Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Back to the future: wat sciencefiction ons kan leren

Sciencefictionfilms hebben het nog nooit helemaal bij het rechte eind gehad. Maar ze helpen ons soms wel om grip te krijgen op de mogelijke gevolgen van nieuwe technologie. Wat kunnen we daarvan opsteken?

sciencefiction MT Kim van de Wetering
Foto: Getty Images

Het beroemdste voorbeeld van technologie die rechtstreeks uit sciencefiction komt, is de mobiele telefoon. De uitvinder ervan is Star Trek-fan Martin Cooper, een ingenieur die bij Motorola werkte. Een aflevering waarin Captain Kirk een communicator gebruikt om hulp te roepen voor de gewonde Spock, bracht hem op het idee voor wat wij nu dagelijks gebruiken.

Het is meteen ook een van de weinige aanwijsbare voorbeelden, zegt filmwetenschapper Dan Hassler-Forest. Vaak is een innovatie niet zo een-op-een naar een tv-serie, boek of film te herleiden; twee mensen kunnen afzonderlijk van elkaar hetzelfde idee krijgen, of door iets heel anders geïnspireerd zijn dan je zou denken. En dan nog: ‘Mobiele telefonie was heel direct in sciencefiction bedacht, futuristisch en toch concreet, maar zelfs dan zie je dat het in de werkelijkheid een heel andere functie krijgt dan in die fictieve vorm. In Star Trek werkte zo’n telefoonachtig ding heel pragmatisch, en moet je kijken hoe we het inmiddels gebruiken. Het is onvoorspelbaar wat iets gaat doen in het echt.’

Wisselwerking

sciencefiction H.G. Wells MT
Scène uit De Tijdmachine van de bekende sciencefictionschrijver H.G. Wells

De wisselwerking tussen sciencefiction en technologie is niettemin groot. ‘Het is een genre waarvan wetenschappers, zeker in de 20e en 21e eeuw, genoten hebben’, zegt Hassler-Forest. ‘Het heeft veel technici en ingenieurs geïnspireerd, en dat komt doordat sciencefiction concrete invulling geeft aan een mogelijke toekomst.’

‘Ik beschouw sciencefiction als een vorm van fictie om onze plaats in de werkelijkheid te begrijpen, en te reflecteren op spanningen, angsten en verlangens in de maatschappij’, zegt Hassler-Forest. ‘Als je kijkt naar literatuur en films, dan zijn dat vaak heel concrete angsten.’

In de jaren 50 ging sciencefiction grotendeels over de angst voor kernwapens en nucleaire technologie, vaak in de vorm van monsters, zegt de filmwetenschapper. In de jaren 60 zag je enerzijds een geloof in vooruitgang bij bijvoorbeeld Star Trek, maar uit dezelfde periode stamt ook Planet of the Apes. Die film is te zien als allegorie voor de raciale en sociale spanning in die tijd. Hassler-Forest: ‘Film is een kunstvorm en is dus nooit één ding, maar het toont heel mooi de spanningen en tegenstrijdigheden.’

Back to the Future

Sciencefiction verandert mee met technologische ontwikkelingen. Als je naar moderne sciencefiction kijkt, zegt Hassler-Forest, zie je een steeds groter besef dat het idee niet houdbaar is dat technologie zorgt voor eindeloze groei en vooruitgang. De meeste sciencefictionfilms van nu schetsen een angstaanjagend toekomstbeeld, gevoed door wat nu gaande is. De film Ex Machina uit 2012, de Zweedse sciencefictionserie Real Humans uit datzelfde jaar, de net verschenen documentaire Do You Trust this Computer? en de zeer populaire Netflix-serie Black Mirror: allemaal waarschuwen ze voor een te groot vertrouwen in technologie.

We zijn niet meer bezig met fantaseren, omdat we bang zijn geworden voor wat er gebeurt met wat we allemaal al bedacht hebben, zegt Hassler-Forest. ‘Onze voorraad futuristische technologie lijkt af te nemen. We beseffen dat onze problemen – klimaatverandering, fossiele brandstoffen – niet meer zijn op te lossen met nieuwe snufjes. En dat zie je terug in sciencefiction.’

