Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Opmars van lokale energiebedrijven

Gemeenten verdienden miljoenen euro's toen zij hun belangen in energiebedrijven Essent en Nuon van de hand deden. En wat doen ze met hun gespekte kas? Nieuwe energiebedrijven oprichten.

Foto: BomSymbols

 ‘Het gaat goed,’ zegt communicatieadviseur Bouchra Echtaibi van de Noordhollandse Energie Coöperatie, de vorig jaar op initiatief van 26 gemeenten opgerichte zelfstandige energiemaatschappij. Burgers kunnen mede-eigenaar worden van de coöperatie, die duurzame energie uit de eigen regio opwekt. In 2030 wil het bedrijf ongeveer de helft van de energie in de regio duurzaam produceren via wind-, zonne- en biomassa-energie.

Sinds eind juni zijn de eerste klanten aangesloten. Tussen de vijftig en honderd, aldus het bedrijf. ‘Sommige klanten vragen zich nog wel eens af of een nieuwe onderneming als de onze het gaat redden, maar die angst is ongegrond. De overheid garandeert te allen tijde de levering van stroom en gas,’ benadrukt Echtaibi.

Stroomboer

Die angst komt niet helemaal uit de lucht vallen. De gemeente Emmen moest vorige maand als enige aandeelhouder het faillissement aanvragen voor Energiebedrijf Rundedal (EBR). EBR zou goedkope energie leveren aan toekomstige tuinders voor het nieuwe tuinbouwgebied Rundedal, maar had geen klanten. Het avontuur heeft Emmen 2,4 miljoen euro gekost. Werkgeversorganisatie VNO-NCW vreest voor nog meer financiële debacles. ‘De gemeenten moeten nu niet denken dat ze het beter weten’, waarschuwde secretaris energiezaken Frits de Groot onlangs in het FD. Volgens hem moeten de gemeenten zich beperken tot het inkopen van duurzame energie. Ook voormalig minister Van der Hoeven (Economische Zaken) liet zich vorig jaar kritisch uit over de oprichting van duurzame energiebedrijven door gemeenten. Zij vond het ‘onlogisch en zelfs onwenselijk’ wanneer gemeenten zich een rol als ‘stroomboer’ in de private markt zouden willen aanmeten.

Toch zijn er inmiddels al meer dan honderd lokale energiebedrijfjes en dat zouden er binnen enkele jaren wel eens duizend kunnen worden, verwachten experts. Maar liefst 40 procent van alle 430 gemeenten is van plan om hun eigen duurzame energie te produceren, zo blijkt uit onderzoek van adviesbureau Tensor Energy. Sommige van deze duurzame energiebedrijven (lde’s) zijn joint ventures met woningcorporaties en weer andere spontane burgerinitiatieven. Het aanbod is enorm divers: van de winning van aardwarmte uit de mijnschachten in Zuid-Limburg tot energie uit de verbranding van het gekapte hout uit houtwallen.

Omgekeerde wereld

Eigenlijk is het de wereld op zijn kop. Eind negentiende eeuw, begin twintigste eeuw werden in veel Nederlandse gemeenten eigen energiebedrijven opgericht. Die gingen op in provinciale en nog later in regionale elektriciteitsbedrijven. Halverwege de jaren tachtig was er nog maar een handvol gemeentelijke energiebedrijven over. Als onderdeel van de liberalisering verkochten de gemeenten vervolgens voor veel geld hun aandelen en nu richten ze met de opbrengsten dus weer nieuwe energiebedrijven op.

Overigens niet zonder reden: de gemeenten willen ‘energieneutraal’ worden, en dus niet langer aangewezen zijn op fossiele brandstoffen. Dat kun je bereiken door flink op de aankoop van energie te bezuinigen, of door zelf duurzame energie op te wekken. Al was het maar omdat de grote energiemaatschappijen onvoldoende belangstelling hebben voor kleinschalige en decentrale duurzame energieopwekking. Energiebedrijf Essent stopte eerder dit jaar tijdelijk de productie van groene stroom in de biomassacentrale van Cuijk. Zonder subsidie van de overheid zag de energiereus geen mogelijkheid om de centrale rendabel te houden.

