Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hans Huis in ’t Veld

Kennisinstituut TNO slaagt er maar moeilijk in om zijn vindingen tot commerciële wasdom te brengen. ‘Meer markt’ is dan ook het motto van de nieuwe bestuursvoorzitter Hans Huis in ’t Veld. “Het is moeilijk om je maatschappelijke waarde aan te tonen.”

Hoe legt u aan een kind van tien uit wat TNO is?
“Met voorbeelden denk ik. Ik zeg dan: wij kijken of de melk die je drinkt wel gezond is. We zorgen ervoor dat auto’s veilig zijn om in te rijden, en we maken het ‘trilvest’ dat ruimtevaarder André de Kuijper aanhad.”


Heel mooi, maar nu heeft u pas een fractie te pakken van wat TNO allemaal doet.
“Dat is waar. We ontwikkelen bijvoorbeeld ook nanotechnologie, maar leg dat maar eens uit aan een tienjarige.”


Even snuffelen op de website van TNO en het duizelt door de stortvloed aan activiteiten: van keuringsdienst via universiteit tot telecombedrijf. Weet u zelf nog wel wat de core-business is van TNO?
“Ik denk het wel. We ontwikkelen toegepaste kennis en maken die gebruiksklaar. En dat op een groot aantal terreinen.”


Een organisatieadviseur zou zeggen: driekwart van uw taken afstoten en concentreren op uw core-business.
“We hebben vorig jaar ons onderzoeksgebied samengevat binnen vijf thema’s. De vijftien instituten van TNO werken binnen een of meer van die thema’s. Dat betekent dat we onze prioriteiten hebben moeten stellen. Het aantal technologieën waar we mee werken is teruggebracht van 260 naar 150. In ons strategieproces gaan we kijken welke aanpassingen we verder nog zullen realiseren.”


Betekent dit dat er instituten bij TNO gaan verdwijnen?
“Het is niet uitgesloten dat er onderdelen samengevoegd worden of zullen verdwijnen. Onderdelen die het goed doen op de markt krijgen de ruimte, de andere moeten uitkijken.”


Noemt u eens voorbeelden.
“Alles wat met veiligheid te maken heeft, doet het goed tegenwoordig. Een paar jaar geleden was dat overigens milieu, dat scoort nu niet meer zo.”


Dus daar gaan klappen vallen.
“Daar is vorig jaar al in gesneden. Wat er verder gaat gebeuren, kan ik nog niet zeggen.”


De naamsbekendheid van TNO is enorm. Bovendien is het imago heel goed. Dat is gek: men weet niet wat u doet, maar men denkt wel dat u het goed doet.
“TNO is kennis van topniveau, daar is geen discussie over. Als er in Maastricht balkons van een flatgebouw afvallen, dan haalt men TNO erbij. Of als de tuien van de Erasmusbrug klapperen in de wind. Als er crises zijn dan worden we gebeld. Dat is goed voor je imago. We doen ook veel aan preventie van crises, maar dat is veel minder sexy.”


Op het gebied van technologise is Nederland zo langzamerhand een b-land geworden. Mee eens?
“We blijven achter in economische groei, dat betekent dat we kennelijk niet innovatief genoeg zijn, ja.”


Niet vreemd, want we geven te weinig uit aan onderwijs en onze studenten kiezen te weinig exacte vakken.
“Dat klopt. Er zat zelfs een dalende lijn in.”


Waar zijn we nog wel goed in op technologisch gebied?
“We lopen voorop bij het ontwikkelen van technieken om auto’s veiliger te maken. En we zijn goed in lifesciences, biotechnologie.”


Auto’s maken we niet meer en genetisch gemodificeerde organismen mogen niet.
“Toch zijn we goed in die vakgebieden en die kennis kunnen we verkopen. Ook behoren de Nederlandse ingenieursbureaus tot de beste van Europa.”


Als dat zo zou zijn, dan hadden we onze luchthaven op een eiland in zee gebouwd en was de hele Betuwelijn ondertunneld.
“Dat zijn politieke keuzes.”


Vroeger maakten we die keuzes kennelijk wel, zie de Deltawerken.
“Ik heb daar zelf nog aan meegewerkt. Er was indertijd een grote ramp nodig om die Deltawerken in gang te zetten. En het kostte ons land een geweldige inspanning. Dankzij de Deltawerken werden wij leiders op het gebied van het beheer van deltagebieden. En dat heeft enorme spin-off opgeleverd, op allerlei deelgebieden: offshore-eilanden, baggertechnieken, kennis op het gebied van waterbeheer en milieu.”


Dat is dus het verleden.
“Nou, we profiteren nog steeds van de kennis die we toen hebben opgebouwd.”


Herman Wijffels heeft onlangs een evaluatierapport uitgegeven waarin staat dat TNO verantwoordelijk is voor onze zwakke positie.
“Wat bedoelt u?”


