Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Laurens Jan Brinkhorst

Nederland heeft een ambitieprobleem, meent Laurens Jan Brinkhorst. Daardoor dreigen we het af te leggen tegen Amerika en Azië. De minister van Economische Zaken wil de trend keren met minder regels, breedband en een andere mentaliteit. Heeft hij zelf wel genoeg ambitie? “We moeten maar even zien hoe ver we komen.”

Even een vraag uit een propedeusetentamen economie: kan inflatie helpen de arbeidsmarkt flexibeler te laten werken?
“Oei, dat moet je aan een vakeconoom vragen.”


Dat bent u niet, hè?
“Nee. Maar op dit moment voel ik er niet veel voor om de inflatie te verhogen.”


Moet een minister van Economische Zaken geen basale economische kennis hebben? Uw voorganger Heinsbroek wist niet eens wie professor Heertje was.
“Nou, ik denk wel dat je enige basiskennis moet hebben en die heb ik de afgelopen maanden ook wel weer opgefrist. Maar ik denk dat het belangrijker is dat je gevoel hebt voor de vraag: wat zijn belangrijke beleidsprioriteiten en hoe verwezenlijk je die? Mijn functie is die van een verandermanager. Ik had ook geen agrarische achtergrond toen ik in 1998 op Landbouw terechtkwam (Paars II, red.) Toch denk ik dat mijn ministerschap op Landbouw door veel mensen wordt gezien als een periode waarin veel dingen zijn veranderd.”


U hebt wel eens gezegd dat EZ het vooral moet hebben van ‘management by speech’. Waarom horen we dan regelmatig Balkenende en Zalm over de economie maar de minister van Economische Zaken bijna nooit?
“Dat is een kwestie van perceptie. De minister van Financiën is wat meer in het nieuws omdat hij gaat over het huishoudboekje van de overheid. Dat raakt burgers vaak direct in hun portemonnee. Het bevorderen van economische groei is veel gecompliceerder dan dat huishoudboekje. Het vereist veel meer micro-management. Ik heb te maken met allerlei sectoren, internationale problemen en ingesleten overlegpatronen. Daarmee haal je niet altijd de landelijke media maar het raakt wel aan het economische hart van Nederland.”


Wordt u als benoemd aanjager van de economie niet een beetje moe van uw collega´s Zalm en Balkenende die continu roepen dat we de broekriem moeten aanhalen?
“Nee, helemaal niet. Het grote voordeel dat je op mijn leeftijd (67, red.) minister van EZ bent, is dat je de zaak beter in een historische perspectief kan plaatsen. Ik heb in de jaren zeventig meegemaakt dat we een inflatie hadden van 9 procent en een begrotingstekort van datzelfde percentage. Het heeft vervolgens ruim veertien jaar geduurd om dat weer te herstellen. U vindt in mij dus iemand die financiële en monetaire stabiliteit essentieel acht als basis voor economische groei. Dat bezuinigen op korte termijn werkgelegenheid kost en krimp veroorzaakt is soms onvermijdelijk. Ik kijk als minister vooral naar de lange termijn.”


Dat klinkt verstandig, maar u weet dat economie veel met sentiment te maken heeft. Zou het niet beter zijn als bewindslieden eens ophouden met het uitdragen van dat recessiegevoel?
“Het is flauwekul wat u zegt. Maar we moeten wel duidelijk maken dat het roer om moet. U weet dat D66 een veranderingsgezinde partij is. Ik zou met mijn geschiedenis nooit lid zijn geworden van dit kabinet als het geen veranderkabinet was. Het gaat mij in eerste plaats om een andere mentaliteit.” Welke mentaliteit? “Ik geef heel duidelijk aan dat het echte probleem van Nederland niet een monetair probleem is maar structurele groei. Nederland heeft een ambitieprobleem. We hebben een diepgeworteld gevoel van gelijkheid. Dat is heel democratisch maar degenen die in ons land willen excelleren worden bepaald niet gestimuleerd. Dat leidt tot middelmatigheid. Daarnaast zijn we heel risicomijdend. Het aantal jongeren dat ondernemer wil worden is zeer gering. Die mentaliteit wil ik door- breken.”


Hoe?
“We moeten ons er meer van bewust worden dat de internationale concurrentiesituatie is verhard. Daarbij gaat het niet alleen om de landen direct om ons heen maar ook om landen als China en India. In een land als India leven een miljard mensen die bereid zijn tegen veel lagere lonen harder te werken. We hebben ons te lang gewenteld in het vermeende succes van ons poldermodel. Maar de gevolgen van de globalisering grijpen op dit moment razendsnel om zich heen.”