Ondoordacht

Adviesbureau Tensor Energy uit Rotterdam noemde een jaar geleden het merendeel van de energieplannen echter nog ‘ondoordacht of niet concreet’. Sommige gemeenten wilden zich met rooskleurige idealen in de kijker spelen, anderen dachten met een willekeurig energieproject direct een volwaardig energiebedrijf in handen te hebben. Nogal wat gemeenten hadden bijvoorbeeld alleen nog maar een motie ingediend om mogelijkheden te gaan onderzoeken. ‘Het kennisniveau is in zeer korte tijd fors toegenomen,’ zegt Thomas The van Tensor. De gemeenten weten nu beter wat technisch haalbaar is. ‘Tegelijkertijd heeft dit ook tot bezinning geleid. Men heeft een beter begrip van de exploitatie gekregen, en geconstateerd dat dit toch ook wel enkele risico’s met zich meebrengt.’

Want lekker stunten op de energiemarkt is er niet bij. De mededingingswetgeving schrijft voor dat de energieprijs niet onder de kostprijs geleverd mag worden. En in veel gevallen blijkt de exploitatie toch duurder uit te vallen dan begroot. Adviseur The verwijst naar Eindhoven, waar een biomassacentrale in het Nationaal Zwemcentrum de Tongelreep bijna 19.000.000 kWh groene stroom opwekt, het gemiddelde verbruik van bijna 6.000 huishoudens. Technisch is er volgens The niks op aan te merken, maar de operationele kosten vielen door de stijging van de brandstofprijzen hoger uit en het risico was niet afgedekt. Het energiebedrijf DEVO (Duurzame Energie Veenendaal-Oost), een samenwerkingsverband van een woningcorporatie en twee projectontwikkelaars in Veenendaal, leidt verlies.

Amsterdam

De gemeente Apeldoorn, die in 2020 energieneutraal wilde zijn, heeft zijn plannen voor warmte/koude-opslag in vierhonderd nieuwbouwwoningen in de kanaalzone moeten terugschalen. Ook Amsterdam had grootste plannen met een eigen duurzaam energiebedrijf, inclusief de aanleg van tien miljoen vierkante meter zonnepanelen en windmolenparken. In 2025 zou 30 procent van de energiebehoefte van de stad met duurzame energiebronnen gedekt moeten worden. Maar het was uitgerekend de PvdA-fractie die het plan van wethouder Marijke Vos (Milieu) van GroenLinks afschoot. Amsterdam mag de vorming van een gemeentelijk energiebedrijf eerst eens beter onderzoeken.

Toch is de toekomst aan gedecentraliseerde energieopwekking. Dat vinden ook de grote energiebedrijven die al die al dit soort lokale initiatieven juist zeggen aan te moedigen. En het zijn niet alleen gemeenten, ook burgers overwegen de oprichting van een eigen energiebedrijf. Bewoners van de wijk Eva-Lanxmeer in Culemborg hebben vorig jaar het energiebedrijf Thermo Bello opgericht, dat warmte levert aan zo’n 180 huizen en vijf gebouwen in de Culemborgse wijk EVA-Lanxmeer. Inmiddels werkt men aan uitbreiding van het aantal huishoudens. De bewoners namen het warmtenet over van Drinkwaterbedrijf Vitens, die zich tot de kerntaken wilde beperken. De kosten zijn in een jaar tijd nauwelijks gestegen, en de initiatiefnemers blikken tevreden terug. Inmiddels zijn er ook elders soortgelijke initiatieven ontstaan.

Duurzame energie

Bewoners van de wijk Bergkwartier in Amersfoort hebben de stichting Duurzaam Bergkwartier opgericht om het opwekken en toepassen van duurzame energie in hun eigen wijk te bevorderen. Onder  meer wil men buurtzonne-energiecentrale op het dak van het Centraal Station realiseren. Die zou genoeg stroom kunnen produceren om zo’n 30 huishoudens van elektriciteit te voorzien. Ook Texel Energie timmert aan de weg. Bij benadering verlaat jaarlijks zo’n 28 miljoen euro het eiland richting grote energiebedrijven en in 2007 besloot men dan ook de krachten te bundelen in een eigen coöperatie. Zo’n 2500 Texelaars hebben zich als lid aangemeld. De volgende stap is het opwekken van duurzame energie op Texel zelf. Een warmwaterbron diep onder het eiland kan wellicht een substantieel deel van de benodigde energie leveren.

