Geen producten in je winkelwagen.
We zitten sinds afgelopen week opnieuw in een lockdown, ditmaal omgedoopt tot een ‘gedeeltelijke lockdown’. De horeca moet minstens een maand dicht voor bezoekers, maar ondernemers in deze branche kunnen er gerust vanuit gaan dat zij tot zeker eind van het jaar moeten sluiten.
Nieuwe ondernemerssteun blijft uit en bestaande regelingen zijn versoberd. Het gevolg? Als we het gerenommeerde dagblad Trouw mogen geloven, komt er een heuse ‘faillissementsgolf’ aan in ons land. De lieden van ondernemersorganisatie ONL voor Ondernemers vinden dit maar niets en spreken al van een (sic) ‘MKB crisis’. Immers, niet alleen de horeca zit in de penarie, maar ook de reis- en evenementenbranche, hun toeleveranciers en de klanten van die toeleveranciers, die op hun beurt ook weer klanten hebben en ga maar door. Het kaartenhuis van de economie staat dus op omvallen.
Maar goed, crises zijn er om op te lossen. Daarom komen ze bij ONL vandaag met een heus manifest, voorzien van kersverse soluties voor de hernieuwde crisis in het mkb. Het manifest met voorstellen van ONL kun je via deze pagina raadplegen. Wij delen vijf aandragingen van ONL met je. Ze zijn veelal prijzig, maar zetten vermoedelijk wel een rem op de aanstaande ‘faillissementsgolf’.
1. Stop met afbouwen coronasteun
De belangrijkste suggestie (en de meest voorspelbare): ONL wil dat het kabinet afziet van het afbouwen van de huidige steunmaatregelen rondom de coronacrisis: de VTL, de TOZO en de NOW. Zoals het er nu naar uitziet, wordt het regelpakket vanaf volgend jaar afgebouwd. ONL pleit ervoor het steunpakket tot 1 juli 2021 voort te zetten. Daarnaast doet de organisatie een pleidooi voor de mogelijkheid tot uitstel van belastingbetaling. Dat de staatsschuld op deze manier nóg verder op zou lopen, is voor ONL kennelijk geen argument om de regels alsnog af te bouwen – aar dat mag je ook verwachten van een belangenclub voor ondernemers.
2. Zet in op coaching
Volgens ONL zitten ondernemers momenteel opgezadeld met talloze vragen: wat te doen met je personeel zodra je inkomsten wegvallen? Wanneer kun je het beste je spaargeld inzetten? Om deze vragen van goed advies te voorzien, pleit ONL voor het opzetten van een expertpanel. Die moet bestaan uit mensen van de RVO, KvK, ondernemersorganisaties en collega-ondernemers.
3. Kom met sectorspecifieke maatregelen
Bepaalde branches, zoals de horeca-, evenementen- en reissector, worden onevenredig hard geraakt door de lockdown. Volgens ONL zouden er sectorspecifieke maatregelen moeten komen voor extra hard getroffen branches. Zo pleit ONL voor een publieke voucherbank, waar reisbedrijven geld uit kunnen lenen voor de vergoeding van vouchers, voor het aansluiten van de TVL-regeling aan de noden van seizoensafhankelijke bedrijven en voor meer aandacht voor de positie van directeur-grootaandeelhouders (DGA’s).
4. Compenseer ondernemers voor werkuitval coronatesten
Een probleem bij de coronatesten is dat het dagen kan duren voor je getest kan worden en nog eens dagen voor je de uitslag hebt. Werknemers die in de tussentijd thuis kunnen werken, ondervinden geen problemen bij het voortzetten van hun arbeidstaken (mits ze gezond genoeg zijn, natuurlijk). Wie echter níet thuis kan werken, moet alsnog in quarantaine, waardoor de werkgever tijdelijk vervangend personeel moet zoeken. Dat loopt in de kosten voor ondernemers en daarom pleit ONL voor een loonheffingscompensatie door de overheid.
5. Pauzefaillissement en stopperslening
Een faillissement wil je als het even kan voorkomen. Toch lukt dat niet altijd en daar mag volgens ONL best eens naar gekeken worden in Den Haag. De ondernemersorganisatie pleit daarom voor de introductie van een pauzefaillissement. Hierbij worden alle bedrijfsrekeningen in de ijskast gezet, op huur, salaris en preferente vorderingen na. Gaat een ondernemer alsnog failliet, dan zou een stopperslening handig kunnen zijn, meent ONL. Een ondernemer heeft nog een schuldenberg uitstaan bij andere bedrijven. De overheid leent dit geld uit aan alle toeleveranciers, zodat zij hun rekeningen betaald krijgen en er geen ‘domino-effect’ aan faillissementen ontstaat. De ondernemer heeft nu alleen nog de overheid als schuldeiser.
