Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Antonie van Nistelroij

Nergens in Nederland vind je zoveel legkippen als in en rondom Venray. Naar schatting worden er hier zo’n vier miljoen gehuisvest in grote boerderijen. Verreweg het meest bijzondere onderkomen is dat van Kipster. Grote ramen bedekken de voorzijde van het gebouw en het dak is gevuld met bijna elfhonderd zonnepanelen. Eenmaal binnen valt met name de ruimte op. Kippen zitten hier niet zij aan zij, maar kunnen zich vrij bewegen. Dat moet ook, vinden de initiatiefnemers. Volgens hen zijn we dan ook te gast bij de meest dier-, milieu- én boervriendelijke kippenboerderij van de wereld. Gebroken stukjes beschuit Bij Kipster leven de kippen als god in Frankrijk. Ze hebben alle ruimte, kunnen naar hartenlust rondjes lopen en zelfs naar buiten toe als ze daar zin in hebben. Maar ook voor mens en milieu is Kipster in veel aspecten een stap vooruit, zo benadrukt medeoprichter Maurits Groen, die in dit project samen optrekt met pluimveehouder Styn Claessens, lector Gezonde Pluimveehouderij Ruud Zanders en Olivier Wegloop, oprichter van Boomerang. “De meeste CO2-uitstoot in deze sector komt van de voerproductie”, aldus Groen. “Er worden bomen omgehakt om landbouwgrond vrij te maken en pesticides gebruikt tegen ongedierte. De sojaplanten gaan vervolgens met een stinkende dieselboot richting de boerderijen. Wij pakken het helemaal anders aan. Onze kippen worden gevoerd met resten van bakkerijen, zoals stukjes gebroken beschuit en rijstwafels.” Dat Groen het woord afval niet gebruikt is geen toeval. Hij vindt het een rotwoord. “Het zijn hoogwaardige producten die je op de juiste manier moet gebruiken.” Hoe belangrijk het is dat er met deze manier van voeren geen kostbare landbouwgrond wordt verspild, staat ook te lezen op één van de bordjes in de kippenstal: ‘Wist je dat 70% van alle landbouwgrond op de wereld voor boerderijdieren is?’ De Lidl Een half jaar is Kipster nu in bedrijf. Productie? Tussen de 150.000 en 200.000 eieren per week. En elk daarvan draagt de drie sterren van het Beter Leven-keurmerk. Een Kipster-ei kost iets meer dan een doorsnee scharrelei (“Scharrel betekent nog steeds negen kippen op een vierkante meter”, aldus Groen), maar is goedkoper dan de biologische variant. Met de verkoop gaat het dus goed. “Elke week zijn alle eieren uitverkocht”, zegt Groen. “Af en toe moeten ze bij Lidl zelfs kaartjes in het schap leggen met de boodschap dat deze eieren voor nu even zijn uitverkocht. ‘Sorry, we leggen maar één ei per dag’, staat er dan.” Lidl, de naam is gevallen. Dat Kipster nu volop draait was niet mogelijk geweest als de bijzondere samenwerking met de supermarktketen niet tot stand was gekomen. Toen de plannen voor Kipster niet meer waren dan ambities, enkele schetsen op papier en een excelletje met prognoses durfde Lidl al in te stappen. “Het is uniek dat een supermarkt z’n handtekening zet onder een vast gegarandeerd bedrag voor de boer en dat voor vijf jaar vooruit. En het is al helemaal bijzonder dat een supermarkt dat doet met een leverancier die nog helemaal niet kan leveren. We hadden op dat moment nog geen grond, geen vergunningen, geen boerderij en geen kippen. Ze zijn ingestapt op basis van een goed idee.” Groene stroom Met de afzetgarantie van Lidl in de pocket konden de initiatiefnemers voldoende financiering ophalen voor hun ambitieuze project. En zo draait in Oirlo, bij Venray, sinds september van het afgelopen jaar ’s werelds meest duurzame kippenboerderij. Die zich (uiteraard) all electric mag noemen. “We hebben geen gasaansluiting, de bijna elfhonderd zonnepanelen op het dak produceren maar dubbel zoveel energie dan we nodig hebben om het hele bedrijf te laten draaien. Dan moet je naast de verlichting onder meer denken aan ventilatie, transportbanen en inpakmachines. De rest van onze stroom leveren we terug aan het elektriciteitsnet. Daarmee compenseren we de transportbewegingen die nodig zijn om Kipster te laten draaien. Wel onderzoeken we nog hoe we het vervoer van onder meer de kippen zelf zoveel mogelijk kunnen verduurzamen.” Met de ventilatie die Groen zojuist noemde, is overigens ook iets bijzonders aan de hand. Machines zuiveren de lucht die de stal uitkomt. Dat gaat fijnstof tegen en juist dat is bij grote kippenboerderijen een big issue. Kippenpoep En dan is er nóg iets waar de bedenkers van Kipster mee aan de slag moesten: kippenpoep. Hoogwaardige grondstoffen, in de visie van Groen en zijn compagnons. En prima te gebruiken voor het bemesten van grond. “We zijn nu bezig om de uitwerpselen te voorzien van een hoger stofgehalte zodat het veel droger wordt en we het als mest kunnen gaan verkopen. Ook daarover zijn we in gesprek met Lidl.” Nog concreter is de komst van een ander Kipster-product, dat vanaf deze maand in de schappen ligt: de haanburger. “In Nederland worden vleeskuikens in 42 dagen opgefokt. Dat worden dan de kipfilets die je in de winkel ziet liggen”, vertelt Groen. “Haankuikens groeien langzamer en hebben meer voer nodig. Ze zijn daarom simpelweg oneconomisch verklaard en worden op hun geboortedag meteen vergast of gehakseld. Hanen kunnen nu eenmaal geen eieren leggen. Wij hebben met Lidl afgesproken om haanburgers te gaan leveren, nadat ze eerst in alle rust en vrijheid zijn opgegroeid in één van onze andere stallen. Zo kunnen we echt een burger van goede kwaliteit leveren, een premium product.” Nu opschalen De eerste haanburgers liggen vanaf 19 februari in de winkel. En daarna? “We zijn volop bezig met de voorbereidingen voor Kipster twee, drie vier, vijf en meer. We hebben nu laten zien dat het kan. Een kippenboerderij laten renderen zonder schade toe te brengen aan dieren, mensen, het milieu en het klimaat. En iedereen mag komen kijken hoe wij dat in het noorden van Limburg doen.”