Het InnovatieNetwerk maakte zich in 2008 al sterk voor de Nieuwe Nuts, zoals het lokale energiebedrijf in de volksmond wordt genoemd. Het lokale karakter van de opwekking en inrichting van de infrastructuur geeft een hoger rendement en lagere transportkosten. Gas en licht uit de centrale netten zijn nu nog dominant. Nieuwe Nuts keert dat om. Lokale duurzame bronnen zijn hier het uitgangspunt en de centrale netten hebben een aanvullende rol. Ze maken de nutsvoorziening ook nog eens minder gevoelig voor internationale conflicten en minder afhankelijk van (inter)nationale machtsstructuren. De bulktank moet dus worden vervangen door een microreactor. Arbeid draait minder om spierkracht, en meer om handen die weten wat ze moeten doen, stelt het InnovatieNetwerk.

Bewonderenswaardige initiatieven, vindt ook Thomas The van Tensor. Maar wil dit echt van de grond komen dan moet de infrastructuur volgens hem op de schop en dient de regelgeving te worden aangepast. ‘Op dit moment kun je als wijk of als woning energie maar aan een partij leveren,’ zegt The. Het wordt pas interessant als huishoudens de energie direct aan meerdere partijen kunnen leveren. Daarvoor zijn slimme energienetwerken of zogeheten smart grids vereist, die vraag en aanbod op elkaar af kunnen stemmen. In opdracht van de Europese Unie heeft KEMA samen met ECN, Essent en softwarebedrijf Humiq een experimenteel slim energienet gerealiseerd in de wijk Hoogkerk in Groningen onder de noemer PowerMatching City. Bij deze proef in Hoogkerk zijn 25 woningen virtueel met elkaar verbonden en uitgerust met microwarmtekrachtkoppeling (HRe-ketels), hybride warmtepompen, energiemeters, PV-panelenr en slimme huishoudelijke apparatuur. Zo doet de wasmachine zijn werk wanneer de elektriciteitsprijs het laagst is. Maar zo slim is ons nationale elektriciteitsnetwerk nog lang niet.

Lokale energiebedrijven

Desondanks blijft de roep om lokale en regionale energie–initiatieven bestaan. Het Klimaatverbond, een samenwerkingsorgaan van 142 gemeenten, elf provincies en een waterschap, is dan ook al enige tijd groot voorstander van de vorming van lokale energiebedrijven. Burgers kunnen zowel consument als producent worden, en de productie wordt lucratief voor zowel publieke als private organisaties. Ook de Europese Commissie ziet een toekomst van lokale energiebedrijven helemaal zitten. Zonder overheidsbemoeienis komt er niet snel genoeg een markt voor duurzame energie tot stand. Gemeenten en provincies zullen daarom maatregelen moeten nemen om de markt voor duurzame energie lokaal te stimuleren. Michel Chatelin van Eversheds Faasen, adviseur van decentrale overheden en overheidsbedrijven, ziet dan ook dat gemeenten en provincies zich steeds aan het oriënteren zijn. Hij verwacht dat binnen een half jaar of een jaar grote lokale energiebedrijven zullen worden opgericht.

Decentrale

Het lijkt misschien een cyclische beweging – decentraal, centraal, decentraal – maar dat is het volgens Chatelin zeker niet. Het toenemend bewustzijn bij de bevolking van het wereldenergieprobleem stellen nieuwe eisen aan het energiebedrijf: Decentrale opwekking, teruglevering van zelf opgewekte energie en lokale afstemming van vraag en aanbod zijn zaken die het best op kleine schaal en lokaal opgelost kunnen worden. De centrale energiebedrijven zijn vaak te log en te commercieel om deze rol op te kunnen pakken. Chatelin: ‘Je hoort wel eens de kritiek dat gemeenten eerst hun belangen in energiebedrijven hebben verkocht om vervolgens weer precies hetzelfde te doen op kleinere schaal, maar dat is niet zo. De overheid heeft een voortrekkersrol te vervullen.’ En hoe voorkom je dat de geschiedenis zich herhaalt en al die lokale energiebedrijven straks weer door grote partijen worden opgekocht? Chatelin: ‘Dat is niet zo erg, zolang het gecentraliseerde karakter maar blijft behouden. Een lokaal energiebedrijf is veel persoonlijker, daar voelen mensen zich thuis. Geen 0900-nummer met lange wachttijden.’