Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

CAO à la carte

Volgens de vakbonden zijn ondernemingsraden geen geschikte gesprekspartners voor de cao-onderhandelingen. Onzin, menen ze bij IBM, TNO, Ikea en VNO-NCW. 'OR-leden gaan echt niet als weerloze schapen het overleg in. Mensen zijn niet gek.'

Vakbonden hebben hun beste tijd gehad bij onderhandelingen over cao's. VNO-NCW-voorzitter Jacques Schraven gooide begin augustus een behoorlijke steen in de vijver met deze bewering in het Financieele Dagblad. Vooral de vakbonden waren not amused.
Het alternatief – meer inspraak van ondernemingsraden en werknemersverenigingen – stuitte op veel kritiek. Ondernemingsraden zouden niet onafhankelijk zijn, niet goed opgeleid en niet geïnteresseerd in de rompslomp van het afsluiten van een volledige cao. Een 'overlegmodel' waarbij de ondernemingsraad de taken van de bond overneemt, is dus geen alternatief arbeidsvoorwaardenvorming op hoofdlijnen, vindt ook Wouter Waleson van FNV Bondgenoten. “Het leeuwendeel van de ondernemingsraden heeft geen behoefte om over primaire arbeidsvoorwaarden te onderhanden. Die denken: laat die vakbonden dat maar doen, die zijn onafhankelijker en deskundiger.”

Toch lijkt een grotere rol voor ondernemingsraden onafwendbaar. In de laatste tien jaar is het CAO-overleg al steeds verder gedecentraliseerd, met meer ruimte voor flexibiliteit en minder collectieve afspraken. Bijna tachtig procent van de 1026 reguliere cao's is al op ondernemingsniveau afgesloten, zo valt op te maken uit de laatste cijfers van de Arbeidsinspectie. En dit aantal blijft groeien. Bij steeds meer bedrijven werkt bovendien de cao volgens een de à-la-carte– of cafetariasysteem. Werknemers kunnen bijvoorbeeld ADV-dagen laten uitkeren of extra vakantiedagen kopen.

Hoogvliegers
Bij IBM Nederland, waar de directie alleen met de ondernemingsraad rond de tafel zit, hebben ze al de voordelen ontdekt van een overlegmodel waarbij de vakbond niet of nauwelijks invloed heeft op ondernemings-CAO. Beide partijen kwamen onlangs tot een akkoord over een speciale salarisregeling. Ondanks slechtere tijden kunnen jonge hoogvliegers buiten de reguliere salarisschalen om sneller doorgroeien. Die groep high potentials is door de directie aangewezen als 'de toekomst van het bedrijf.' Een vakbond zou hier nooit me akkoord zijn gegaan, denkt Bert Ferwerda, directeur human resources bij IBM. “Een vakbond heeft weinig begrip voor dit soort strategieën, maar kijkt meer naar de IT-sector als geheel. Bovendien is een bond ook niet onafhankelijk, die heeft belang bij zijn eigen continuïteit.” Ferwerda ziet nog een ander voordeel. “Als ik met vakbonden om de tafel had gezeten was ik weken of maanden onderweg geweest.”

Dankzij de snelle besluitvorming hoefde IBM Nederland niet te breken met de traditie dat er nooit gedwongen ontslagen vallen. Terwijl wereldwijd bij IBM 15.000 banen moesten verdwijnen, is dankzij de vlotte invoering van een vervroegde pensioenregeling dit gevaar aan de Nederlandse vestiging voorbij gegaan. De afgelopen maanden hebben 330 werknemers dankbaar gebruik gemaakt van het aanbod om al vanaf 55 jaar uit te treden, aldus Walter Snep, voorzitter van de centrale ondernemingsraad. “Vrijwillige vertrekregelingen werken naar onze mening veel beter dan collectieve afspraken. Werknemers vertrekken met een goed gevoel en als ambassadeurs voor je bedrijf.”

De kritiek dat de ondernemingsraad wel erg meewerkend is, veegt Snep van tafel. Als het moet kan de raad zijn tanden laten zien. “De directie wilde bijvoorbeeld de loonstijging uitstellen tot volgend jaar, terwijl die is vastgelegd tot eind 2002. Wij vonden de redenen die ze daarvoor aandroegen niet voldoende. En dan gaan die gesprekken echt niet van harte.”
Ook zou de kennis van de eigen sector zou bij een ondernemingsraad lang niet zo groot zijn als binnen een vakorganisatie. Flauwekul, vindt Snep. “De ondernemingsraden in de IT-sector komen vier of vijf keer per jaar samen in de 'software- en hardwareplatforms'. Als het gras bij Hewlett Packard bijvoorbeeld groener is dan bij ons, dan hoef ik me dat niet te laten vertellen door de directie die aandringt op loonmatiging. Dat weten wij dan al.”

