Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

MT interview Agnes Jongerius

Agnes Jongerius is nu bijna een jaar voorzitter van de FNV. Haar belangrijkste taak: de vakbond weer aantrekkelijk maken voor jongeren. “Tijdens mijn nieuwjaarstoespraak proostte ik op de liefde. Dan zie je sommige mensen denken: we moeten het toch over beleidsnota’s en prepensioen hebben?”

In mei 2005 werd Agnes Jongerius voorzitter van de vakcentrale FNV. De eerste vrouw als voorman van de werknemers. En de eerste vrouw in het overleg tussen de ‘sociale partners’. Zeker heeft dat voordelen, beweert Jongerius. En één nadeel: “Aan het pisbakkenoverleg kan ik niet meedoen.” Stoere taal, daar houdt Jongerius wel van. Ongetwijfeld een gevolg van haar periode bij de Vervoersbond, die niet echt bekendstaat om de fijnzinnige omgangsvormen. Maar anders dan veel bondsleiders beschikt ze ook over humor en relativeringsvermogen. Een deel van de ruwe bolster is Jongerius kwijtgeraakt door een styliste in de arm te nemen. Haar managementvaardigheden worden door een coach bijgeslepen. De bond heeft de laatste tijd klappen gekregen. Onlangs werd zelfs een nieuwe vakbond opgericht, de AVV – Alternatief Voor Vakbond. Een initiatief van jongeren die zich niet vertegenwoordigd zeggen te voelen voor de klassieke vakvereniging. Aan Jongerius de taak om de nieuwe bond de wind uit de zeilen te nemen. Afgelopen najaar werd FNV Jong heropgericht, met een voorzitter – ook een vrouw – die flink jonger is dan de voorzitter van de concurrentie. Een van de eerste wapenfeiten van Jong FNV was een bijeenkomst in de Amsterdamse poptempel De Melkweg, onder de titel ‘Pimp mijn vakbond’.

Wat mag er aan de FNV gepimpt worden?
“Veel. Inclusief ikzelf misschien. Aan de FNV kleeft nog te veel het imago van mannen van middelbare leeftijd in T-shirt met een gek petje op. Maar weet u, dat is ook de FNV waar ik me erg thuis voel. Het zijn ook mijn mannen. Ik verzet me ertegen dat alles wat oud is bij het grof vuil kan. De FNV is ook een vereniging, waar mensen met tranen in de ogen een speldje in ontvangst nemen als ze veertig jaar lid zijn.”

Niet iets waar je jongeren enthousiast mee maakt.
“Dat is waar, en ik geef toe, in de beeldvorming overheerst dat oude beeld. De FNV is een enorm bekend merk in Nederland. Dat is erg waardevol. Maar we moeten er wel voor zorgen dat ons merk positieve gevoelens oproept. Daarom hebben we gezocht naar een slogan die iets positiefs uitstraalt, als tegenwicht tegen het beeld van de organisatie die overal tegen is. Die slogan is geworden: ‘Nederland verdient beter’.”

Hoe zorgt u dat zo’n traditionele organisatie een koerswijziging maakt?
“Onder andere door zelf zo’n nieuwe koers uit te stralen. Tijdens mijn nieuwjaarstoespraak heb ik bijvoorbeeld verwezen naar Youp van ’t Hek. Youp zegt: er zijn twee dingen belangrijk in een mensenleven en dat is de liefde en dat is het werk. Verwijzend daarnaar zei ik: over het werk weten wij bij de FNV alles, daarom proost ik nu op de liefde. En dan zie je sommige mensen de wenkbrauwen fronsen. Die denken dan: ‘We moeten het toch over beleidsnota’s hebben en arboregels en prepensioen?’ Voor een deel van de mensen is het heel moeilijk om die beleidsnota’s een keer los te laten. Maar voor anderen biedt het lucht om hun creativiteit aan te boren. Ik hanteer hier de leuze ‘voor goede ideeën is altijd geld’. Ik wil dat mensen creatief zijn. Kom maar met die ideeën.”

Hoe doet u dat: ideeën uit mensen trekken?
“Dat trekken doe ik meestal niet zelf. De dagelijkse leiding van de FNV is in handen van een directeur. Wat ik wel erg gestimuleerd heb is het werken in projectgroepen. Het risico van een organisatie als de FNV is dat je allemaal eenpitters krijgt, die in hun kantoortje zitten met grote stapels papier. Die mensen zijn vast allemaal erg deskundig, maar ze werken geïsoleerd. Projectgroepen dus. Een paar van die projectgroepen vind ik strategisch interessant en daar bemoei ik mij direct mee. Dat zijn projecten die gaan over zaken als het binnenhalen van meer vrouwen, jongeren en etnische minderheden.”
Bent u een goede manager?
“Ik ben geen echte manager, ik ben bestuurder.”

