Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Dubieuze handel

Wapens, ecstasy of bont: de export van illegale en politiek beladen
producten levert Nederlandse bedrijven jaarlijks miljarden op. Zeven zeer succesvolle, maar omstreden Nederlandse exportproducten op een rij. Wie doen het? Hoe doen ze het? Hoeveel geld gaat er in om?

De vergelijking is al vaak gemaakt, maar het Nederlandse exportbeleid laat zich nu eenmaal niet treffender omschrijven als die van de dominee en de koopman. Als ergens informatie uitlekt over handel die ethisch op of over het randje zit, is de publieke verontwaardiging over het bedroevend lage morele gehalte van de koopman (het bedrijfsleven) niet van de lucht. Steevast volgen dan vragen van de Tweede Kamer (de dominee) aan de dienstdoende minister. Meestal is de verontwaardiging maar van korte duur, waarna iedereen weer verder gaat met waar men gebleven was.
Niet dat Nederland een land is waar alles kan, maar mazen in de wet zijn er altijd. Soms is er nog geen wetgeving omdat het een nieuw product betreft. Soms verhuizen bedrijven gedeeltelijk naar het buitenland om wetgeving te omzeilen. Toch kan rustig gesteld worden dat in het exportbeleid de belangen van de koopman prevaleren. Uit de praktijk blijkt dat het ministerie van Buitenlandse Zaken – de dominee in de wapenhandel – best bereid is een oogje toe te knijpen als belangrijker zaken aan de orde zijn, zoals steun aan bondgenoten. De wapenexportrichtlijnen zijn met opzet multi-interpretabel gehouden. Zo vindt de regering altijd wel een uitweg om exporten te rechtvaardigen. Soms brengt de koopman de dominee in verlegenheid, zoals het Alphense chemiebedrijf Vos BV deed, na verkoop van glycerine aan Haïti waardoor zo’n tachtig kinderen de dood vonden. De meest kapitalistisch handel is die in ecstasy en nederwiet. Overheids-bemoeienis komt hier nauwelijks aan te pas en de waarde wordt volledig bepaald door kwaliteit, vraag en aanbod. Een nadere blik op Neerlands zeven meest in het oog springende, dubieuze exportproducten.

1 Ecstasy

Volstrekt illegaal, maar veruit het meest lucratief is de handel in de synthetische harddrug ecstasy. Nederland is de spin in het wereldwijde ecstasyweb, en bovendien de grootste producent ter wereld van deze lovedrug. Opval-lend is dat de laboratoria die synthetische drugs produceren vaak bestaan uit maar zo’n drie personen. Ook groepen die zich bezighouden met distributie en smokkel zijn vaak klein. De grootste die ooit is opgerold door het vroegere Interregionaal Recherche Team (IRT) bestond uit twintig man. Op straat kost een ecstasypil 1 tot 4,5 euro per stuk, wat Nederland tot het goedkoopste land maakt. Nieuw-Zeeland is het duurste land. Daar is men bereid zo’n 68 euro neer te tellen voor een pilletje. Export is dus lucratief. Transport verloopt vaak via im- en exportbedrijfjes die handelen in bederfelijke waar, zoals bloemen of vlees. Al vaker zijn dat geen Nederlandse bedrijfjes meer. Juist vanwege de kans op drugssmokkel worden deze beter gecontroleerd aan de grenzen. Omdat ecstasysmokkel op zo’n grote schaal gebeurt, zijn kenners ervan overtuigd dat duizenden mensen in de ‘witte wereld’, zoals douanebeambten, hieraan moeten meewerken. Schattingen over de omvang van de export is volgens politie en Justitie ‘puur gissen’. Nu wordt uitsluitend uitgegaan van de onderschepte vangsten (in 2002 ter waarde van 36,7 miljoen), maar dat zegt nauwelijks iets over de werkelijke omvang.

