Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Dag 5 17 juni – Cosmiques-hut

We zijn in Frankrijk! Gisterenavond laat kregen we te horen dat de route naar de top definitief via Les Trois Mont Blancs zal lopen. Dat betekent dat we vanuit Chamonix bekeken de top vanaf links zullen beklimmen, via twee suptoppen: de Tacul en de Maudit. Bij elkaar 16 uur lopen, 12 om de top te bereiken en vier uur om weer af te dalen via de “rechterkant” van de berg. Dat is goed nieuws, want de bestijging loopt dan via een langere, maar technisch minder lastige route.

Opgelucht gaan we naar bed in de Torino hut. We kunnen zowaar uitslapen tot 07:00 uur, een echte luxe voor ons doen. Helaas slaapt niet iedereen even goed. Henk den Hartog bijvoorbeeld krijgt ondanks jetlagpillen de slaap niet te pakken en kruipt ’s ochtends gebroken uit zijn stapelbed. Na het ontbijt pakken we onze spullen om. Veel onnodige ballast blijft in Italië en zal door een vriend van de gidsen naar Frankrijk worden gebracht. Wat overblijft is minimale bepakking, echt elke gram zal tellen boven de 4.600 meter, zo verzekeren de gidsen ons. Dus slechts een tube tandpasta voor de hele groep, geen zonnebrildoosjes, en geen handvatten van tandenborstels.

Om 10:00 uur staan we klaar om over de sneeuwheuvels naar de Cosmiques hut in Frankrijk te lopen met bagage, aan elkaar gebonden en de pickel in de hand. Een rustig dagje, belooft Leopold Roessingh ons, en een betere voorbereiding op de uiteindelijke beklimming dan het geklauter tegen rotsen en ijswanden van gisteren. Al gauw blijkt niet iedereen de tocht van drie uur als even prettig te ervaren. Met slechts een korte pauze per uur is het zaak langzaam te lopen, kleine passen te maken en de ademhaling op ‘duur’ te zetten. Vooral tegen pittige heuveltjes komt dat advies goed van pas.

Na drie uur staan we bij de Cosmiques hut, die een stuk luxer blijkt te zijn dan de Torino. Bij het groepsevaluatiegesprek geeft Roessingh aan dat hij zich heeft verbaasd over de kwaliteitsverschillen van de deelnemers. Sommigen kunnen snel een ritme vinden, lopen als vanzelf in ganzenpas achter de voorganger aan, en weten hun ademhaling goed onder controle te houden. Anderen hebben daar moeite mee, hebben meer pauzes nodig en krijgen het snel zwaar. “Morgen moet die knop om,” aldus Roessingh. “Ik raad iedereen voor morgen uit te vogelen waarom ze het zwaar hadden. Zoals we vandaag lopen, lopen we morgen naar de Mont Blanc. Er is nauwelijks techniek voor nodig, dus denk er aan.”

Dat nemen we mee. Maar wat vonden onze topmanagers eigenlijk zelf van deze generale repetitie? Frank Dikhoff: “Prima tochtje, al kreeg ik wel last van zonnebrandolie die in mijn ogen liep. Ik voorzie voor mezelf geen problemen morgen. Het is net als met de creatiespiraal. Als je het juiste momentum eenmaal te pakken hebt, dan blijft het goed gaan. Dat is in bedrijven zo en, zo merk ik, hier ook.”

Jan Willem Gille: “Het was af en toe goed hijgen, maar ik heb wel vertrouwen in de laatste tocht morgen. Ik kreeg alleen wel last van de achillespees in mijn linkerbeen.” Henk den Hartog: “Ik voelde op gegeven moment echt wel dat ik slecht geslapen had. Ik ga zo ook meteen plat als je het niet erg vindt. Maar verder is het zoeken naar de cadans tussen ademhalen en stappen zetten.” Jasper ter Braak: “Prettig. Maar te doen. Ik merk dat als je kleine stappen zet je minder last hebt van vermoeidheid.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Mirjam Tonkens: “Ik had het gisteren meer naar mijn zin. Ik houd ook meer van klauteren over rotsen dan duurlopen. Ik had moeite om mijn ademhaling zo te regelen dat ik twee passen kon zetten met een ademteug. Dat ga ik straks buiten nog even oefenen met Leonard, de fotograaf.” Rob Rodrigues: “Ging een stuk beter dan gisteren. Toen ging de beklimming goed, maar de afdaling een stuk minder. Ik heb een hartslagmeter om mijn pols, en ik kon nu goed mijn hartslag tussen 130 en 132 houden.” Joost Sikkink: “Het ging mij makkelijker af dan gisteren. Ik ben toch meer een dieselmotor dan een racewagen. Alleen vond ik wel dat het langzame sjokken achter iemand na een tijdje heel monotoon wordt. Dan heb ik toch in mijn hoofd moeite om mezelf te motiveren.”

Joost Wouters: “Ik zat lekker in cadans. Nou ja, je liep achter me aan dus je weet het wel. Je komt op een gegeven moment in een flow terecht. Dan is tijd geen functie meer van seconden en minuten, maar van stappen en ademhalen.” Genoeg geluld. Vroeg naar bed, en vannacht om 01:00 aan het ontbijt voor de beklimming van de Tacul, de Maudit en het einddoel van deze groep toppers: de Mont Blanc!