Verdiept u zich wel in het managersvak?
“Niet in de zin dat ik van die boeken lees. Ik heb wel een coach. Dat sluit meer aan bij de manier waarop ik dingen oppik: minder door erover te lezen en meer door erover te praten.”

Wat heeft uw coach u bijgebracht?
“Het ordenen van prioriteiten. Van nature loopt bij mij het hoofd over; ik heb zo veel ideeën. Mijn coach leert me strategisch te handelen, te kiezen wat eerst moet.”

Voor u hebben drie vrouwen vergeefs geprobeerd om FNV-voorzitter te worden. Bent u beter? Of is de FNV veranderd?
“Dat laatste, absoluut. De tijd is nu rijper. De vakbond is verder. Karin Adelmund heeft een enorme boost gegeven aan vrouwen binnen de vakbond. Omdat zij op die positie was heb ik indertijd de kans gekregen om bij de vervoersbond in dienst te komen.”

Toen Lodewijk de Waal wegging heeft u uw vinger opgestoken.
“Ja, zodat ik in ieder geval niet zou worden gepasseerd omdat men dacht dat ik niet geïnteresseerd was. Ik was toen vice-voorzitter, en als de hoogste plaats dan beschikbaar komt en niet aan jou toevalt, dan moet je daar wel je consequenties uit trekken.”

Hoe komt het toch dat veel vrouwen op het beslissende moment niet hun vinger opsteken?
“Zo zijn wij geprogrammeerd door onze moeders. Overigens heb ik de stellige indruk dat dit aan het verdwijnen is. De huidige generatie dertigers is veel meer zelfbewust. Die valse bescheidenheid zijn we over tien jaar helemaal kwijt.”

Een van de taken van de FNV is bedrijven te dwingen een goed sociaal beleid te voeren. Dan is het wel opmerkelijk dat de FNV zelf sinds 2002 geen sociaal jaarverslag meer produceert. Hoe komt dat?
“…”

U zegt niks.
“Ja, sorry, ik heb hier eventjes een leermoment.”


“Nou ja… ik denk dat het komt omdat niemand naar ons sociaal beleid vraagt… en misschien ook omdat we in 2003 en 2004 een nogal pijnlijke reorganisatie gehad hebben. Een sociaal jaarverslag zou toen wel eens ertussendoor kunnen zijn geglipt.”

Zou u zo’n excuus pikken van Shell?
“Nee.”

Ik was wel nieuwsgierig naar cijfers over de vrouwen, jongeren en allochtonen bij de FNV.
“Dat zou je wel moeten kunnen vinden op onze website.”

Als dat zo is dan bent u er in geslaagd het goed te verstoppen.
“Kan zijn. We organiseren elk jaar een enquête waarbij we op een rijtje zetten hoeveel vrouwen, jongeren en allochtonen bij de FNV zitten. Bij de allochtonen zit daar overigens het probleem bij dat we mensen de vrijheid geven niet in te vullen of ze van allochtone komaf zijn. Die cijfers zijn dus niet precies te achterhalen. Waar ik me hard voor zal maken is dat we binnen vier jaar een allochtoon in het bestuur van de vakcentrale hebben. Voor onze eigen organisatie hebben we een afspraak met het ROC hier in de buurt over vmbo-stagiaires. We hadden hier onlangs een Turkse jongen die zeventig keer was afgewezen. Zeventig keer, voor een stageplaats! Dat zou niet mogelijk moeten zijn.”

Is het voorstelbaar dat Agnes Jongerius lid wordt van de AVV? De nieuwe vakbond die zich richt op jongeren en flexibiliteit?
“Nee, daar zal ik nooit lid van worden. Zij kiezen voor een profiel waardoor ik me niet voel aangesproken. Begrijp me goed: ik vind het geweldig dat deze mensen zich met het debat bemoeien over de richting die ons land uitmoet op sociaal-economisch gebied. Hartstikke goed, maar wel zonde dat ze zich niet hebben aangesloten bij de FNV.”