In de media beklaagt u zich nogal eens over het gebrek aan innovatie in het midden- en kleinbedrijf. Wat gaat er mis?
“De helft van de vernieuwing in Nederland komt van zes, zeven grote bedrijven, waaronder Philips, Akzo en DSM. Van de zevenhonderdduizend mkb-bedrijven is maar 20.000 tot 30.000 actief bezig met innovatie. Toch gaat bijna driekwart van onze subsidiegelden naar het mkb. Dat geld staat dus in geen enkele verhouding tot de opbrengst. Het probleem zit dus niet in de subsidies maar tussen de oren. Daarover wil ik graag met het mkb in discussie.”


Vorig jaar augustus werd, mede door u, met veel tamtam het Innovatieplatform opgericht. We constateren dat het budget voor innovatie is verdeeld en dat de Sociaal Economische Raad al een omvangrijk advies over innovatiebeleid heeft uitgebracht. Wat gaat zo´n platform nu nog doen?
“Om te beginnen: we zijn geen geldverdeelmachine. Wat voor mij het belangrijkste is, is dat het Innovatieplatform vastgeroeste patronen doorbreekt met intelligente, soms radicale voorstellen. Bijvoorbeeld op het terrein van de kenniswerkers en hoe je meer technostarters krijgt. Ik vind het vrij idioot dat we hoogopgeleide ict’ers uit India nog steeds hetzelfde behandelen als Oegandezen en doen alsof het asielzoekers zijn. Ik vind dat we naar een economisch migratiebeleid toe moeten. Kenniswerkers uit het buitenland moeten makkelijker toegang krijgen. Dat is wat anders dan een asiel- en gezinsherenigingbeleid. We moeten in dat verband meer naar ons eigen belang kijken, met name wat betreft de dienstensector. Een ander thema is de verbinding die we moeten aanbrengen tussen onderwijs en het bedrijfsleven. U kent het verhaal van de kennisparadox: Nederland scoort bovengemiddeld met het aantal octrooiaanvragen maar we weten die kennis onvoldoende te vermarkten. Daarover moet het platform signalen afgeven. Dat is geen kwestie van geld maar van organisatie.”


Over organisatie gesproken: wist u dat het Innovatie-platform er zes maanden over heeft gedaan om een website in de lucht te krijgen?
“Ja, het communicatieaspect van het platform had veel meer aandacht verdiend.”


Wat we in uw beleid vooral missen is een duidelijk geformuleerde doelstelling, een collectieve ambitie.
“Breedband heb ik tot een van die projecten benoemd. Ik heb een clubje onder leiding van Wim Deetman (met Roel Pieper, Walter Zegveld en Claudia Zuiderwijk, red.) ingesteld om eens te kijken onder welke omstandigheden we dat proces kunnen versnellen. In de ict-sfeer is een wereld te winnen. Niet alleen door het uitrollen van glasvezel, maar ook door nieuwe toepassingen. Mijn ambitie is dat we aan het eind van deze kabinetsperiode weer tot de top vijf van Europa behoren (nu plaats 12, red.). Daar mag u mij over drie jaar op afrekenen.”


U weet dat glasvezelnetwerken tot aan de voordeur er niet vanzelf komen. Volgens schattingen kost dat 8 tot 10 miljard euro. Moet u als zelfverklaard marktdenker de aanleg van glasvezel niet gewoon aan de markt overlaten?
“Dat is precies wat we op dit moment aan het bestuderen zijn. KPN wil met publiekprivate samenwerking glas- vezel aanleggen. De kabelexploitanten (o.a. UPC, Casema, Essent, red.) zijn daar geen voorstander van, die vinden dat hun netwerk voorlopig volstaat. Midden april verwacht ik een advies van de commissie Deetman. U zult dus nog even geduld moeten hebben.”


Even terug naar het innovatiebudget. U heeft dit jaar zeven miljoen euro beschikbaar om technostarters, een bron van innovatie, te helpen. Dat is toch veel te weinig?
“Ik denk dat het een goede start is. Dat bedrag is natuurlijk bedoeld om het proces op gang te krijgen. Daarbij hopen we ook vooral op risicokapitaal uit de private hoek. We moeten na verloop van tijd kijken of dat lukt.”


Met zeven miljoen euro kun je hooguit drie bedrijfjes helpen.
“We moeten maar even zien hoe ver we komen.”


