Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Handel in vuile lucht

Op 1 januari 2005 gaat in de Europese Unie de handel in de emissie van kooldioxide van start. Bedrijven die meer CO2 uitstoten dan wettelijk is toegestaan, kunnen emissierechten kopen. Vuile lucht krijgt een beursnotering.

Eind februari sloten twee Nederlandse bedrijven een bijzondere deal. Nuon kocht van Shell het recht om kooldioxide (CO2) te mogen uitstoten. Het energiebedrijf nam voor een onbekende prijs een onbekende hoeveelheid emissierechten over van de oliemaatschappij. De transactie is een voorproefje van de Europese emissiehandel in CO2, die over een jaar van start gaat. Wie het eerst komt, die het eerst maalt, is de achterliggende redenering van Nuon om vroeg in de emissiehandel te stappen. “Als je jezelf een goede uitgangspositie wilt verschaffen, moet je nu al posities innemen,” verklaart Seb Walhain, manager ‘environmental products’ bij Nuon, de stap van het energiebedrijf. “Veel bedrijven wachten tot de regelgeving helemaal rond is, tot ze precies weten hoeveel CO2 ze mogen uitstoten. Wij verwachten dat de energiesector veel minder rechten zal krijgen dan we nodig hebben. Die kunnen we nu nog goedkoop inkopen.” Om het broeikaseffect tegen te gaan, hebben de geïndustrialiseerde landen besloten hun uitstoot van CO2 (en enkele aanverwante gassen) terug te brengen. Hoewel de Verenigde Staten, Rusland en Australië het Kyoto-verdrag nog niet hebben ondertekend, gaat de Europese Unie serieus aan de slag met de emissievermindering. Over tien jaar moet de CO2-uitstoot in de EU 8 procent lager zijn dan in het ijkjaar 1990. In absolute getallen betekent het dat er zo’n 500 megaton CO2 minder moet worden uitgestoten. Voor Nederland, dat al vrij veel maatregelen heeft genomen, geldt een afname van 6 procent (ongeveer 40 megaton).
Ongeveer de helft van de Europese CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door energiebedrijven en een aantal zware industriesectoren (metaal, chemie, papier- en baksteenindustrie). De bedrijven in deze sectoren, en ondernemingen in andere sectoren die jaarlijks meer dan 20 megawatt energie verbruiken, krijgen vanaf 2005 te maken met een hard plafond aan hun CO2-uitstoot. Zitten ze daarboven, dan hebben ze twee opties: technische maatregelen nemen om de emissie te verminderen, of het recht om extra CO2 uit te stoten kopen, bij bedrijven die minder uitstoten dan ze mogen. De uitwisseling van deze rechten is de emissiehandel.

Concurrentievervalsing

Emissiehandel lijkt het ei van Columbus. Het maakt niet uit wáár de CO2-uitstoot wordt verminderd, als de totale uitstoot maar afneemt. Door het recht om te vervuilen verhandelbaar te maken, kunnen bedrijven een economische afweging maken: hoe blijf ik zo goedkoop mogelijk onder mijn emissieplafond? Voor bedrijven in Noord-West-Europa die al veel maatregelen hebben getroffen om de CO2-uitstoot terug te dringen, is verdere vermindering via technische maatregelen vaak een kostbare zaak. In andere landen kan dezelfde uitstootvermindering tegen een fractie van de kosten worden gerealiseerd. Een onderneming in bijvoorbeeld Polen die via technische oplossingen haar emissie omlaag brengt, houdt verhandelbare emissierechten over, die op de markt kunnen worden gebracht. Gevolg van de emissiehandel is dat de CO2-emissie daar wordt beperkt waar dat het goedkoopst is. Binnenkort krijgen de pakweg 5000 Europese bedrijven (ongeveer 300 in Nederland) die onder de nieuwe wetgeving vallen van hun nationale overheid te horen hoeveel emissierechten ze krijgen. Uiteraard zal het aantal te vergeven rechten moeten aansluiten bij de nationale doelstelling om de totale CO2-uitstoot te verminderen. Er zal dus een tekort aan rechten zijn. De opzet is om het merendeel van de rechten gratis weg te geven; een klein percentage mag worden geveild. Maar Nederland zal van die mogelijkheid geen gebruik maken. Eerlijke toewijzing is vrijwel onmogelijk. Wordt er gekozen voor een evenredige verdeling op basis van de uitstoot in een bepaald ijkjaar in het verleden, dan worden relatief energiezuinige bedrijven gestraft voor het feit dat ze al uitstootbeperkende maatregelen hebben genomen. Nederland kiest waarschijnlijk voor een verdeelsleutel waarbij reeds gerealiseerde technologische verbeteringen worden ‘beloond’. De allocatie kan tot internationale concurrentievervalsing leiden. Een land kan een bepaalde voor de economie belangrijke sector bevoordelen door haar ruim van emissierechten te voorzien. Als een ander land dezelfde sector minder royaal bedeelt, verzwakt dat de concurrentiepositie. Lastig is het ook voor nieuwkomers.
Die zullen moeten gaan betalen voor emissierechten die reeds bestaande bedrijven (grotendeels) gratis krijgen. Nu al wordt er driftig in CO2-rechten gehandeld. Als proef – bedrijven willen ervaring opdoen met de nieuwe business, omdat in sommige landen (Denemarken, Groot-Brittannië) al officiële handel bestaat, of als voorschot op de officiële EU-handel per 2005. “Er worden allerlei termijncontracten gesloten,” zegt Jos Cozijnsen van adviesbureau Ecofys, dat zich bezighoudt met CO2-management en emissiehandelstrategie. “Logisch, de prijzen zijn laag. Er is nog maar een beperkt aantal spelers actief. Als in 2005 boetes dreigen voor bedrijven die boven hun emissieplafond zitten, neemt de vraag naar emissierechten toe. En dan gaan de prijzen omhoog.” Volgens een rapport van Ecofys en Reuters zal in de periode 2008-2012 jaarlijks minimaal 90 miljoen ton CO2 binnen de EU worden verhandeld. Bij een verwachte maximale marktprijs van 20 euro per ton CO2 gaat het dan om een omzet van 1,8 miljard euro. Het Noorse Point Carbon houdt zelfs rekening met een wereldmarkt die in 2007 tussen de vier en acht miljard euro bedraagt.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Proefdeals