Antonie van Nistelrooij is bedrijfskundige en psycholoog met jarenlange ervaring als universitair docent en managementconsultant. Hij is gespecialiseerd in het vakgebied Organization Development & Change Management.

Als docent verzorgt hij voor diverse business schools onderwijs bachelor-, master- en postmasteronderwijs op het gebied van Organizational Behavior en Verandermanagement.  Als consultant begeleidt hij bedrijven en instellingen met participatieve verandertrajecten waarbij meerdere stakeholders via een doorgaande dialoog veranderingen doorvoeren. Het Whole Scale Change-paradigma is in deze activiteiten het vertrekpunt net zoals het werken met Large Scale Interventie-technieken de rode draad vormt.

De hiermee opgedane ervaringen zijn terug te vinden in tal van wetenschappelijke publicaties en boeken, zoals Collectief Organiseren van Veranderprocessen (1999), Werken met conferenties (2000), Wie verandert er hier nu eigenlijk? (2006) en Voorbij verandermanagement (2008).

Antonie is verbonden als universitair docent Organisatieontwikkeling & Change management aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam en maakt daarnaast als zelfstandig gevestigd consultant deel uit van het netwerk LSI Netherlands. Hij is editor van het tijdschrift The Journal of Change Management en als academic supervisor Leadership & Change Management verbonden aan de internationale MBA van Schouten University.