Geschatte jaarlijkse exportwaarde 4 miljard euro
Grootste spelers Kleine laboratoria in Brabant en in de Randstad

2 Wapens

Wapenhandel is de ultieme vorm van handel. Nergens gaat meer geld in om, speelt kennis een grotere rol of valt meer prestige te behalen. En dat maakt de productie en export van geavanceerde wapentechnologie zo fascinerend. Maar ja, uiteindelijk dienen wapens maar één doel: andere mensen doden. Bovendien is het altijd de vraag waar de wapens en de kennis na verkoop terechtkomen. Er zijn voldoende voorbeelden van westerse wapens en technologie die uiteindelijk in handen kwamen van politieke leiders met slechte bedoelingen. Nederland neemt de zevende plaats in op de wereldranglijst van wapenproducerende landen. De overheid speelt hierin een belangrijke rol. Om toezicht te houden mogen wapenexportvergunningen alleen via de overheid verlopen. Maar het ministerie van Economische Zaken is zeer actief een voor de branche prettig ondernemersklimaat te creëren. Willem Alexander reist bijvoorbeeld mee met de defensie-industrie om de koopwaar luister bij te zetten. Ook overheidsbelangen tellen namelijk mee, zoals militaire onafhankelijkheid. Bovendien is het een probaat smeermiddel voor overige handel en diplomatie. Nederland bedingt namelijk bij de aanschaf van wapen-systemen in het buitenland tegenorders voor de Nederlandse industrie. Geen andere buitenlandse wapenaankoop heeft de Nederlandse militaire industrie zo veel omzet opgeleverd als het F-16 gevechtsvliegtuig: ruim 2,1 miljard euro aan compensatieorders. Men verwachtte een zelfde resultaat van de Joint Strike Fighter, de beoogde opvolger van de F-16. Maar nu al is bekend dat deze minder gaat opleveren dan verwacht. Verder bouwen Nederlandse bedrijven onderdelen voor de Patriot en voor Apache-helikopters zoals het landingsgestel. Via de Amerikaanse producent komen deze in tal van landen terecht, waar ze gebruikt worden in oorlogen. Israël zette F-16 ’s in op bombardementen op Palestijnen, waarbij ook burgerslachtoffers vielen. Indonesië gebruikt een schip vol Nederlandse marinetechnologie tijdens de militaire interventie in Atjeh, die gepaard gaat met stelselmatige mensenrechtenschendingen. Ook de vuurleiding en commandosystemen van het schip komen uit Nederland, weten specialisten als Frank Slijper. Eind vorig jaar verscheen zijn boek Explosieve materie: de Nederlandse wapenhandel blootgelegd, dat hij samen schreef met Martin Broek. “Men doet altijd net of het in de Nederlandse wapenexporten om schroefjes, moertjes en boutjes gaat,” grinnikt Slijper, “maar daar klopt dus niks van.”

Geschatte jaarlijkse exportwaarde 450 miljoen euro
Grootste spelers RDM, Thales

3 Dual-use technologie

Jaarlijks exporteert Nederland grote hoeveelheden materiaal die zowel een militaire als een civiele toepassing hebben: de zogenoemde dual-use producten. Nederlandse dual-use exportproducten zijn met name uranium en een hele reeks chemische stoffen, maar ook een groot aantal militair-civiele goederen als telecommunicatieapparatuur, vliegtuignavigatiesystemen en sensoren. Export is volstrekt legaal, mits het niet wordt gebruikt voor militaire doelen of mensenrechtenschendingen. Officieel is wel een exportvergunning nodig, maar de praktijk wijst uit dat de lat hiervoor niet hoog ligt, concluderen onafhankelijk onderzoekers Frank Slijper en Martin Broek in hun boek Explosieve materie. Landen als Egypte, Israël en Syrië kregen in de jaren negentig bijvoorbeeld toestemming grondstoffen voor chemische wapens in Nederland te kopen. Dat is vreemd omdat ze ervan verdacht worden aan chemische wapens te werken. Ook Iran krijgt nog altijd Nederlandse dual-use chemicaliën, terwijl de Amerikaanse CIA meent te weten dat Iran het grootste chemische wapenprogramma van de derde wereld heeft. Van 1995 tot en met 2001 leverde de export naar Iran Nederlandse bedrijven meer dan een miljoen euro op. Daarnaast exporteert Nederland karrenvrachten gifgasgrondstoffen naar staten die vanwege een slecht werkend douanesysteem een bedenkelijke status hebben als doorvoerhaven en smokkelparadijs: Wit-Rusland, Kazachstan, Pakistan, Jordanië en Oekraïne. Soms leidt dat tot straffen. Melchemie kreeg de maximale boete voor handelen zonder vergunning, 45 duizend euro, toen het midden jaren tachtig zenuwgas leverde aan Irak.