Hij noemt als voorbeeld de film Her uit 2013, waarin een man een relatie krijgt met een kunstmatig intelligent en zelfbewust besturingssysteem. ‘De nadruk ligt sterk op hoe weinig controle we werkelijk kunnen uitoefenen op de vorm en functie die kunstmatige intelligentie uiteindelijk krijgt.’

Geen hoverboards, vliegende auto’s en andere Back to the Future-achtige uitvindingen meer dus. De tijd dat de toekomst vooral cool was, lijkt voorbij.

Alu-hoedjes

MT sciencefiction Kim van de Wetering
Een futuristische kijk op luchttransport in Parijs (1882)

Ook Jarno Duursma noemt de film Her, maar dan als voorbeeld van wat er voorlopig níet gaat gebeuren; een slimme machine die alle finesses van de menselijke communicatie beheerst. Als trendwatcher houdt Duursma de ontwikkelingen in digitale technologie nauwlettend in de gaten en is hij veel bezig met kunstmatige intelligentie, ofwel artificial intelligence (AI).

AI is veruit de meest interessante ontwikkeling van het moment, zegt Duursma: het is zelflerend, kan zelf ontdekken én ons voeden met inzichten waartoe wij niet in staat zijn. AI is de benzine voor een nieuwe industriële revolutie, en dus ook voor sciencefiction. Door een aantal factoren neemt AI in kwaliteit toe en dat spreekt tot de verbeelding, om begrijpelijke redenen: de dominantie van de mens op deze aarde danken we niet aan het feit dat we sneller zijn of fysiek beter, maar aan dat we cognitief steeds een stap verder zijn. Met AI laten we systemen toe in onze wereld die ook denkwerk kunnen verrichten, die iets bezitten wat op intelligentie lijkt. Dat fascineert ons, maar hebben we als mens de mentale capaciteit om het gevaar te overzien?

‘Ik hoor veel mensen die zeggen wat een onzin, echt iets voor ‘alu-hoedjes’, met andere woorden: mafketels’, zegt Duursma. ‘Dan zeg ik: heb je nou echt niet door wat er gaande is?’

Niet bang voor Terminator

Sciencefictionfilms hebben het in die zin verpest, vindt Dan Hassler-Forest. ‘Mensen zijn door films zo gewend geraakt aan bepaalde beelden als fictie, dat ze moeite hebben de ernst ervan te begrijpen nu het werkelijkheid wordt.’

Duursma: ‘Ik zei al: een scenario als dat van Her gaat niet gebeuren, voorlopig. Als er iets is wat AI niet beheerst, is het kletsen, grapjes maken, verleiden, manipuleren. Ik ben ook niet bang voor superintelligence zoals in Terminator. Ik ben wél bang voor een systeem dat geprogrammeerd wordt, met de beste – zij het commerciële – bedoelingen, om rücksichtslos zijn doel te bereiken.’ En ook dat is al aan de hand: Facebook werkt volgens een algoritme dat geprogrammeerd is om mensen zo lang mogelijk op het platform te houden. Dat doel is belangrijker dan zoiets menselijks als de waarheid.

Op zich al erg, maar bovendien iets waar we geen rekening mee hielden, zegt Duursma. ‘Zuckerberg heeft die filterbubbel ook niet gezien, geloof ik.’ Voor je het weet zit je in eenzelfde situatie als Dave in 2001: A Space Odyssey, als het AI-besturingssysteem HAL weigert de deur van het ruimteschip voor hem te openen, omdat hij de missie in gevaar brengt.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

We kunnen de toekomst niet voorspellen, ook niet met sciencefiction. Maar de boodschap van de nieuwste films en series is duidelijk: er schuilt een groot gevaar in het vertrouwen op intelligente machines, terwijl die nog altijd hetzelfde empathisch vermogen hebben als een koelkast of magnetron.

Dit is een samenvatting van het artikel in het datanummer van MT. Wil je doorlezen? Bestel dan een los nummer van MT of neem een abonnement via mt.nl/shop