Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Karien van Gennip

Karien van Gennip (EZ) is de eerste Nederlandse bewindsvrouw die tijdens haar ambtstermijn een kind ter wereld bracht. Ze had Balkenende ervoor gewaarschuwd, maar hij vond het wel een ‘goed voorbeeld’ voor het land. Nu is het aan de jonge staatssecretaris om de economische toekomst van dochter Cato veilig te stellen.

Karien van Gennip vertolkt de stem van het bedrijfsleven in het kabinet – naar eigen zeggen althans. Voormalige collega’s bij McKinsey en de Autoriteit Financiële Markten voorspellen de CDA-politica in ieder geval een grote toekomst. “Met een beetje geluk gaat Karien all the way,” zegt een McKinseyaan.
Eén record heeft ze al binnen: staatssecretaris voor Economische Zaken Van Gennip is de eerste bewindspersoon die tijdens de ambtstermijn een kind baart. Dochter Cato kwam in maart van dit jaar ter wereld. Het heeft de staatssecretaris nauwelijks afgeremd. Tijdens de twee gesprekken – op het departement en in de dienstauto van Amsterdam naar Den Haag – spreekt Van Gennip vooral behoedzaam, veegt intussen was spuug van dochterlief van haar revers en belt even met collega Brinkhorst.
Hoe staat het met de Nederlandse economie? Volgens de jaarlijkse lijst van de Verenigde Naties is er niets aan de hand. Integendeel, we zijn het op vier na meest ontwikkelde land ter wereld; alleen Noorwegen, Zweden, Australië en Canada doen het beter. Uit Den Haag klonken echter geen tevreden geluiden na het verschijnen van deze VN-index. Integendeel: pessimisme is troef in regeringskringen.
“Het gaat niet goed met de Nederlandse economie,” schrijft Van Gennip in haar nota In actie voor ondernemers. “Het huidige jaar lijkt economisch gezien een verloren jaar te worden en ook de vooruitzichten zijn niet hoopgevend.” In een periode dat de Nederlandse economie wel wat peptalk kan gebruiken, zet het kabinet-Balkenende II juist in op somberheid. Terwijl veel ondernemers graag zouden zien dat de regering de kooplust van het publiek wat meer stimuleert.Deze zomer kwam de nota Pieken in de Delta uit, waarin de staatssecretaris een nieuwe koers aankondigt in de steun aan de Nederlandse economie. Niet meer het stimuleren van investeringen in achtergebleven gebieden, maar juist inzetten op de winners in alle regio’s. Dit tot groot verdriet van bijvoorbeeld Friesland, waar commissaris van de Koningin Ed Nijpels de staatssecretaris nog net niet van bedrog beschuldigde. En dat is niet de enige kritiek. Volgens een woordvoerder van VNO-NCW wordt het hoog tijd dat Van Gennip haar woorden vergezeld doet gaan van daden.

U wilt meer startende ondernemers, zegt u. Dan helpt het natuurlijk niet dat het kabinet een doemboodschap uitdraagt over de economie.
“Je moet het vertellen zoals het is. Niet de ogen sluiten. Uit recente exportcijfers blijkt dat het Nederlandse aandeel in de wereldhandel fors is gedaald. We slagen er niet in om gelijke tred te houden met de wereldeconomie. De loonkosten zijn in Nederland bijvoorbeeld de laatste vier jaar 12 procent meer gestegen dan in de ons onringende landen. We waren wat betreft economische groei ooit de top van de EU, nu hebben we alleen Portugal nog achter ons.”

Je kunt ook overdrijven. Als ik uw nota lees, dan denk ik: ik wacht nog even met het starten van m’n eigen bedrijf.
“Wat ik zeg is: het is tien voor twaalf. Niet vijf voor twaalf, maar tien voor twaalf. We hoeven niet bij de pakken neer te zitten, als we allemaal de schouders er onder zetten, heeft Nederland zeker kansen. Wij zijn bijvoorbeeld goed in logistiek en in agri-business, daar liggen kansen.”

Het is toch een eenvoudige economische les dat mensen pas investeren als ze vertrouwen hebben. Je zult de Amerikaanse centrale bankier Alan Greenspan geen doemverhaal horen houden over de Amerikaanse economie.
“Toch pleit ik voor dat gevoel van urgentie. En pleit ik voor aanpakken. Ik heb een dochter van een half jaar, die moet later ook een plaats kunnen vinden. Wat ik zie is dat Nederlandse IT-bedrijven hun productie uitbesteden naar India. Niet omdat het daar goedkoper is, maar omdat wij hier de ingenieurs niet hebben.”

