Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Interview: hoe de directeuren van AFAS afkwamen van het ‘zoontje-van’ imago

Bas van der Veldt en Arnold Mars, zonen van de oprichters, vormen de tweekoppige directie van softwareontwikkelaar AFAS. Dat doen ze op geheel eigen wijze. En met succes. Sinds hun aantreden in 2009 is de omzet verzevenvoudigd. De marge is een dikke veertig procent.

Bas van der Veldt en Arnold Mars, zonen van de oprichters, vormen de tweekoppige directie van softwareontwikkelaar AFAS. Dat doen ze op geheel eigen wijze. En met succes. Sinds hun aantreden in 2009 is de omzet verzevenvoudigd. De marge is een dikke veertig procent.
Foto: Frank Ruiter

Voetbaltafels, pooltafels, een vintage speelhalmachine; je ziet het wel vaker bij bedrijven die het moeten hebben van jong en begaafd ICT-personeel, net als de vele kannen muntthee en versgeperst sinaasappelsap. Maar bij AFAS maken ze ook nog grappen die op lang niet alle hoofdkantoren in de wereld geapprecieerd zullen worden. Op een groot scherm in de lobby draait een filmpje dat vertelt dat Albert Einstein pas op zijn vierde kon praten en er later op school maar weinig van bakte. Het eindigt met de boodschap dat je opleiding en status minder belangrijk zijn dan je bereidwilligheid om te leren en wat je er zelf van besluit te maken. En boven de urinoirs in de mannen-wc’s hangen foto’s van nogal geamuseerde vrouwen die door respectievelijk een vergrootglas, een verrekijker en een camera met telelens precies daar kijken waar jij, als man, als het goed is, ook even kijkt voor je begint aan de verrichting die de nood afdwingt. De AFAS-directie, gevormd door CEO Bas van der Veldt en CFO Arnold Mars, wordt wel omschreven als ‘een nogal anarchistisch duo’. Ze stemmen er van harte mee in.

Daar sta je dan, beiden rond de dertig en opeens verantwoordelijk voor honderden banen, dat wil zeggen levens van mensen, en een jaaromzet van miljoenen.

Bas: ‘Ik heb het weleens vergeleken met het verhaal van Willem-Alexander. Wat ik me dan voorstel, de eerste dag dat je koning bent: de wekker gaat, je staat op, geeft Maxima een kus. Zelf ben je totaal niet veranderd, maar de hele wereld behandelt jou anders. Hoe ga je daarmee om?’

Dat is inderdaad de vraag die ik wilde stellen

Arnold: ‘We waren er ook nog eens erg vroeg bij: ik was 28, Bas was 31 en allebei zonen van de directeuren. Ik was zenuwachtig, moet ik toegeven. Ga daar maar eens staan in een kamer vol juristen als je die wereld niet heel goed kent, of voor een zaal met driehonderd man om de richting voor de toekomst aan te geven. Er is maar één antwoord: aan de bak. Laat het maar zien. En: je kunt heel veel leren, als je het maar doet.’

Bas: ‘Je leert bijvoorbeeld zo laat mogelijk in een gesprek te zeggen wie je bent. Hier in het bedrijf speelt dat natuurlijk niet meer zo, maar in andere situaties… Het is doorgaans ook wel een grappig moment; daarvóór is het gezellig kletsen, maar als ze weten wat je functie is, laten nog maar weinig mensen het achterste van hun tong zien.’

Werden jullie binnen het bedrijf meteen geaccepteerd?

Bas: ‘Toen wij de directie gingen vormen, zat ik twaalf jaar in de organisatie en Arnold zes jaar. Mensen hadden het wel verwacht, maar het “Nu al?” zoemde ook wel rond. In werkelijkheid was het nooit een uitgemaakte zaak overigens. Nooit was er gezegd: jullie worden het. Wel: als je tegen die tijd een geschikte kandidaat blijkt, kijken we verder. We hoorden het tijdens een vliegreisje en dat was echt wauw.’

Graag een gebrek-aan-ervaring-moment uit het begin.

Arnold: ‘Mensen moeten ontslaan, dat is een moeilijke voor elke manager. Ik was net als directeur begonnen en daar zat ik dan tegenover een man die hier al jaren werkte en tientallen jaren ouder was dan ik, maar die niet goed functioneerde. Bij hem kwamen de tranen en bij mij ging het door merg en been. Twee lessen: laat je niet vermurwen, het gaat om the greater good; er werken hier honderden andere mensen. En: zoek… zoek uit alle macht naar een oplossing die iets positiefs toevoegt.’

Bas: ‘En je hebt hem toen niet ontslagen…’

Arnold: ‘Nee, hij is consultant geworden en doet het fantastisch. Laatst op een bedrijfsevent kreeg ik een schouderklopje van hem: “Top gedaan toen.” Dat maakt me wel trots.’

Bas: ‘Tja, het mijne…. even kijken… antirokenprogrammaatje opgezet: wij zouden de cursus betalen van de medewerkers die het volhielden. Grote dag is daar en ik lees voor wie het allemaal gelukt is en voor wie we dus gaan betalen, maar ook de namen van degenen die weer begonnen waren met roken. Dat gaat natuurlijk net even te ver in het persoonlijke leven van mensen. Werd niet echt gewaardeerd, zullen we maar zeggen. Aan zoiets gaat het bedrijf niet te gronde, nee, maar het is wel sfeerbepalend en ook echt het gevolg van gebrek aan ervaring.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Jullie vaders bleven in de raad van bestuur, ze bleven meekijken. Was dat een last of een lust?

Arnold: ‘Het hielp. Enorm. Ze hebben het, dat moet ik wel zeggen, ook erg goed gedaan. Heel informeel, geen wekelijkse evaluatie, maar voor overleg aanwezig op de vergaderingen van de raad van bestuur en beschikbaar voor advies en als het zo uitkwam een tip of een vraag. Maar verder moesten we het zelf doen. Toch, als ik iets heb leren waarderen als directeur hier, dan is het wel de ongezouten, van politiek en machtsspelletjes verstoken mening. Die kregen we van hen en zoiets is voor elke manager aan de top eigenlijk onontbeerlijk, medebepalend voor het succes kan ik wel zeggen.’

Lees het gehele interview met Bas van der Veldt en Arnold Mars in het nieuwe nummer van Management Team, dat in het teken staat van familiebedrijven. Vraag hier een abonnement aan.