De Rabobank is een van de partijen die zich opwerpt als handelsplatform in emissierechten, via z´n participatie New Values. “Niet omdat er zoveel mee te verdienen is,” aldus Daan Dijk, adjunct-directeur ‘environmental markets’ bij Rabobank Nederland. “Maar onze klanten in de petrochemie, de zware metaal en de energiesector worden met de emissiehandel geconfronteerd. Het milieu wordt ineens een factor in hun bedrijfsvoering. We willen de handel in emissierechten faciliteren en bedrijven helpen met dit onderwerp om te gaan, bijvoorbeeld met producten en diensten waarmee risico’s kunnen worden beperkt.” New Values is momenteel bezig met het afsluiten van proefdeals en het ontwikkelen van protocollen voor de handel in CO2-rechten. Dijk: “Ik verwacht dat emissierechten dezelfde status krijgen als aandelen of obligaties. De emissiehandel zal integreren met de financiële markten. Met dezelfde afgeleide producten: forwards, futures, swaps, en een koers aan de beurs.” De verschillen tussen CO2-rechten en ‘gewone’ financiële producten als aandelen zijn volgens Dijk intuïtief. “Het vreemde bij CO2 is dat je een ontastbaar product verhandelbaar maakt. Niet de uitstoot heeft waarde, maar dat wat je níet uitstoot: de reductie. Aan de andere kant is CO2 juist een heel concreet product. De feitelijke uitstoot is uitstekend meetbaar. Als je als bedrijf weet welke reductiedoelstellingen er zijn en wat technische aanpassingen van installaties kosten, kun je de waarde van die uitstoot heel nauwkeurig bepalen. Wat dat betreft is er meer houvast dan bij wisselkoersen.” Veel is nog onduidelijk over de emissiehandel. Over de precieze allocatie van de emissierechten en de verhandelbaarheid van rechten buiten de EU. Of wat er met de rechten gebeurt van een bedrijf dat sluit. Een Nationale Emissieautoriteit die de emissierechten gaat verdelen en toezicht moet houden, is in oprichting. Ook is onduidelijk hoe een eventueel tekort of overschot aan emissierechten – tenslotte gewoon een vermogensbestanddeel – bij bedrijven in de boeken moet worden verwerkt. Bedrijven die onder de Europese richtlijn vallen, zullen in ieder geval met meer administratieve rompslomp te maken krijgen.
Vooral veel kleinere ondernemingen in sectoren als de metaal of baksteenindustrie hebben nauwelijks een idee wat op hen afkomt. “Bedrijven focussen te veel op de allocatie van de rechten en te weinig op de mogelijkheden van de markt,” aldus consultant Jos Cozijnsen. “Terwijl emissiehandel fantastische kansen biedt. Een fabrieksmanager krijgt ineens veel meer strategische mogelijkheden. Moet-ie bij te hoge CO2-uitstoot technische verbeteringen doorvoeren of juist emissierechten kopen? En wanneer doe je dat dan? Door dit soort afwegingen zal de emissiehandel leiden tot veel creativiteit.”