Misschien hadden ze het idee dat ze bij de FNV geen ruimte hadden gekregen.
“Dat vraag ik me af. Ze hebben zich in ieder geval niet bij ons gemeld. Ze hebben gewoon gedacht dat ze meer aandacht zouden krijgen door hun eigen club op te richten. Ze spelen de ‘calimerokaart’. Ik snap dat wel, dat deden wij vroeger ook. Het is vooral strategisch handig. Ik vind het wel jammer dat ze vervolgens proberen goedkoop te scoren door bijvoorbeeld te zeggen dat de FNV niks aan kleine zelfstandigen doet. Ze weten dat dit onjuist is.”

Het gaat de AVV vooral om het meer flexibel aankijken tegen arbeid. Datzelfde verwijt kreeg u ook van Femke Halsema.
“GroenLinks spreekt ons bijvoorbeeld aan op het feit dat kinderopvang niet goed geregeld is, maar ze zwijgen over de werkgevers. Dat is historisch niet juist. Er is geen politieke meerderheid geweest voor een goede regeling voor kinderopvang. We hebben vervolgens via de cao’s wel dingen kunnen regelen. Dat is winst. Je kunt ons vervolgens niet verwijten dat voor de mensen die niet onder zo’n cao vallen de kinderopvang nog steeds slecht geregeld is. Spreek de werkgevers aan.”


Het is een managementprobleem?
“Voor een deel zeker. Ondanks al die boeken die er zijn over management en leiderschap wordt tachtig procent van de organisatie nog steeds met een hark geleid. Men spreekt wel over ‘mondige werknemers’, maar de mondige werknemer krijgt op zijn werkplek nauwelijks de gelegenheid om z’n talenten te ontwikkelen. Want ze worden nog steeds gecontroleerd op basis van turven en tijdschrijven, in plaats van op het resultaat en op creativiteit.”

Dat verwijt u de managers?
“Het is een constatering dat management vaak nog op ouderwetse leest geschoeid is.”

U heeft vast een mooi voorbeeld paraat.
“Ik was laatst op bezoek bij de politie. Daar werkt men tegenwoordig veel met prestatiecontracten. Dat klinkt modern, maar als je met agenten praat, dan hoor je dat het vooral draait om voldoende tobiassen te maken…”

Tobiassen?
“Bekeuringen. Iedere agent moet een bepaald aantal bekeuringen uitdelen. Dat leidt er in de praktijk toe dat een wijkagent die door mooi speurwerk een aantal kraakjes wist op te lossen – en daarover geroemd werd in de media – in zijn beoordeling niet meer dan ‘naar behoren’ kreeg, en niet ‘goed’. Hij had dertien tobiassen te weinig op zijn conto. Dat heeft dan verder geen grote consequenties, zijn carrière komt niet in gevaar, maar zo iemand voelt zich wel in zijn professionaliteit gekrenkt.”

U bent de enige vrouw in het overleg tussen werknemers, werkgevers en overheid. Maakt dat wat uit?
“De eenzaamheid van de enige vrouw is veel bezongen. En er zijn natuurlijk nadelen. Aan het pisbakkenoverleg kan ik bijvoorbeeld niet meedoen. Maar er is ook voordeel; je hebt een extra register ter beschikking. De mannen zijn gewend alleen met mannen om te gaan. Ik ben voor hen onvoorspelbaar; een onzekere factor. Daar kan ik gebruik van maken. Maar het voordeel zal niet lang duren, al was het maar omdat de doorbraak voor vrouwen daar ook snel zal komen. Ik gun de ook werkgevers een vrouw als voorzitter.”

Maakt u ook gebruik – of misschien wel misbruik – van die voordelen?
“Jazeker. Alle voordelen die ik kan behalen, zal ik proberen te halen. Als werkgeversvoorzitter Wientjens zegt ‘ach meisje, als jij kinderopvang zo belangrijk vindt dan help ik jou’, dan ga ik niet een feministisch vingertje heffen. Zo van: ‘Op deze manier wens ik niet behandeld te worden’. Daar ben ik te verstandig voor. Die mannen kennen elkaars code wel, die van mij niet. Het is een change of scenery voor ze. Over niet al te lange tijd zijn ze er aan gewend.”

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Agnes Jongerius

1960 geboren in De Meern
1973 gymnasium aan het Bonifatius Lyceum Utrecht
1979 geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht
1987 werkzaam bij Vervoersbond FNV
1990 gekozen in bondsbestuur van de Vervoersbond FNV
1997 lid Federatiebestuur van de Vakcentrale FNV
2002 cao coördinator Vakcentrale FNV
2004 vice-voorzitter vakcentrale FNV
2005 voorzitter vakcentrale FNV

Agnes Jongerius is gehuwd.