De designs van Ronald van der Kemp vormen het voorlopige hoogtepunt van het project Trashure. Dat poogt een eind te maken aan de enorme berg textielafval die Nederlanders en Europeanen jaarlijks weggooien. Hoe? Door textielafval te recyclen en weer te gebruiken voor nieuwe mode en kleding.
Het project is een samenwerking tussen de beroemde modeontwerper, leerlingen van de Haagse Hogeschool onder leiding van duurzame mode-expert Kim Poldner, textielinzamelaar Sympany en sociaal recyclingbedrijf i-did.
Première Vision Parijs
Het doel: van vilt uit gerecycled textielafval een stof op de markt brengen, die modebedrijven als H&M gaan gebruiken voor hun kleding. De plaats en tijd van de lancering van die stof hebben de initiatiefnemers al in hun agenda genoteerd: Première Vision in Parijs, van 2 tot en met 4 juli, de grootste modestoffenbeurs ter wereld.
‘Waar we met Trashure op inzoomen is vooral het textielafval. Op dit moment wordt 1 procent van nieuw textiel gemaakt van gerecycled materiaal. Dat moet significant omhoog, want de Nederlandse overheid wil in 2050 volledig circulair zijn. Wij onderzoeken of we van vilt een verkoopbare, draagbare stof in de markt kunnen zetten’, zegt Poldner, de drijvende kracht achter het project.
Lees ook op Change Inc.: Tweedehands kleding kopen een daad voor klimaat? Dat hangt ervan af
Vieste van het vieste
Trashure wordt gefinancierd door RVO via de Kennis en Innovatie Agenda Circulaire Economie (KIA CE). i-did vormt de spil in Trashure. Het bedrijf opende in mei 2022 een fabriek voor textielrecycling in The New Farm in Den Haag, een verzamelgebouw voor innovatieve, sociale en circulaire maakbedrijven.
In een grote hal op de begane grond staan nu twee lange rijen machines achter elkaar opgesteld. Aan de voorkant gaat er textielafval in dat door Sympany wordt ingezameld en aangeleverd. Veelal kapotte stukken textiel, oude spijkerbroeken en afgedragen werkkleding. Zo’n beetje het vieste van het vieste textielafval denkbaar.
‘Wij kunnen de laagste kwaliteit textielafval verwerken, dat normaal wordt verbrand’, zegt Anna Schilizzi, projectmanager innovatie bij i-did.
Van tassen tot kussens
Aan het eind van de recyclingstraat komen er rollen vilt uit de machines: i-felt. Een sterk materiaal dat zacht aanvoelt en dezelfde kleur heeft als het oorspronkelijke textiel. Het vilt wordt boven in het atelier verwerkt tot tassen, plantenbakken, gordijnen, lamellen, kussens, laptophoezen, akoestische panelen en nog tal van andere artikelen.
Sociale en duurzame missie
Het werk wordt gedaan door langdurig werklozen die i-did als springplank gebruiken naar een nieuwe baan. Sinds de start in 2009 heeft i-did al bijna 500 mensen uit de bijstand of met een andere uitkering aan werk geholpen. ‘Dat sociale doel is onze primaire missie. Wat we doen rondom duurzaamheid is superbelangrijk en is onze secundaire missie’, legt Schilizzi uit.
Die combinatie maakt het bedrijf volgens Poldner juist zo speciaal. Ze schreef er een teaching case over met de titel i-did: social impact through circular business. ‘Die wordt in collegezalen wereldwijd gebruikt’, zegt ze.
Duurzame modepionier
i-did laat zien dat laagwaardig textielafval nog prima gerecycled kan worden. Maar de grote vraag was tot nu toe: kun je er ook textiel voor kleding van maken? Iets wat mensen willen dragen? Dat is wat Trashure wil gaan bewijzen.
Ronald van der Kemp nam het initiatief tot het project toen hij drie jaar geleden bij i-did aanklopte om met gerecycled vilt te gaan werken. De Nederlander werkt alleen met overgebleven reststoffen – zogeheten deadstock – en gerecycled materiaal. In 2014 lanceerde hij met zijn merk RVDK het eerste duurzame couture label ter wereld.
Van der Kemp wordt gezien als een duurzame pionier in de internationale modebranche. Hij wil de wereld laten zien dat ethische mode ook glamorous en exciting kan zijn. Zijn creaties worden gedragen door beroemdheden als Gwen Stefani, Céline Dion, Katy Perry en Michelle Obama.
Gwen Stefani in Vogue
In 2021 ging Van der Kemp voor het eerst experimenteren met vilt van i-did. Hij maakte een korset van vilt waarin popster Gwen Stefani zich liet fotograferen voor modeblad Vogue. Daarna haakte Poldner aan en benaderden zij samen met i-did de andere partners in het project, zoals Sympany.
Vilt wordt nu vooral gebruikt in auto’s, als isolatiemateriaal en voor poetsdoeken. i-did is het eerste bedrijf dat er een designstof van heeft gemaakt voor tassen, accessoires en interieur producten. ‘Vilt heeft in Nederland nog een stoffig imago. In dit project wilden wij kijken of er iets draagbaars van te maken valt’, zegt Schilizzi.
Awareness via beroemdheden
Van der Kemp begon met accessoires als hoedjes en kettingen van i-felt. Hij toonde zijn eerste jurk van vilt van i-did in juli 2021 tijdens de Parijse coutureweken. Die werd later als museumstuk tentoongesteld.