Dit kabinet heeft meer met normen en waarden dan met de economie.
“Onzin.”

Weet u hoeveel economen er in het kabinet zitten?
“Nee, u wel?”

Drie, en dat is inclusief de staatssecretarissen. Economische Zaken wordt geleid door een jurist en een natuurkundige. Is dat geen probleem?
“U telt mijn mba nu even niet mee, maar goed. Wat ik meebreng, is begrip voor het bedrijfsleven. Dat is hard nodig, want dat was erg weggezakt.”

Paars was juist zeer pro ondernemers.
“Ik kom zelf uit het bedrijfsleven. Daar heb ik ervaren dat het gevoel voor wat ondernemers belangrijk vinden verloren is gegaan tijdens de paarse jaren. Misschien omdat het te goed ging met de economie. Nu pas begint een kentering te ontstaan.”

Uw laatste nota heet ‘Pieken in de delta’. Daarin kondigt u aan dat de extra steun voor achtergebleven gebieden in Nederland wordt afgebouwd.
“Klopt. Als je gaat voor groei dan moet je investeren in de sectoren waar je sterk in bent.”

Kiezen voor onze sterke kanten, is dat een principiële keuze?
“Ja. Je behaalt veel meer synergie als je investeert in je sterke kanten. Dat zuigt bovendien de omliggende gebieden met zich mee omhoog.”

Intussen is er sinds 1998 ruim 500 miljoen besteed aan het extra ontwikkelen van het noorden, Groningen, Friesland, Drenthe. Is dat geld verspild?
“Dat zal ik niet zeggen. Dat geld is vooral gebruikt om de infrastructuur in het noorden op orde te brengen. Dat is nu klaar. De delta is op orde, nu moeten we onze aandacht richten op de pieken. Het is nu aan ondernemers om zich daar te vestigen waar ze kansen zien, daar bemoeit de overheid zich niet meer mee. Wat wij als overheid doen, is in iedere regio kijken wat de sterke kanten zijn. In Friesland bijvoorbeeld heb je het dan onder andere over toerisme. In het westen, met de Rotterdamse haven en Schiphol, liggen de kansen vooral in de logistiek. In de regio Wageningen heb je Food Valley en Eindhoven profileert zich met Toptechniek.”

Het noorden ziet dat een tikje anders. Nijpels zegt dat u het noorden afscheept met ‘peanuts’. VNO-NCW zegt dat u de groeikansen ervan niet benut.
“Het hangt ervan af met wie je spreekt. Ik heb de laatste maanden regelmatig het noorden bezocht, en als je dan met jonge ondernemers spreekt dan zeggen die: wij willen geen steun omdat we achterblijven, spreek ons aan op onze sterktes. Bovendien is er veel aandacht voor het noorden: neem bijvoorbeeld de investeringen in de Waddenzee, de Zuiderzeelijn.”

Balkenende II is een Randstadkabinet, zeggen critici.
“Dat is zo’n onzin. Een van de speerpunten is langs de A2. Nou die stopt echt niet in de Randstad, die loopt door tot aan Maastricht. Neem Eindhoven en Twente, dat zijn de kenniscentra waar we extra op inzetten; liggen niet in de Randstad. Maar inderdaad: óók de Rotterdamse haven en Schiphol krijgen aandacht. Die zijn de gateways to Europe en van die kansen moeten we gebruik maken.”

Laten we het over Europa hebben. Er is een peperdure campagne opgezet om ons voorzitterschap van de EU te promoten. Bij Buitenlandse Zaken geven ze zelfs pennen weg met het logo van ons voorzitterschap er op. Wat krijgen we daarvoor terug?
“Veel. Een goede voorzitter is in staat om een stempel op Europa te drukken, en weet consensus te bereiken bij problemen. Voor Nederland ligt de taak om de integratie van de tien nieuwe lidstaten in goede banen te leiden.”

Daar heeft Nederland toch niets aan?
“Op de langere termijn is het goed voor je positie in Europa als je gezien wordt als een serieuze, constructieve lidstaat. Maar inderdaad is het als voorzitter niet de bedoeling om je standpunten door te drukken en je eigen belangen voorop te stellen. Een direct voordeel is wel dat een Raad tijdens het Nederlandse voorzitterschap in bijvoorbeeld Maastricht wordt gehouden. Dat is toch promotie voor ons land. Als voorzitter kun je ook de agenda voor een groot gedeelte bepalen. Zo hebben we voor deze keer de Europese regelgeving zwaar op de agenda gezet.”

