Veel bittere tranen dit jaar om de uitverkoop van het Nederlandse bedrijfsleven. Vooral in de overnamestrijd rond ABN Amro liepen de emoties hoog op, met smeekbedes richting Den Haag om ons ‘nationale erfgoed’ beter te beschermen. Het is natuurlijk ook niet niks, zo’n monsterovername, maar om ABN Amro nu toe nationaal erfgoed uit te roepen?
Van de ruim honderdduizend werknemers werkt niet meer dan een kwart in Nederland. Slechts een vijfde van de winst over 2006 werd in Nederland gerealiseerd. Die winst werd bovendien grotendeels verdiend met hetzelfde spel waarin de bank nu zelf een pion is geworden; de zoektocht naar- en financiering van overnameprooien, voor eigen of andermans rekening. Toen de Italianen twee jaar geleden ABN Amro’s overname van Antonveneta probeerden te frustreren werd ze chauvinisme en provincialisme verweten. Nu het slagveld zich naar Nederland verplaatst moeten er opeens beschermingswallen worden opgetrokken. Daarbij wordt voor het gemak even vergeten dat ABN-topman Rijkman Groenink en zijn vrienden van de exclusieve lobbyclub European Financial Services Roundtable in Brussel jarenlang de deuren hebben platgelopen om de kapitaalmarkten zo ver mogelijk open te gooien.
De leegloop op de Amsterdamse beurs is in een stroomversnelling gekomen. Nadat beursgraadmeter AEX eerder al P&O Nedloyd, Versatel en VNU verloor, zijn nu ABN Amro en Numico aan de beurt. Babyvoedingsfabrikant Numico, die amper hersteld is van een aantal rampzalige overnames in de VS, gaat voor een hoofdprijs naar Danone. Rodamco Europe werd overgenomen door het Franse vastgoedconcern Unibail en verhuist onder de nieuwe naam Unibail-Rodamco naar de beurs van Parijs. Op het Damrak wordt druk gespeculeerd op mogelijke nieuwe prooien. In juli maakten onder andere Unilever en Hagemeyer dankzij de geruchtenmachine een mooie koerssprong. Unilever verkocht eerder zijn diepvriestak aan het private equity-fonds Permira. Philips ontving 8,3 miljard voor zijn halfgeleiderdivisie, Akzo verkocht Organon voor elf miljard aan branchegenoot Schering-Plough en Ahold verloste zich voor 5,1 miljard van US Foodservice, de Amerikaanse dochter die met haar boekhoudkundige gesjoemel bijna voor Aholds ondergang zorgde.
Overuren
Wereldwijd werd er in het eerste halfjaar van 2007 voor drie biljoen dollar (3000 miljard) overgenomen en gefuseerd, een absoluut record. Grofweg een vijfde hiervan kwam voor rekening van private equity-partijen. Volgens onderzoeksbureau Dealogic vergaarden zakenbanken in de eerste jaarhelft 25,5 miljard euro aan commissies, zeventien procent meer dan een jaar eerder en het vierde recordjaar op rij. Private equity-fondsen waren met ruim 7,25 miljard euro goed voor bijna een derde van alle commissies. Vorig jaar mochten de bankiers in de Londense City naar schatting 8,8 miljard pond verdelen, ruim achttien procent meer dan een jaar eerder. Maar liefst 4200 Londense bankiers toucheerden meer dan een miljoen pond. Makelaars en Ferrari-dealers zullen met de aanhoudende overname- en fusiekoorts nog even overuren moeten draaien.
Nederlandse beleggers beleven aanzienlijk meer plezier aan deze overnamegolf dan aan die van eind jaren negentig, toen Nederlandse bedrijven zich in hun overmoed geen prooi maar jager waanden en in hoog tempo waarde vernietigden. KPN deed met de overname van E-Plus en de veel te duur betaalde UMTS-licenties een aantal rampzalige investeringen en Getronics verslikte zich in het Amerikaanse Wang. Als belegger kun je beter een prooi dan een jager in portefeuille hebben, zo bleek onlangs maar weer uit onderzoek van Iris, het onderzoeksbureau van Rabobank en Robeco. De onderzochte prooien stegen in de aanloop naar het definitieve overnamebod met gemiddeld 20,9 procent in waarde, terwijl de overnemende partijen in diezelfde periode 1,9 procent moesten inleveren. Fuserende bedrijven zitten er met een premie van 5,8 procent ergens tussenin. Die fusies brengen echter zelden de meerwaarde waar op voorhand zo op werd gehoopt. Zeven van de elf door Iris onderzochte fusies deden het in de daaropvolgende twee jaar slechter dan het beursgemiddelde, met een gemiddelde underperfomance van 7,5 procent.