De afgelopen coutureweken presenteerde de modeontwerper vaker kleding van vilt. Ook beroemde sterren showden ze. In mei 2022 droeg de Cubaans-Amerikaanse zangeres Camila Cabello een jurk van i-did vilt tijdens de presentatie van haar nieuwe album op TikTok. Zij heeft alleen op Instagram al 66,5 miljoen volgers.
Afgelopen kerst droeg wederom Gwen Stefani (17,6 miljoen volgers) een speciale Trashure-jurk van stukjes textielafval, ontworpen door Van der Kemp. ‘Door dit soort exposure creëer je bij een hele generatie een stukje awareness en maak je het bespreekbaar’, zegt Poldner. ‘Ronald laat zien dat duurzaam en gerecycled textiel fashionable kan zijn.’
In november 2022 lanceerden Van der Kemp en i-did samen dertien zogeheten statementtassen. Als een protest tegen de uitpuilende textielberg. ‘Die waren op de dag van lancering uitverkocht. Voor het Trashure-project was dat een soort try-out hoe zoiets werkt’, zegt Poldner.
Strijd voor circulaire mode
Kim Poldner strijdt als serial entrepreneur en onderzoeker al ruim twintig jaar voor een meer circulaire en duurzame mode-industrie. Bij Wageningen University & Research (WUR) richtte ze in 2017 het Circular Fashion Lab op. Sinds 2019 is ze lector Circular Business aan The Hague University of Applied Sciences en per 1 januari 2024 is ze daarnaast benoemd tot bijzonder hoogleraar Regional and Circular Economic Development aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Eind vorig jaar bracht ze het boek Love Letters to my Clothes uit, een intiem boek over het herwaarderen van afgedankte kleding.
Vervuilende industrie
‘De kledingindustrie is met jaarlijks 10 procent van de mondiale CO₂-uitstoot een van de meest vervuilende sectoren ter wereld’, stelt Poldner. De cijfers daarover zeggen genoeg. Voor één T-shirt is al 2.700 liter water nodig, verven van stoffen zorgt voor 20 procent van alle watervervuiling en polyesterdeeltjes die bij het wassen vrijkomen belanden als microplastics in de oceanen en via visconsumptie ook in het bloed van mensen.
In Nederland belandt jaarlijks ruim 300 miljoen kilo textielafval in de verbrandingsoven. Daarom voert de hele EU – na Nederland dit jaar – de zogeheten Uitgebreide Product Verantwoordelijkheid (UPV) in. Die verplicht producenten om gebruikt textiel in te nemen, zodat in 2030 driekwart gerecycled kan worden.
In juli op de catwalk
Ronald van der Kemp gaat de designs met Trashure-vilt van i-did weer presenteren tijdens de Paris coutureweek in juli. ‘Dan zijn we een stap verder met de ontwikkeling van het materiaal. Ik had het in januari willen gebruiken in mijn show, maar toen waren we nog niet zover’, zegt hij.
‘Het mooie van Trashure is het hele verhaal erachter. Dat je van iets wat eigenlijk afgedankt is toch heel mooie dingen kunt maken. Dat hebben we elke keer laten zien tijdens de coutureweek, maar ik ben altijd aan het proberen om weer een stap verder te gaan. De sterren zijn daarvoor ambassadeurs. Door hen wordt het verhaal verspreid en gaan mensen hopelijk anders denken over duurzaamheid, doordat ze het in een meer glamoureus daglicht kunnen zien.’
Businesscase voor duurzame mode
Van der Kemp is een fantastisch uithangbord voor Trashure en i-did, maar veel geld levert dat het project tot nu toe niet op. Om de stof daadwerkelijk in juli op de markt te brengen via de Parijse beurs is een businesscase nodig.
Daar begint de rol van de studenten Circular Business van de Haagse Hogeschool. Voor hen is Trashure een praktijkcasus om onderzoek, onderwijs en praktijk te combineren. De studenten kregen in mei 2022 een inspirerende keynote speech van Van der Kemp. Daarna gingen ze spelen met zijn ontwerpen om te kijken of ze er betaalbare mode en accessoires van konden maken.
Eind vorig jaar onderzochten studenten of een keten als H&M items met Trashure vilt zou kunnen produceren. ‘Over een paar maanden is dat hopelijk zover’, zegt Poldner. ‘Ons doel is om een steentje bij te dragen om circulair te worden in Nederland en daarbuiten. De 1 procent gerecycled textiel die op dit moment in onze kleding zit, willen we helpen omhoog te brengen. Zo leveren we een bijdrage aan de transitie naar een meer duurzame mode-industrie.’
Op dit moment is de reputatie van gerecycled textiel niet al te best, aldus Poldner. Zowel consumenten als modemerken vinden het nog niet zo aantrekkelijk. ‘Zo zijn er veel vooroordelen. Gerecycled textiel zou niet mooi genoeg zijn en de kwaliteit niet goed genoeg. Wij bewijzen graag het tegendeel.’
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op Change Inc., platform voor duurzaam nieuws in het bedrijfsleven.
Lees ook deze artikelen op Change Inc.:
- Hoe dichtbij is circulair textiel in Nederland? ‘We moeten aan de voorkant gaan nadenken’
- Primeur: deze recyclemachine kan van elke textielvezel stukjes stof maken
- Frankrijk betaalt mee aan kledingreparaties om circulaire economie te versnellen