Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Twintig procent leidinggevenden zou niet snel transseksueel in dienst nemen

Ongeveer 1 op de 5 leidinggevenden in Nederland zegt niet snel een transseksueel in dienst te nemen. Hiermee ligt de acceptatie een stuk lager dan die van bijvoorbeeld homoseksuelen.

Twee jaar geleden bleek uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat transgenders moeilijker aan werk komen. Discriminatie, een gebrek aan steun bij het zoeken naar werk en negatieve opvattingen over trans-zijn zouden hier aan bijdragen. Nu blijkt dat uit een enquete (n=1.023) die is gehouden in opdracht van IT-dienstverlener Peak-IT zo’n 1 op de 5 leidinggevenden of HR-verantwoordelijkheden zegt ‘niet snel’ een transseksueel in dienst te nemen.

Mannen hebben meer moeite met transgenders

Mannelijke leidinggevenden hebben meer moeite met het aanstellen van transseksuele collega’s dan vrouwen. Iets meer dan een kwart (26,7 procent) van de mannelijke respondenten reageert met ‘eens’ op de stelling ‘ik zou niet snel een transseksueel in dienst nemen’. 64 procent van de mannen is het oneens met deze stelling, een kleine 10 procent weet het niet of heeft geen mening. Van de vrouwelijke leidinggevenden zegt 1 op de 10 (10,8 procent) niet snel een transseksueel in het bedrijf te nemen.

Men heeft minder moeite met het aannemen van bi- of homoseksuelen. Slechts 5,4 procent van de leidinggevenden zegt ‘niet snel’ iemand uit die groep aannemen. Ook hier hebben mannen (8 procent) vaker moeite dan vrouwen (2 procent). Peak IT heeft de leidinggevenden niet gevraagd hun antwoord te motiveren. Toch heeft Tina Glasner, zij deed namens de Universiteit voor Humanistiek onderzoek naar de positie van transgenders op de werkvloer, een mogelijke verklaring. Transgenders die geslachtsveranderende operaties ondergaan zijn meermaals uit de running. ‘De lange uitval die gepaard gaat met een transitietraject kan een rol spelen in de opvattingen van leidinggevenden’, zegt Glasner. ‘Dit zou ook kunnen verklaren waarom de acceptatie van bi- en homoseksuelen groter is.’

Meerderheid transgenders positieve ervaring

In het onderzoek waaraan Glasner meewerkte werd ook een open vraag over discriminatie gesteld. Hieruit bleek dat transgenders ook vaak voor representatieve functies werden afgewezen. ‘Er werd dan gezegd dat klanten of collega’s misschien moeite zouden hebben met een transgender’, zegt zij. Hierbij is niet uitgesloten dat leidinggevenden niet eerlijk zijn over hun eigen (negatieve) opvattingen. Desalniettemin benadrukt Glasner dat de meerderheid van de transgenders in Nederland een positieve ervaring heeft op de werkvloer.

Het SCP wijst in haar rapport expliciet op de rol die leidinggevenden hebben bij de acceptatie van transgenders op de werkvloer. ‘De leidinggevende is van belang, omdat die op organisatie- of teamniveau vaak de toon zet rond inclusie, verdraagzaamheid en acceptatie.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Rol management in acceptatie

Maar wat kun je als collega of leidinggevende doen om transgenders een welkom gevoel te geven op de werkvloer. Transgender Network Nederland geeft bij de journalistieke website OneWorld enkele inclusiebevorderende tips. Zorg ervoor dat transgenders expliciet worden benoemd in het diversiteitsstatement, managers moeten er voor zorgen dat alle medewerkers bekend zijn met het diversiteitsbeleid. Daarnaast kunnen hogere managers een belangrijke rol spelen, meent de belangenvereniging. Een standpunt waar Hein Knaapen, scheidend HR-directeur van ING, zich in kan vinden. Knaapen, zelf homoseksueel, houdt in elk land waar hij komt een LGBT-lunch. ‘Ik vind het als senior persoon belangrijk om mijn identiteit bekend te maken, zodat mensen op hun gemak zijn’, zei hij tegen vakblad CHRO.

Andere tips van Transgender Network Nederland: maak budget vrij, betrek diversiteitsdoelstellingen in functioneringsgesprekken van managers en evalueer het diversiteitsbeleid regelmatig. Daarnaast adviseert de organisatie om een transitierichtlijn op te stellen, zodat personen die in transitie gaan zo goed mogelijk ondersteund kunnen worden.