Geschatte jaarlijkse exportwaarde 400 miljoen euro
Grootste spelers Chemische industrie, Delft Instruments (nachtzichtapparatuur), Philips

4 Nederwiet

Nederland is een van de grootste cannabisproducenten ter wereld. Nederwiet is vooral populair vanwege de grote hoeveelheid werkende stof: bijna het dubbele van buitenlandse marihuana. Criminoloog Frank Bovenkerk deed vorig jaar onderzoek naar hennepteelt en moest concluderen dat ons land inmiddels ‘een handelsnatie in softdrugs’ is geworden. De thuistelers bevinden zich vooral in achterstandswijken en woonwagenkampen, ontdekte Bovenkerk, waarbij ‘criminele organisaties betrokken zijn’ die de thuisteelt afnemen. De omvang waarin gekweekt wordt doet Bovenkerk vermoeden dat een groot deel bestemd is voor export. Er is weinig kennis over de handel in nederwiet. Cannabiskenner Ad Jansen schatte in 1995 de export-waarde op 1,8 miljard gulden. Politie, Justitie noch Bovenkerk wil zich wagen aan een schatting van de jaarlijkse exportwaarde nu. De laatste jaren is nederwiet onderschept in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, België, Frankrijk en Scandinavische landen. Minister Donner van Justitie is echter nog niet overtuigd van Nederland als wietexportland, omdat ‘dit vermoeden niet gestaafd kan worden met omvangrijke buitenlandse inbeslagnemingen’. Voorlopig wel zo prettig voor de ondernemers met groene vingers in deze ‘achterstandswijken’, die zich zo fijn een tweede huisje in Benidorm kunnen veroorloven. Toch zit Donner niet helemaal stil. Uit de ‘cannabisbrief’ van eind april aan de Tweede Kamer blijkt dat hij de productie van nederwiet wil terugbrengen door een onderzoek naar de kwaliteit. Als de ‘sterkte’ te hoog blijkt, kan het op de verboden lijst van harddrugs worden geplaatst en krijgt de minister meer middelen in handen, zoals een verbod of beperking op verkoop via coffeeshops.

Geschatte jaarlijkse exportwaarde 900 miljoen euro
Grootste spelers Woonwagenkampers, bewoners van achterstandswijken, criminele organisaties in de steden

5 Medicijnen

De farmaceutische industrie doet veel goed werk in haar zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen. Toch lekt er nog wel eens iets onoorbaars uit over deze bedrijfstak, met name als het export naar derdewereldlanden betreft. Farmaceutische ondernemingen zijn vrijwel allemaal multinationals. Dat maakt het voor overheden veel lastiger controle uit te oefeningen via nationale wetten. Farmaceuten krijgen bijvoorbeeld vaak het verwijt de prijzen voor medicijnen kunstmatig hoog te houden. Het tegenargument van de industrie is dat de voorafgegane research in de prijs is verwerkt. Met name derdewereldlanden zijn hiervan de dupe want zij kunnen deze prijzen niet opbrengen. Onder druk van de publieke opinie heeft de industrie aids-remmers inmiddels goedkoper gemaakt, al stelt dat volgens kenner van de bedrijfstak Jeffrey Robinson niets voor. In het vorig jaar verschenen De medicijnenmaffia schetst hij een schokkend beeld van een bedrijfstak die koketteert met de wetenschap, maar in werkelijkheid gebukt gaat onder de tirannie van de winstgroei. Soms lijken leveringen meer op dumpen. In Haïti stierven in 1996 zo’n tachtig kinderen aan een hoestdrank. Het bestanddeel glycerine bleek een dodelijke hoeveelheid antivries te bevatten. Het Alphense bedrijf Vos BV had de glycerine geleverd. De directeur bleek op de hoogte van de onzuiverheid, maar liet de verkoop door gaan. Vos BV ontkende alle schuld en weigerde de Haïtiaanse ouders een vergoeding te betalen. Het daarop volgende strafrechtelijke onderzoek leidde in 2001 tot een schikking van ruim tweehonderd duizend euro, wat grote commotie in de Tweede Kamer veroorzaakte. De Nederlandse regering voelt zich zo door de situatie in verlegenheid gebracht, dat zij de ouders vijfhonderdduizend euro gaat schenken.