Alle voorzitters hebben zo hun voorkeuren. Is het wel goed als iedere voorzitter een andere koers vaart?
“Nee, dat is niet goed, Daarom heeft Nederland met drie andere landen, Ierland, Engeland en Luxemburg een tweejarenprogramma opgezet. Ierland heeft bepaalde dingen opgezet die wij afmaken. En zo zal Luxemburg voortborduren op dingen die wij in gang zetten. Juist om de problemen van verbrokkeling te voorkomen gaan we over twee jaar over tot het vaste voorzitterschap. Ierland is overigens een uitstekend voorzitter geweest. Heeft heel veel voor elkaar gekregen: van de grondwet tot de nieuwe commissievoorzitter Barosso.”

Welk land was minder goed?
“Ik heb er maar twee meegemaakt: Ierland en Italië.”

En van die twee?
“Ach, ik heb u al gezegd dat Ierland het prima gedaan heeft, dan kunt u de rest zelf wel invullen.”

Over Neelie Kroes: heeft u haar al een boodschappenlijstje meegegeven? Wat moet zij voor Nederland binnenhalen?
“Eerst een persoonlijke noot: als vrouw en als dertiger ben ik erg blij dat iemand als Neelie Kroes eurocommissaris is geworden.”

U had haar liever dan uw partijgenoot Veerman?
“Dat kan je niet zo zeggen. Ze is het geworden. Punt.”

Kom kom, u had het over een persoonlijke noot, dan kunt u dat toch wel toegeven dat u liever een vrouwelijke VVD’er zag dan een man van uw eigen partij?
“Vooruit: als vrouw is het leuker om een vrouw te zien op deze portefeuille.”

Nu dat boodschappenlijstje.
“Belangrijkste opdracht is dat onze eurocommissaris moet zorgen voor een goed werkende Europese markt. Dat is goed voor Nederland. Neelie is de juiste persoon om daarvoor te ijveren. En dan gaat het om eerlijke mededinging en het afbouwen van steun. Als landen hun eigen niet-levensvatbare industrieën gaan steunen, dan komen we terecht in een race to the bottom. Want als het ene land een bedrijfstak steunt, dan kan het andere niet achterblijven. Zo is dat gebeurd met de scheepsbouw. De scheepsbouw in Spanje krijgt ruime steun van de overheid en toen kon Nederland niet achterblijven.”

En dus doet Nederland willens en wetens mee met die race to the bottom.
“Ja, maar we zorgen er wel voor dat de steun tijdelijk is, dat we alleen bedrijfstakken steunen die levensvatbaar zijn, en dat we het alleen doen om oneerlijke concurrentie op te heffen. Ook geven we altijd minder steun dan andere landen, omdat we het belangrijk vinden om onze bedrijven scherp te houden.”

Je kunt ook voor de lange termijn kiezen en zeggen: dit is verkeerd en we doen er niet aan mee.
“Tja, als je eruit stapt loop je het risico dat onze eigen levenvatbare industrieën toch het loodje leggen. Daar moet je goed over nadenken. Maar we willen wel af van die steun. Zo’n strategie als Frankrijk hanteert met die ‘nationale kampioenen’, dat druist in tegen het belang van Europa. Bedrijven moeten echt zelf ondervinden of ze het redden in de markt. Zo niet, dan kunnen ze beter niet overleven. Dat is hard, maar wel het beste.”

Dus zou Nederland onmiddellijk moeten stoppen met die steun.
“We doen het veel minder en bovendien slechts tijdelijk. We schreeuwen ook het hardst in Brussel dat de steun van EU-landen aan het eigen bedrijfsleven moet ophouden.”

Hoe serieus is dat? Uw eigen partij is het meest gekant tegen het stoppen van steun aan de Nederlandse agrarische sector. Want u bent bang de stemmen van boeren te verliezen.
“Nee, toch niet. We hebben veel gedaan om de steun af te bouwen. Wat we wel zeggen is: het moet evenwichtig afgebouwd worden.”

De Europese boeren worden al decennialang met miljarden euro’s per jaar gesteund. Dat heeft boeren in ontwikkelingslanden kansloos gemaakt op de wereldmarkt. Dat heeft mensenlevens gekost. Letterlijk.
“Europa heeft bij de Wereldhandelsorganisatie een heel goed bod gedaan. Er is een besluit genomen over de afbouw van de Europese landbouwsubsidies.”