Wijffels signaleert een innovatieparadox. Hij zegt: we hebben de kennis wel, maar we passen het onvoldoende toe. Dat was net de taak van TNO.
“Wijffels zegt in zijn rapport dat de technologische kennis van TNO top is, maar er valt inderdaad wel iets te verbeteren in de maatschappelijke relevantie ervan. Grote bedrijven als Shell weten TNO wel te vinden, maar we zouden meer moeten betekenen voor het mkb. Dat vinden we zelf ook. We richten ons al meer dan vroeger op de markt en dat gaan we nog verder uitbouwen. En dus: we zijn niet schuldig aan de innovatieparadox, we hebben wellicht onvoldoende gedaan om die te voorkomen.”


Dat is bijna hetzelfde. Had u niet eerder aan de bel kunnen trekken?

“In ons strategisch plan van vier jaar geleden staat al dat we ons meer wilden richten op de markt. Inmiddels komt 45 miljoen van onze omzet bij het mkb vandaan. Dat is al heel aardig, maar ik geef toe dat het beter kan.”


TNO krijgt jaarlijks zo’n 180 miljoen euro van de overheid. Levert u daar wel voldoende voor?

“Je moet dat geld splitsen. 110 miljoen euro daarvan is ‘doelfinanciering’. Dat is voor het uitvoeren van onderzoek en beleidsvoorbereiding voor de overheid. We werken vooral veel voor het ministerie van Defensie, bijvoorbeeld het ontwerpen van legerkleding bestand tegen bacteriologische wapens. Dat zijn taken die door de overheid zijn uitbesteed, waar ze wel graag bovenop wil zitten. De rest van het geld – 70 miljoen – is basisfinanciering. Dat is onder andere bedoeld om onderzoek te doen dat niet direct te commercialiseren valt, maar wat toch belangrijk is om een kennisbasis in stand te houden. Dat is belangrijk voor de toekomst.”


Wijffels zegt dat TNO z’n maatschappelijke waarde onvoldoende heeft aangetoond. Schrok u toen u dat las?
“Nee, ik schrok niet, want we hadden verschillende concepten gelezen. We wisten dat dit er in zou staan. Het is moeilijk om je maatschappelijke waarde aan te tonen. Wij zijn bezig met het ontwikkelen van meetinstrumenten daarvoor.”


Hij zegt dat niet omdat die waarde moeilijk meetbaar zou zijn, maar omdat hij vermoedt dat die waarde onvoldoende is.
“Ik geef toe, we moeten meer inspelen op de marktvraag en meer spin-offs creëren. Binnen TNO Management BV zijn nu zo’n zestig bedrijfjes actief. Dat zijn zelfstandige bedrijven die een uitvinding van TNO commercialiseren. Deze incubatorfunctie van TNO willen we in de toekomst versterken.”


Gek genoeg gebruikt Wijffels in zijn rapport over TNO op geen enkel moment het p-woord.
“P-woord?”


Privatiseren.
“Wijffels is slim genoeg om te weten dat de publiek-private sector belangrijk is. Als je alles overlaat aan de markt dan vallen er gaten. Bijvoorbeeld op het gebied van langetermijnonderzoek. Wijffels noemt dat in zijn rapport ‘kennis als vermogen’. In tegenstelling tot kennis als product. Kennis als product is direct winstgevend te maken, het valt te verkopen. Kennis als vermogen levert alleen op den duur iets op. Voor een deel zijn wij bovendien al afhankelijk van de markt. Onze overheidsfinanciering is mede afhankelijk gesteld van onze prestaties op de markt.”
Neemt niet weg dat TNO opdrachten uitvoert die de commerciële sector ook graag zou verwerven. Er zijn vast bedrijven die graag antibacteriële legerkleding zouden willen ontwerpen.
“Defensie wil dat soort onderzoek graag in één hand houden. Anders zouden ze met veel te veel partijen te maken krijgen. Bovendien gaat veel onderzoek voor Defensie op basis van vertrouwelijkheid. Andere ministeries, zoals VROM en Volksgezondheid, kiezen ervoor om zelf onderzoek uit te voeren. Defensie niet, Defensie heeft ervoor gekozen om het onderzoek buiten de deur te plaatsen bij TNO. Ze willen niet afhankelijk zijn van de markt en ook niet van het buitenland.”


Krijgen jullie nooit te horen van commerciële concurrenten dat jullie de markt verpesten?
“Zelden. Slechts in 5 of 10 procent van de opdrachten is er sprake van overlap met andere bedrijven. DHV bijvoorbeeld, mijn vorige werkgever, maakt verkeersmodellen. Dat doet TNO ook. Daar zit dus een grijs gebied. Grote opdrachten worden overigens meestal door consortia uitgevoerd: daar zitten dan commerciële bedrijven in en ook TNO.”