Geschatte jaarlijkse exportwaarde 220 miljoen euro
Grootste spelers Multinationale ondernemingen als Pfizer of Organon, onderdeel van Akzo Nobel

6 Bont

In Nederland bestaat de pelsdierfokkerijen vooral bij de gratie van de pelsen van nertsen en in mindere mate ook vossen en chinchilla’s. Vrijwel de gehele handel – zo’n drie miljoen pelsen per jaar – is bestemd voor de export. Nederland is het derde bontproducerende land in de wereld, na Denemarken en China. Deze lucratieve business komt al meer en meer onder vuur te liggen. Bont hebben we niet nodig om te kunnen leven, menen de tegenstanders. Waarom dan dieren laten lijden in de kleine hokjes op de nertsenfarms onder erbarmelijke omstandigheden? De politiek verbood daarom in 1998 het fokken van vossen en chinchilla’s. Tot 2008 krijgen de ondernemers de tijd om hun bedrijfsvoering om te zetten. Dit verbod geldt niet voor de nertsenfokkerijen. In 2001 stuurde minister Brinkhorst een wetsvoorstel voor een volledig verbod op pelsdierhouderij naar de Tweede Kamer. Maar Veerman, Brinkhorsts opvolger, verwees het voorstel in oktober 2002 zonder enige bedenking naar de prullenmand. Dierenactivisten zijn terroristen, daar moet je niet naar luisteren, is de opvatting sinds de moord op Pim Fortuyn. Bovendien zou een eenzijdig verbod op het houden van nertsen geen effect hebben op het wereldwijd gehouden aantal nertsen. Inmiddels staan de Europese bondgenoten ook niet meer zo positief tegenover het fokken van dieren om hun vacht. In het Verenigd Koninkrijk is het inmiddels verboden. Italië heeft richtlijnen opgesteld waardoor het bijna niet meer mogelijk is een pelsdierfokkerij rendabel te runnen. Zelfs in Duitsland geldt op sommige plekken een verbod, terwijl dat een bontdragend land is. Zweden gaat het verbieden. En er komt een Europees verbod op de import van katten- en hondenbont voor kleding uit China. Dit betekent waarschijnlijk een opleving in de vraag naar Nederlands bont, zij het een tijdelijke.

Geschatte jaarlijkse export opbrengst 120 miljoen euro
Grootste spelers Alle tweehonderd Nederlandse nertsenfarms

7 Gentech

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Genetische manipulatie ligt gevoelig in Nederland. Wie wil knippen en plakken in dna kan bij voorbaat rekenen op een flinke dosis maatschappelijke scepsis. Consumenten vertrouwen het niet en zien alleen maar voordelen voor de producent. Precies om die reden produceert Nederland geen genetische gemanipuleerd voedsel. Onderzoek via proefvelden wordt ook nauwelijks meer gedaan. Volgens de Stichting Consument & Biotechnologie produceert alleen het Nederlandse bedrijf Seminis op het moment in de Verenigde Staten genetisch gemanipuleerde courgettes. Maar deze zijn niet bestemd voor de Nederlandse markt. Waar Nederlandse bedrijven zich wél mee bezig houden is het genetisch manipuleren van dieren. Het gaat maar om een handjevol bedrijven en kennisinstellingen, maar de successen zijn groot. De recent overleden stier Herman bijvoorbeeld, was het grootste levende genetisch gemanipuleerde wezen op aarde. Herman was in de laboratoria van het Leidse bedrijf Pharming gecreëerd. Ook is het Pharming gelukt een medicijn te maken tegen de ziekte van Pompe, een spierziekte bij baby’s waardoor deze niet ouder worden dan drie. Toch kan Pharming het imago ‘van rommelaar met dieren’ maar niet van zich afschudden. Dieren zouden onnodig lijden onder de trial & error-methode die het bedrijf aanhangt bij dierenexperimenten. Ongetwijfeld efficiënt, maar niet een manier die op maatschappelijke goedkeuring kan rekenen.

Geschatte jaarlijkse exportwaarde Vooralsnog vooral grote
successen in de sfeer van prestige
Grootste spelers Pharming