Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hans Koops artistiek leider Cliniclowns

Clowns zijn ja-zeggers maar ook anarchisten. Koops moet zijn clowns vaak afremmen. Maar niet teveel: “De oplossing ontstaat vaak in de creatieve chaos.”

“Ik heb acht jaar in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam gewerkt als clown. Op een gegeven moment is me gevraagd de artistieke leiding van de Cliniclowns op me te nemen. Mijn werk is nu het ontwikkelen van spelmethodieken, ik stel eisen op voor de nieuwe instroom van clowns en ik ben verantwoordelijk voor de kwaliteit in huis. Ook zorg ik ervoor dat er training en intervisie is voor onze clowns. In het begin deed ik alles zelf, ook het trainen en coachen van de clowns, maar na de fusie met twee andere clownstichtingen zijn we inmiddels met 57 clowns. Ik heb nu coaches die meelopen met de clowns en feedback geven. “De kwaliteits-bewaking begint bij de audities. We selecteren op stijl van het spel. Clowns die een type spelen, zoals Bassie en Adriaan, passen wat minder goed bij ons. We willen mensen bij wie het spel van binnenuit komt, die op een gestileerde manier zichzelf spelen. Een clown moet niet doen alsof hij enthousiast is over de gettoblaster op het nachtkastje van een puber, hij moet het ook echt zijn. Kinderen die ziek zijn, willen iemand die echt is naast hun bed, niet iemand die belangstelling speelt.

“We letten bij de audities en in de intervisie ook op de sociaal-pedagogische kwaliteiten van de kandidaten: of de clowns contact leggen, hoe ze met kinderen omgaan, of ze kunnen samenspelen. We werken vanuit improvisatie. De clown reageert op de dingen die hij aantreft aan het bed en de mensen die binnenkomen.
Dat is wat anders dan de ingestudeerde act van domme August in het circus.
Het showelement ontbreekt; ons spel is veel meer naturel. Als je het goed doet, wordt het poëzie. “Ik vind het een uitdaging om het werk zo te organiseren dat een ieder goed kan functioneren en zich kan ontwikkelen, zodat de kwaliteit van onze clowns hoog is. Ik ben niet het directieve type. Ik heb er vertrouwen in dat een oplossing vaak in een creatieve chaos ontstaat. Als je de zaak overlaat aan de gebeurtenissen en het eigen initiatief komt alles meestal ook wel goed. Een clown komt door zijn argeloosheid vaak in de problemen, maar hij komt er ook altijd weer uit. Ikzelf kan soms ook in mijn enthousiasme zoveel zijpaden bewandelen, dat ik de draad kwijtraak. Je moet niet doorslaan in het loslaten van de controle. Zeker niet met clowns, want dat zijn echte anarchisten. Ik heb wel vergaderingen gehad waarvan ik achteraf dacht: wat hebben we nou eigenlijk besproken.

Dan moet ik de clowns dus wat meer sturen, heb ik geleerd. Clowns moet je afremmen. Een luxeprobleem eigenlijk: het ontbreekt ze meestal niet aan overgave en betrokkenheid. Ik vind dat wel moeilijk. Ik ben niet de persoon die zijn macht pakt, ik denk wel dat ik gezag krijg. Vanwege mijn vakbekwaamheid als clown en theatermaker. “Het archetype van de clown is voor mij een inspiratiebron in mijn leidinggevende werk. Clowns zijn positief ingesteld. Clowns zijn ja-zeggers. Als een clown overal nee op zegt, gebeurt er niks. De openheid en onbevangenheid van de clown helpen me als ik aan nieuwe initiatieven begin. Toen ik gevraagd werd als artistiek leider van de Cliniclowns bijvoorbeeld. Ben benieuwd wat er gaat gebeuren met mij als artistiek directeur, dacht ik. Altijd voor mezelf gewerkt, vaak aan een overzichtelijk project. Nu ben ik ineens verantwoordelijk voor de artistieke kwaliteit van een organisatie. Ik kan het, zo blijkt, maar ik wil wel iemand naast me die de planning en praktische organisatie voor me doet. “Wat ik heb moeten leren, is dat je om te inspireren meer moet doen dan alleen enthousiast lellen papier met plannen ontvouwen. Door mijn vuur worden mensen soms achterover geslagen. De kunst is het enthousiasme te delen, weet ik nu. Je kunt mensen zelf helpen ontdekken hoe het moet. Soms loopt het dan een beetje anders dan je bedacht had. Dat er vaak meer wegen naar Rome leiden, moet ik nog beter leren.

“Ik wil het clowneske graag in de organisatie terugzien. In de vorm van een gekke schuiver zo nu en dan, die de realiteit relativeert en zorgt voor een grillige interactie. Zoals een clown de verhoudingen relativeert door in het ziekenhuis de geneesheer-directeur met broeder aan te spreken. Als er maar respect is, kun je veel maken. Er wordt hier hard gewerkt, maar ik let er goed op dat er niet te hard gewerkt wordt. Het clownswerk is gebaat bij moeiteloosheid. Als je te hard je best doet, verliest het spel zijn eenvoud, gemak en argeloosheid. Op zo'n moment moet er nodig weer eens een clowneske wind door de organisatie. De rode neus is een vrijbrief om de verbeelding de ruimte te geven. Om net even anders dan 'normaal' te doen. Ik doe dan wel eens een koe na in plaats van altijd maar dat beleefde 'goedemiddag'. Dat doet je lachen. Dat is gezond.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Hans Koops

1962 > geboren te Noordwijk
1980 > studeert gitaar aan het Rotterdamse conservatorium
1982 > in de leer bij Rob van Rijn en acteur in diens
pantomimegezelschap
1985 > freelance theatermaker
1989 > clownopleiding bij Eric de Bont
1993 > clown bij de Cliniclowns Nederland

2000 > artistiek leider van de CliniClowns Nederland