Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Ga nou eens gewoon zelf opvoeden

Opvoeden gaat – dankzij een stroom van boeken, rapporten en adviezen – gepaard met een levendige belangstelling onder alle lagen van de bevolking en de overheid. In dit debat wordt alles meegenomen wat ook maar enigszins te maken heeft met de opvoeding van onze kinderen. Podiumauteur P.P.J. Doodkorte pleit voor ouderwets opvoeden.

Toen ik ruim 35 jaar geleden als groepsopvoeder in de jeugdzorg begon, vertelde men mij dat bij 15% van de jeugdigen opvoedproblemen worden gesignaleerd. Bij 1% gaat het om zware problematiek, bij 4% om matige problematiek en bij 10% om lichte problematiek. Anno 2012 zijn deze cijfers nog altijd gangbaar. Dus kennelijk doen wij het als opvoeders ‘met ons boerenverstand’ zo slecht nog niet. En tegelijkertijd is de zorgconsumptie onder kinderen nergens zo hoog als in Nederland. En ze stijgt nog altijd snel. De GGZ zag in twee jaar tijd 18 procent meer kinderen, het aantal onder toezichtstellingen steeg van 23.000 in 2005 naar 33.000 in 2009. Een op de 12 jongeren komt in aanmerking voor de Wajong. Er is kortom sprake van een paradox.

Overdiagnosticering

Zijn er nog normale kinderen? In de snel veranderende samenleving lijken ouders, professionals en politici steun te zoeken bij labels: Wij speuren naar problemen bij kinderen om er vervolgens een label op te plakken. In onze maatschappij genereert een label namelijk hulp en geld. Het is bijvoorbeeld nodig om begeleid onderwijs te krijgen. Achterstand levert geld op. Problematiseren is dus profijtelijk en leidt tot overdiagnosticering. En ja, we grijpen te snel naar psychofarmaca. Er zijn vandaag de dag niet meer kinderen die aan adhd lijden dan – pakweg – 30 jaar geleden. Maar het ritalinegebruik is de laatste vijf jaren wel verdubbeld. En ja, soms hebben zij wel degelijk hun nut.

Verlegen of overgevoelig, stout of bipolair? Ruwe kanten van het karakter worden plots een gedragsstoornis. Steeds vroeger signaleren we wat er mis is, autisme kunnen we al bij een kind van zes maanden vaststellen. En omdat we in Nederland geneigd zijn dingen uit te besteden aan mensen die ervoor geleerd hebben, komt de ‘patiënt’ al gauw in contact met specialisten. De diagnose wordt soms als het ware een deel van de identiteit van het kind. De jeugdige ziet zich als iemand met een bijzondere eigenschap en de omgeving gaat hem zo behandelen. Met een harde diagnose én niet zelden een voorschrift als gevolg.

Ouders horen veel en maken zich sneller druk. Zij zoeken vaak houvast en een deskundig advies. Wat zij vooral moeten beseffen, is dat de diagnose 'slechts' nuttig is om te weten. Het belangrijkste is wat daarop volgt. Opvoeden is geen zwart- witverhaal, geen exacte wetenschap. Ik kan geen kind in een scanner steken om te zien of hij een gedrags- of leerstoornis heeft. We moeten diagnoses blijven stellen, maar dan wel multidisciplinair. Een samenwerking van ouders, leerkrachten, sociaal werkers, pedagogen en artsen. Door evaluaties en meerdere gesprekken maken we betere diagnoses en realiseren we een beter afgestemde reactie. En dat hoeft niet altijd medicatie of behandeling te betekenen, dat kan ook een andere manier van opvoeden zijn.