Ook op andere gebieden beweegt TNO zich op de commerciële markt: vorig jaar heeft TNO de r&d-afdeling van KPN – KPN Valley – overgenomen.
“Die overname is op verzoek van KPN gebeurd. Wij zijn erg blij dat met deze overname dit stukje kennis in Nederland blijft.”


Horen overnames bij de normale strategie van TNO?
“De afgelopen jaren zijn er meer instituten onder de vleugels van TNO gekomen. Bijvoorbeeld de Rijksgeologische dienst en het Nederlands Meetinstituut. Dat gebeurt meestal op verzoek van deze instituten zelf. Die zien grote meerwaarde in het werken vanuit een groter geheel.”


Vaker stoot TNO onderdelen af.
“Inderdaad. Ik noemde al de zestig bedrijfjes die onder TNO Management BV vallen. Als een bepaalde vinding is uitonderzocht en geld kan opleveren, dan brengen we dat buiten de deur. TNO heeft bijvoorbeeld onlangs Prime Vision van de hand gedaan. Dat is een vinding op het gebied van beeldherkenning. Dat is voor 60 procent verkocht aan TPG die dat onder andere gebruikt voor het herkennen van handschriften op brieven en postpakken. Dat is een concreet voorbeeld van de technologieoverdracht waar TNO voor bedoeld is.”


U wilt de komende jaren uw werk meer afstemmen op de marktvraag. Lukt het om uw werknemers hierin mee te krijgen? Techneuten zijn vaak niet zo ingesteld op de markt.
“De overtuiging dat er iets moet veranderen leeft breed bij TNO. De professionals van TNO zijn zeer eager om meer klantgericht te handelen. Onderzoekers die alleen willen onderzoeken en niet nadenken over de toepassingen, zijn een uitstervend ras. Ik geef toe dat commerciële bedrijven een voorsprong hebben in klantvriendelijkheid en marktgerichtheid. Maar onze mensen beseffen terdege dat de overheidsfinanciering van TNO onder druk staat. Er is veel draagvlak voor een meer marktgerichte koers.”


U bent zelf eind vorig jaar aangetreden als bestuursvoorzitter van TNO. Stond in de functieomschrijving dat de nieuwe voorzitter een ingenieur moest zijn?
“Dat stond er niet in. Wel dat de kandidaat ervaring moest hebben in het leidinggeven aan een grote, technisch gerichte organisatie.”


Gezien de meer marktgerichte koers zou een professioneel manager aan het hoofd meer voor de hand liggen.
“Men heeft zeker gekeken naar mijn kennis van de markt. Bij DHV stond ik als een marktman bekend. Als directeur van DHV ben ik een aantal maanden in Harvard geweest om mij meer te bekwamen in managementkennis. Daar heb ik veel plezier van gehad.”


Wie is uw voorbeeld op managementgebied?
“Ik heb in Harvard veel bewondering gekregen voor de marktfocus van Benson P. Shapiro. Moet u kijken, zijn boeken Keeping customers en Seeking customers heb ik hier in mijn kast staan. Die marktfocus is vooral voor mensen met een technische achtergrond erg belangrijk. Technici bekommeren zich vaak alleen om de kennis.”


Stel, uw nieuwe directeur van TNO Space gaat afschuwelijk in de fout. Kunt u hem dan ontslaan?
“Natuurlijk.”


Deze nieuwe directeur Space is prins Johan Friso.
“Ja. Het was zijn eigen wens om gewoon behandeld te worden, met een gewoon arbeidscontract.”


Maar als u hem ontslaat, slaan overal alle stoppen door.
“Het gebeurt zelden dat iemand bij TNO vanwege disfunctioneren wordt ontslagen. Met alle werknemers praten we regelmatig over hun functioneren. Zijn wij tevreden, zijn zij tevreden; daar gaat het dan over. Zo gaat dat ook met de prins.”


Heeft hij speciale taken gekregen?
“Johan Friso studeerde lucht- en ruimtevaarttechniek en bedrijfseconomie en hij heeft ervaring bij een grote bank in Engeland. Die combinatie is in de internationale markt waar TNO-Space in opereert commercieel voor ons natuurlijk erg interessant.”

CV Hans Huis in ’t Veld

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

1947 > geboren te Hilversum
1966 > civiele techniek aan de Technische Universiteit Delft
1973 > projectingenieur Deltawerken, Rijkswaterstaat
1980 > projectmanager Oosterscheldekering, Rijkswaterstaat
1986 > hoofd afdeling waterbouw, Rijkswaterstaat
1990 > directeur milieu en infrastructuur, advies- en ingenieursbureau DHV
1995 > voorzitter raad van bestuur DHV Groep
2003 > voorzitter raad van bestuur TNO

Hans Huis in ‘t Veld is gehuwd en heeft drie kinderen