Er staat inmiddels alweer een nieuwe bezuinigingsronde voor de deur. Hoe weet u of u dat geld nog wel heeft in 2007?
“U moet mij niet dit soort vragen stellen. Als u hier straks naar beneden gaat weet u toch ook niet of u van de trap valt? De vraag die aan de orde is: moeten we in een periode van nieuwe bezuinigingen ook beknibbelen op projecten die met economische groei te maken hebben? Mijn standpunt is daar heel helder over: ik vind van niet.”


Loonmatiging: nog zo’n thema waar we u nog weinig over hebben gehoord. Er zijn economen die beweren dat het recept van loonmatiging niet meer werkt. Het zou ons lui maken en minder innovatief.
“Dat is toch de theorie van die professor Kleinknecht, nietwaar? Ik heb weliswaar geen propedeuse economie, maar ik denk niet dat hij de wijsheid in pacht heeft. Ik vind het nogal een academische bewering in een periode waarin wij tussen 1997 en 2003 gemiddeld 12 procent meer loon hebben gegeven dan de rest van Europa. Het voordeel dat we hadden opgebouwd van de loonmatiging onder Lubbers in de jaren tachtig is heel snel opgesoupeerd tijdens Kok I en II. “De loonmatigingskraan nu dichtdraaien zou zeer onverstandig zijn. Maar loonmatiging alleen is natuurlijk niet voldoende. We moeten tegelijkertijd de structurele gebreken aanpakken.”


In de categorie los schieten: vindt u dat aandeelhouders sjoemelende bestuurders moeten kunnen wegsturen zoals de Vereniging van Effectenbezitters bepleit?

“Ik denk dat aandeelhouders zich wat scherper moeten gaan opstellen de komende tijd. Dat geldt overigens vooral voor institutionele beleggers. Het verbaast mij dat die niet wat vaker optreden. Vanuit mijn optiek moeten er scherpere afrekenmechanismen komen voor raden van bestuur en raden van commissarissen. Daar moet een actievere rol van de aandeelhouder bevorderd worden. Mijn wetsvoorstel daarover moet u nog even afwachten. Anders zou ik uit de school klappen.”


U praat over wetsvoorstellen, adviezen, commissies. Maar wat is er tot nu concreet gebeurd op EZ
“Nou, ik heb de afgelopen tijd echt niet stilgezeten. We zijn bezig een groot aantal knelpunten op te heffen. Zo zijn we buitengewoon traag in het geven van vergunningen. Dat is niet bevorderlijk voor de biotechnologie. Ik heb in het actieplan voor de lifesciences de ambitie neergelegd de vergunningsafleveringstijd te verkorten tot het Europees gemiddelde: van vijftien naar drie tot zes maanden. Wat markten betreft zijn we bezig met liberaliseren. Kijk maar naar telecommunicatie. Binnen vier maanden heb ik de Europese richtlijnen uitgevoerd waar we anderhalf jaar te laat mee waren. En over de energiemarkt heb ik binnen drie weken gezegd: we gaan het een half jaar uitstellen. De discussie rond de privatisering van Schiphol moeten we herbezien. Verder moeten we de bouwsituatie op orde brengen. Voor 1 mei moeten de bouwbedrijven alles op orde hebben om niet uitgesloten te worden van aanbestedingen. “En ja, wat betreft het gebrek aan innovatiekracht in Nederland, dat kan ik niet binnen driekwart jaar veranderen. Ik kan het wel agenderen.”


Om met Jack van Gelder te spreken: ‘lekker bezig’?
“Ik denk dat het ministerie er van geniet dat mijnheer Brinkhorst er zit. Is dat geen uitdagende opmerking?”


 


 

CV Laurens Jan Brinkhorst

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1937 > geboren te Zwolle
1959 > rechten, Rijksuniversiteit Leiden
1961 > M.A. public law and government, Columbia University, New York
1962 > in dienst bij Europa Instituut, Rijksuniversiteit Leiden
1965 > directeur Europa-Instituut
1967 > hoogleraar Europees recht, Rijksuniversiteit Groningen
1973 > staatssecretaris Buitenlandse Zaken
1977 > Tweede-Kamerlid voor D66, in 1981/1982 ook fractievoorzitter
1982 > hoofd delegatie Commissie van de Europese Gemeenschappen te Japan
1987 > directeur-generaal Milieuzaken, Consumentenbelangen en Nucleaire Veiligheid
1994 > lid Europees Parlement
1999 > minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Daarna adviser European affairs bij NautaDutilh Advocaten te Brussel en hoogleraar transnational and European governance, Universiteit van Tilburg.
2003 > minister van Economische Zaken

Laurens Jan Brinkhorst is getrouwd en heeft twee kinderen