Opvoeden

Wat is opvoeden precies? Heeft opvoeden zin? Er zijn kasten vol boeken over geschreven. En je kunt overal cursussen en trainingen over opvoeding volgen. Maar, opvoeden is geen exacte wetenschap. Het is geen kwestie van het simpel samenvoegen van verschillende ‘grondstoffen’ in de juiste samenstelling. Opvoeden is een samenspel van verschillende factoren en in de eerste plaats een interactie tussen ouder(s) en kind. En ja, dat gaat met vallen en opstaan. Het is een voortduren bewegen tussen uitersten:
 

  • controleren ↔ vrijlaten
  • gericht op jezelf (als opvoeder) ↔ gericht op je kind
  • streng ↔ toegeeflijk
  • beschermen ↔ zelf laten ervaren
  • star ↔ flexibel
  • consequent ↔ inconsequent

Iedere ouder stelt zich wel eens vragen over de opvoeding van zijn kind en twijfelt aan zijn aanpak. Of het nu gaat over het starten van een zindelijkheidstraining, een kleuter die niet wil eten, een achtjarige die tussen zijn ouders in slaapt of het omgaan met een koppige puber. Niemand kent de waarheid, maar elke mening telt. Opvoeding is mensenwerk. Niet alleen de ouders hebben invloed op de opvoeding van hun kind. Ook de school, de vriendjes, de sportclub en de leeftijd zijn van invloed. In zijn Opvoedingscanon geeft René Diekstra de volgende definitie van opvoeden: Opvoeding is iedere invloed die mensen, bedoeld of onbedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling van een kind.

En ook de media – waaronder televisie, computer, internet, radio , etc. hebben een zekere invloed op de ontwikkeling van een kind. En ja, die verschillende invloeden worden nog wel eens onderschat.

Probleem van de gemeenschap

Ik herhaal het nog maar eens: opvoeden is geen exacte wetenschap. Voor ieder probleem bestaan er verscheidene oplossingen. Welke oplossing voor welk gezin resp. welk kind de juiste is, hangt af van verschillende factoren: het karakter van het kind, de omgeving, de relatie van de ouders, de woonsituatie van het gezin. Professioneel opvoeden – en ja, dat doen de meeste ouders – vereist een combinatie van dienstbaarheid, passie en nuchterheid. 't Moet nuchter, met boerenverstand, niet 'uit het boekje', maar altijd met volledige aandacht. Eerst aanvoelen, dan invoelen. Consistent en consequent zijn als ouder is belangrijk. Afhankelijk van het kind moet je hen belonen, confronteren, straffen en grenzen stellen. Praktijkgerichtheid en logica zijn, net als theoretisch denken, ook onderdelen van pedagogische intelligentie.

Natuurlijk zijn er gevallen waarin individuele hulp door specialisten zinvol is. Maar in het algemeen tonen onderzoeken aan dat dergelijke behandelingen zelden werken. Sterker nog, kinderen worden er regelmatig slechter van. De maatschappij doet er daarom verstandig aan ‘moeilijke’ kinderen op een andere manier aan te pakken. Niet individueel, maar juist als gemeenschap: op straat, op school en thuis. Waar nodig met ondersteuning van specialisten. Hun doel moet echter niet het behandelen zijn, maar het herstellen van een gewoon leven voor het kind. De beroepsmatige opvoeders moeten ook niet denken dat zij wel weten wat het probleem is, maar de ouders en kinderen zien als experts van hun eigen leven. Zij kunnen het best aangeven waar problemen én oplossingen liggen.

Accepteren

Opvoeden heeft dus zin, maar realiseer je dat je als ouder of beroepskracht niet almachtig bent. Er zijn nu eenmaal een hoop dingen waar je geen invloed op hebt. De aanleg van je kind bijvoorbeeld, die kun je met de beste wil van de wereld niet veranderen. En ook niet met regels, grenzen, straffen of beloningen. Ook de wereld waarin je kind opgroeit kun je niet naar je hand zetten. Accepteer dus dat je een hoop dingen niet kunt veranderen. En richt je aandacht op de momenten waarop je je kind wel kunt bijsturen. Kortom, als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Eerdere bijdragen:

Over de auteur: 
Dit Podiumartikel is geschreven door Peter Paul Doodkorte, partner van BMC.

Over het podium:
Ook uw visie geven op ontwikkelingen binnen uw vakgebied? Plaats een artikel op MT Podium. Log in op mt.nl/profiel en voeg onder 'activiteiten' uw artikel toe. Interessante bijdragen worden meegenomen in de nieuwsbrief en op home geplaatst.
 MT Magazine publiceert bovendien periodiek 'Het beste van MT Podium'.