AEX verliest fondsen
Iris stelde in het onderzoek een top-tien samen van potentiële overnamekandidaten. Van de AEX-fondsen kunnen Ahold, Akzo, DSM, Hagemeyer, KPN en Reed Elsevier binnenkort enge telefoontjes verwachten. In het lagere echelon – midcap en lokale fondsen – zijn Ballast Nedam, Binckbank, Getronics en Univar de belangrijkste overnamekandidaten. Toeval of niet, uitgerekend op de dag van de presentatie van het Iris-rapport maakte chemicaliënopslagbedrijf Univar bekend dat het een bod van anderhalf miljard euro had ontvangen van private equity-investeerder CVC. De top tien van Iris bestaat uit bedrijven die allemaal hoog, of juist heel laag scoren wat betreft kaspositie, vrije kasstroom en rendement op geïnvesteerd vermogen. De kandidaten die op deze punten hoog scoren zijn in beginsel aantrekkelijke fusie- en overnamekandidaten vanuit de motieven ‘financial engineering’ en lage waardering. Bedrijven met een zeer lage score zijn vooral aantrekkelijk vanuit strategische en/of herstructureringsmotieven.
Als Iris’ zestal inderdaad in de verkoop gaat, verliest de AEX inclusief ABN Amro en Numico een derde van zijn fondsen. Daar komt vooralsnog verdacht weinig voor terug. Het aantal bedrijven met een Amsterdamse beursnotering daalde sinds 2000 van 200 naar 139. Nieuwkomers zijn er nauwelijks. Tot en met eind juli turfde het Damrak slechts acht ipo’s (beursintroducties). Van die acht verdienen er bovendien maar twee het predikaat ‘onderneming’, te weten AMG, dat in industriële metalen doet, en biotechnologiebedrijf AMT. De overige zes zijn beleggingsinstellingen gespecialiseerd in ingewikkelde leningen (Tetragon), hotels (Pan European Hotel Aquisition Company), hedging (Leo Capital) en private equity (Lehman, Carlyle en Conversus). Het is ironisch dat uitgerekend de private equity-fondsen de lege plekken moeten opvullen van de bedrijven voor wier vertrek ze zelf in veel gevallen verantwoordelijk waren. Nog ironischer, of ronduit zuur is het dat beleggers zo weinig profijt hebben van deze nieuwkomers. Private equity-fondsen KKR en Apollo Alternative Assets gingen Lehman, Carlyle en Conversus vorig jaar voor en zagen hun koersen sinds hun introductie met dubbele cijfers dalen. De AEX steeg in dezelfde periode met een kwart.
Tweederangs?
Het ziet er niet naar uit dat Euronext de exodus op korte termijn zal weten te stoppen. Marktvorsers noemen het Damrak een ‘tweederangs beurs’ en vrezen dat Amsterdam definitief heeft afgedaan als internationaal financieel centrum. Door de dunne handel en de relatief lage waarderingen zoeken partijen hun heil elders. Dat is jammer voor Amsterdam, want de ipo is weer helemaal terug van weggeweest, en anders dan begin deze eeuw zijn de Europses beurzen populairder dan de Amerikaanse. Europa trok in de eerste vijf maanden van het jaar voor 37,8 miljard dollar aan nieuwe beursfondsen aan, tegen 21,2 miljard voor de VS. In tegenstelling tot Amsterdam wisten de Euronext-beurzen in onder andere Parijs en Brussel wel tientallen nieuwkomers te lokken.
Het Damrak moet behalve met andere beurzen ook concurreren met banken en investeringsfondsen. Het goedkope geld ligt buiten de beurs voor het oprapen en afzien of opheffen van een beursnotering scheelt een hoop administratieve en reglementaire romslomp. Private Equity Intelligence schatte onlangs dat er wereldwijd 610 miljard dollar aan private equity-geld boven de markt hangt. Dat is bijna genoeg om in één klap alle AEX-bedrijven op te kopen. Vermenigvuldig het bedrag met de gebruikelijke hefboom van vier (voor iedere euro eigen vermogen kunnen private equity-fondsen er vier lenen van de bank) en zo’n beetje half Europa kan worden opgeslokt. Zover zal het niet komen, zeker niet nu de rente en risicopremies oplopen, maar het mag duidelijk zijn dat het overnamecircus verre van voorbij is.