Een kleine 40 jaar geleden, in 1979, presenteerde elektronicagigant Philips de compact disc. Al in 1970 was het Eindhovense bedrijf begonnen aan een zoektocht naar een opvolger voor de ouderwetse grammofoonplaat. Die was namelijk te groot en te kwetsbaar. De cd (die in samenwerking met het Japanse Sony werd ontwikkeld) was een doorslaand succes: na de grootschalige consumentenintroductie in de jaren 80 zijn er honderden miljoenen van verkocht.
Big spender
Nog altijd scoort Philips hoog als het gaat om zijn R&D-bestedingen
Met de opkomst van online streamingdiensten als Spotify is de cd alweer een tijdje op zijn retour. Ook is de aloude vinyl-elpee weer aan een opmars bezig. Maar het verhaal over de ontstaansgeschiedenis van de cd illustreert wel hoe belangrijk innovatie is voor het behalen van (commercieel) succes.
Het grote succes had namelijk nooit tot stand kunnen komen zonder flinke investeringen in onderzoek. In het befaamde Natlab van Philips werkten in de hoogtijdagen meer dan 2.000 wetenschappers. Van de totale omzet besteedde Philips destijds structureel zo’n 1,5 procent aan R&D. En nog altijd scoort Philips hoog als het gaat om zijn R&D-bestedingen. In 2016 was het bedrijf (vóór ASML) dé big spender op R&D-gebied, met een totaal onderzoeksbudget van 820 miljoen euro.
Middenmoot
Uitgedrukt in een percentage van het bruto binnenlands product (2 procent) behoort Nederland met zijn totale publieke en private R&D-uitgaven tot de Europese middenmoot. Wél namen de R&D-bestedingen de laatste jaren toe, vooral in het bedrijfsleven. Afgelopen jaar stegen de private investeringen in R&D en ICT van respectievelijk 2,1 en 2,0 procent naar 4,3 en 4,8 procent van de omzet. Dat blijkt uit de Erasmus Concurrentie en Innovatie Monitor 2017, een jaarlijks onderzoek naar de stand van zaken in R&D-land.
Investeringen in R&D
Hoe meer bedrijven investeren in R&D, hoe hoger het innovatieve gehalte
Volgens onderzoeker Henk Volberda, Hoogleraar Strategisch Management en Ondernemingsbeleid bij Rotterdam School of Management (RSM), investeren maakbedrijven relatief veel in R&D. En dat is goed nieuws, want de hoogte van investeringen in R&D is volgens Volberda een goede indicator voor het innovatieve gehalte van maakbedrijven.
‘Over het algemeen geldt: hoe meer bedrijven investeren in R&D, hoe hoger het innovatieve gehalte. Nederlandse maakbedrijven zijn erg goed in het ontwikkelen van enorm geavanceerde componenten en producten in kleine aantallen. Oftewel: low volume, high complexity, high mix. Zeker nu de vierde industriële revolutie zich aandient – denk aan toepassingen als het Internet of Things, robotisering en 3D-printing – liggen er voor maakbedrijven allerlei kansen om hun business verder aan te scherpen en te scoren met innovaties.’
Innovatiekracht
Tegelijkertijd is de hoogte van de investeringen in R&D niet de énige voorspeller van innovatie, vult de Groningse hoogleraar Dries Faems (Innovation & Organisation) aan. ‘De relatie tussen investeringen in R&D en innovatiekracht is er zeker, zo bevestigt ook onze Noord-Nederlandse Innovatiemonitor 2017. Maar: er lijken ook andere zaken mee te spelen die de innovatiekracht van een organisatie bepalen. Welke dat zijn? Op dat punt is nader onderzoek nodig.’
Geen hogere winst
Op korte termijn leidt R&D vaak niet tot een hogere winst
Bij het onderzoek van Faems onder mkb-bedrijven in Drenthe, Friesland en Groningen gaf 86 procent van de respondenten aan dat ze in de periode 2014-2016 minstens één product-, proces-, of organisatorische vernieuwing hadden ingevoerd. Bedrijven die moeite hadden om hun innovatie-activiteiten op peil te houden, noemden vooral een gebrek aan financiële middelen als belangrijke belemmerende factor.
Wat niet meehelpt is dat investeringen in R&D op korte termijn vaak niet leiden tot een hogere winst, schetst Faems. ‘Vaak wegen de financiële baten aanvankelijk niet op tegen de kosten. Dat heeft ook te maken met het feit dat organisaties inzetten op technologische innovatie, maar dat ze tegelijkertijd vergeten om de organisatie mee te laten veranderen. Bijvoorbeeld in de vorm van zelfsturende teams, co-creatie, en andere beslismodellen. Dat drukt de uiteindelijke opbrengsten van R&D.’
Zachte kant
Ook Henk Volberda ziet dat de ‘zachte’ kant van innovatie nog wel eens wordt vergeten. ‘Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 25 procent van het succes van innovatie wordt bepaald door investeringen in R&D en technologie. De overige 75 procent komt voort uit de manier van organiseren. Kijk naar Silicon Valley: daar werken steeds meer bedrijven volgens de principes van de holacracy; een platte organisatiestructuur die innovatie stimuleert en waarbij de besluitvorming is belegd bij zelfstandige, autonome teams.’
Andere taal
Lang niet elk bedrijf herkent zijn R&D-activiteiten als zodanig
In de dagelijkse praktijk worden onderzoeksmedewerkers bij nogal wat maakbedrijven veelvuldig ingezet voor het ‘blussen van brandjes’. Daardoor blijft er weinig ruimte over voor écht radicale innovaties. Wat volgens Dries Faems ook niet meehelpt, is dat maakbedrijven vaak een andere ‘taal’ spreken dan beleidsmakers en subsidieverstrekkers.
‘Maakbedrijven zeggen dat ze ‘meedenken met klanten’ over het verbeteren van bestaande producten. Of dat ze ‘nieuwe producten uitproberen’. Die activiteiten kun je allemaal scharen onder de noemer R&D, maar lang niet elk bedrijf herkent het als zodanig. Daardoor lopen ook maakbedrijven interessante subsidie- en financieringsmogelijkheden mis. En dat is jammer, want Nederland kent een uitgebreid subsidieveld voor bedrijven die aan de slag willen gaan met R&D.’ Nederlandse maakbedrijven doen het niet verkeerd op R&D-gebied, constateert Faems: ‘Maar het kan altijd beter.’
Wil je meer tips over hoe je als maakbedrijf meer uit je R&D haalt? Download de gratis whitepaper ‘Slimmer investeren in R&D’.