Too little, too late. Kunnen we zeggen dat die subsidies een schandvlek zijn voor Europa?
“Tja… we hebben natuurlijk wel geprobeerd om het eerlijker te laten verlopen. We hebben uitzonderingen gemaakt voor de allerarmste landen. Die mogen hun producten zonder importheffing bij ons afzetten.”

Kunt u niet gewoon ja of nee antwoorden of die landbouwhulp schandalig is of niet?
“U ziet hoe moeilijk ik erbij kijk. Is ‘schandvlek’ het juiste woord? Het is in ieder geval niet het meest gelukkige dat Europa ooit heeft gedaan.”

En dat is dan een understatement?
“Ja.”

Over de benoeming van Kroes gesproken, het past in een trend dat het openbaar bestuur steeds meer vrouwen aantrekken. Dat betekent ook dat deze vrouwen vertrekken uit de commerciële sector.
“Ik weet niet of dat zo is. Ikzelf had na mijn tijd bij McKinsey de behoefte om meer maatschappelijk bezig te zijn, vandaar dat ik bij de Autoriteit Financiële Markten terecht ben gekomen. Die behoefte aan maatschappelijke betrokkenheid zie je bij veel vrouwen.”

Ook u ziet de trend dat vrouwen vertrekken uit de commerciële sector en toestromen bij de publieke sector?
“Ik kan me voorstellen dat het een proces is dat zichzelf versterkt. Als er een vrouw in de top van een instelling zit, dan komen er makkelijk meer vrouwen binnen. Ik heb dat zelf gezien toen ik bij McKinsey recruitment zat: als een jonge vrouw zich bij mij meldde die natuurkunde in Delft had gestudeerd, dan moet het wel erg gek lopen wilde ik die niet naar de tweede ronde laten gaan. Hoe komt dat? Omdat je jezelf herkent in zo iemand. Het is op zich natuurlijk een goede zaak dat vrouwen meer topposities innemen in de publieke sector. Of het een probleem is voor de commerciële sector? Als bedrijven minder vrouwen binnenhalen, dan moeten ze daar zelf iets aan doen. Meer vrouwen is in hun eigen belang.”

U bent de eerste bewindspersoon in de Nederlandse geschiedenis die een kind baart. Gefeliciteerd natuurlijk, maar heeft u daar ook negatieve reacties op gekregen?
“Via via heb ik zulke reacties wel gehoord, maar nooit tegen mij persoonlijk.”

De vraag is natuurlijk of het kan. Kan een minister of staatssecretaris er veertien weken tussenuit?
“Het was in ieder geval erg zwaar. Collega Brinkhorst heeft de benen uit z’n lijf gelopen. Hij moest mijn taken overnemen. Verder heb ik tijdens die veertien weken veel thuis gewerkt. Ik ben er uiteindelijk maar vier weken echt uit geweest. Ik was bovendien weliswaar in Nederland de eerste, maar er zijn elders in Europa meer vrouwelijke bewindslieden geweest die tijdens hun termijn een kind hebben gekregen. Dus er waren wel voorbeelden. In Nederland is het ook enkele malen voorgekomen dat mannelijke ministers wegens ziekte of een ongeval langere tijd uitgeschakeld waren.”

Ja, maar dat was natuurlijk niet te voorzien.
“Het is juist een voordeel als je het wel kunt voorzien. Ik heb een heleboel dossiers af kunnen maken voor m’n verlof en andere dossiers rustig kunnen overdragen.”

U bent zwanger geworden snel na uw aantreden. Had u de formateur verteld over uw plannen?
“Ik was natuurlijk blij verrast toen Balkenende belde. Maar ik heb hem toen tijdens dat gesprek gezegd: ‘Oké, maar je moet wel weten dat wij een kinderwens hebben.’ Hij zei: ‘Luister Karien, als ik een vrouw van midden dertig hiervoor vraag, dan weet ik dat zoiets tot de mogelijkheden hoort. Het zou een goed voorbeeld voor het land zijn.’ Balkenende heeft erg meegeleefd.”

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

CV Karien van Gennip

1968 geboren te Leidschendam
1993 afgestudeerd als technisch natuurkundige, Technische Universiteit Delft
1994 medewerker consultancybureau McKinsey
1995 mba, Insead, Fontainebleau
1996 medewerker McKinsey
2002 projectleider herinrichting Autoriteit Financiële Markten (AFM)
2002 lid dagelijks bestuur CDA Amsterdam
2003 directeur toezicht AFM
mei 2003 staatssecretaris van Economische Zaken
maart 2004 geboorte dochter Cato