel blijkt dat managers niet alleen de zin hebben, maar ook de wil om als zelfstandig ondernemer te slagen.
Aangezien we niet verder komen met dagdromers, vroegen we naar de uitwerking van de stille wensen. De uitkomsten zijn opvallend, want bijna de helft, 45 procent geeft aan concreet gewerkt te hebben aan een business- of financieringsplan. De daadkracht is trouwens groter onder mannelijke managers: 47 procent is wel eens begonnen met concrete maatregelen, tegen slechts 24 procent van de vrouwen.
Als de stap wordt gezet, blijkt de manager niet zo trouw aan de eigen branche. 40 procent zou een onderneming in de eigen branche starten, 52 procent gaat iets heel anders doen en 8 procent weet het niet. De reden om over te stappen naar een andere branche: geld, zegt 32 procent. Voor anderen is het niet mogelijk in dezelfde branche een onderneming te starten (22 procent), zo geeft één respondent aan dat hij zowel in loondienst is als een eigen bedrijf heeft en dat mag niet met elkaar conflicteren. Verder zegt 15 procent meer ervaring te hebben in de andere branche.
Vrijheid!
De belangrijkste reden om geen DGA op het visitekaartje te zetten, is het gebrek aan financiële zekerheid. 50 procent ziet dat als obstakel om een eigen onderneming te starten. Tegelijkertijd kunnen geldkwesties juist een reden zijn om wél de stap te wagen, want 35 procent ziet meer verdienen als één van de voordelen. Dan moet het uiteraard wel een succes worden en gebrek aan acquisitievaardigheden (18 procent) of weinig ervaring (ook 18 procent) helpt daar niet bij. Ook in het verleden behaalde resultaten bieden weinig garanties voor de toekomst. Zo noemt een respondent het faillissement van een eerder bedrijf als reden om vooral in loondienst te blijven.
Je gaat je bijna afvragen waarom niet iedereen fijn in loondienst blijft, maar ook in dit geval biedt het lezerspanel uitkomst. Let u even goed op? Als eigen baas hoeft u nooit meer verantwoording af te leggen en heeft u alle vrijheid van de wereld (zegt 59 procent). Als zelfstandig ondernemer kunt u eindelijk eens uw creativiteit kwijt (58 procent). Eindelijk krijgt u zelf de complimenten (28 procent) en hele dagen vergaderen is verleden tijd (22 procent).
Concurrentie
Nog niet overtuigd? Als ú de stap niet zet, doet uw werknemer het misschien wel. De manager staat daar neutraal tegenover. 27 procent moedigt werknemers die bezig zijn met het opstarten van een eigen bedrijf aan. 35 procent maakt het niets uit, zolang het werk er maar niet onder lijdt. Slechts 11 procent voelt zich in deze situatie bedreigd, spreekt de medewerker aan op het concurrentiebeding en beveiligt het adressenbestand. Over het algemeen geldt echter: praten, aanmoedigen en eventueel zelfs samen overleggen. Balkenende kan de manager in loondienst dankbaar zijn: tenminste iemand die zorgt dat ondernemingsdromen uitkomen.
Roy Thurik, hoogleraar economie en ondernemerschap, Erasmus Universiteit Rotterdam:
“Het ontbreekt in Nederland niet aan ondernemingsenergie als zelfs goedbetaalde managers dromen van een eigen bedrijf. De ambitie is er, het komt alleen niet aan de oppervlakte. Je kunt je als Nederlands bedrijf langer schuilhouden, terwijl een Amerikaans bedrijf moet groeien om te overleven. Wij zijn voorzichtiger. Daarnaast is er rond universiteiten te weinig activiteit rond hightech en high brow ondernemerschap, door een gebrek aan vrijheid en erkenning dat academisch ondernemerschap belangrijk is. Er is wel een omslag gaande, maar we lopen achter op Amerika.”
Richard Wolfe, medeaandeelhouder van Hoverstop, vroeger manager:
“Je wordt als ondernemer blootgesteld aan veel risico’s en onzekerheden, dat moet je kunnen hebben. Ik wil die risico’s juist nemen, daar word je beter van. Het kan voorkomen dat de druk hoog oploopt, mensen die niet tegen onzekerheden kunnen haken dan af als zelfstandig ondernemer. Maar als je niet tegen onzekerheden kan, ben je eigenlijk ook niet geschikt als manager. Je moet over die tegenslagen heen kunnen stappen.”