De onderzoeksinstelling TNO Delft is een ander voorbeeld van ogenschijnlijk succesvol decentraal overleg. Daar heeft een centrale ondernemingsraad (COR) instemmingsrecht over de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden van ruim 5.000 werknemers. In zakelijke en organisatorische kwesties heeft de COR alleen adviesrecht. De vakbonden zitten, anders dan bij IBM, bij het overleg over arbeidsvoorwaarden met adviesrecht aan tafel, zoals de TNO-wet voorschrijft. Alle partijen konden prima met elkaar door één deur, tot in mei de onderhandelingen uitmondden in een conflict tussen directie en vakbonden, vertelt COR-secretaris Tanja Verbeeten. “De bonden wilden ineens taken toebedeeld krijgen die de COR nu heeft. Het belangrijkste argument was dat de huidige arbeidsvoorwaarden niet collectief bindend zijn. Opvallend, want de bonden hebben destijds zelf ingestemd met dit overlegmodel.”
De COR is akkoord gegaan met een gematigde loonstijging voor 2003, maar Verbeeten benadrukt dat haar achterban er wat betreft secundaire arbeidsvoorwaarden wél op vooruitgegaan is. “We moeten natuurlijk rekening houden met de bedrijfseconomische ontwikkelingen van TNO, maar we streven ook naar een aantrekkelijke werkomgeving voor onze medewerkers. We hebben hoog opgeleide mensen in dienst en die moet je zien te houden. De arbeidsvoorwaarden moeten daarom concurrerend zijn met die van andere instellingen.”

Slingerbewegingen
De ondernemingsraden van IBM en TNO wijzen de kritiek van de vakorganisaties van de hand. Werkgever en ondernemingsraad blijken zelfs zeer te spreken over slagvaardigheid en de mogelijkheden voor maatwerk die het overlegmodel biedt. Maar dit zijn wel grote organisaties waar de ondernemingsraad al jaren over arbeidsvoorwaarden meebeslist en dus een zekere expertise heeft opgebouwd.

Jelle Visser, hoogleraar arbeidssociologie aan de Universiteit van Amsterdam, legt uit dat het overlegmodel in dit soort gevallen meer kans op succes heeft. “In het algemeen hebben deze bedrijven twee kenmerken: ze hebben hoog opgeleid personeel en dus weinig handarbeiders en laaggeschoolden. Bovendien zijn het bedrijven die hoge winsten maken. Dat is opmerkelijk, want het komt er op neer dat zo'n ondernemingsraad wordt betrokken bij de verdeling van het bedrijfsresultaat.” Hier schuilt volgens Visser ook een bedreiging. “Op lange termijn zijn op ondernemingsniveau afgesproken arbeidsvoorwaarden niet wenselijk, want je krijgt hierdoor enorme slingerbewegingen in de beloningsstructuur van je onderneming. De langetermijnplanning wordt lastiger en je krijgt al snel scheve gezichten. Bovendien treden er looninflatie-effecten op als bedrijven elkaar op arbeidsvoorwaarden beconcurreren.”
Automatiseringsbedrijf Aino, waar onlangs het personeel werd gevraagd twintig procent salaris in te leveren, is volgens Visser een verhaal apart. “Bij Aino ging het om additionele beloningen en was er sprake van een bedrijf waarbij mensen buitengewoon goed verdiend hebben.”

Dat ook bedrijven met minder hoog opgeleid personeel zonder sector-cao kunnen, bewijst meubelfabrikant Ikea. Daar onderhandelt de directie al sinds jaar en dag met werknemersvereniging WIM. “Ongeveer tachtig procent van onze mensen verdient minder van 2.500 euro per maand,” meldt personeelsmanager Carel Maasland. Ikea net als de rest van de detailhandel heeft een jong personeelsbestand dat zich kenmerkt door een groot verloop. Voor deze werknemers biedt het Ikea een pakket arbeidsvoorwaarden waarin de langetermijnreserveringen tot het minimum zijn teruggebracht ten gunste van de primaire beloningen.
Vanwege ruimere openingstijden denkt Maasland inmiddels aan een ander beloningssysteem voor afwijkende werktijden. “Sommige bedrijven houden vast aan het toeslagensysteem, anderen compenseren het al in de primaire salarissen. Voor Ikea is het belangrijk daar nu over te praten, want we willen in Nederland uitgroeien tot 9.000 werknemers.”

Uitbatercollectief
Dat ondernemingsraden niet zomaar gediskwalificeerd kunnen worden voor arbeidsvoorwaardenoverleg vindt ook Niek Jan van Kesteren, directeur van VNO-NCW. Hij bestrijdt de gedachte dat or's niet verder kijken dan de grenzen van het eigen bedrijf en daardoor de belangen van werknemers op lange termijn en voor de gehele sector niet goed kunnen behartigen. “Dat is een onderschatting van de mensen,” aldus Van Kesteren. “Ik ga ervan uit dat leden van een ondernemingsraad niet als weerloze schapen dat overleg ingaan, mensen zijn echt niet gek. Een onderneming is geen uitbatercollectief van degenen die de macht hebben over degenen die dat niet hebben. De gelijkwaardigheid van de partijen is ver voortgeschreden. De overeenkomsten die op tafel komen, kunnen de toets der kritiek vaak goed doorstaan.”

Hoewel de vakbonden de afgelopen jaren ver zijn meegegaan met decentralisatie en differentiatie van de cao's, is volgens Van Kesteren nu de grens bereikt. De bonden houden teveel vast aan klassieke opvattingen over thema's als flexibele beloning, en prikkels om het ziekteverzuim omlaag te brengen. Thema's die voor Nederlandse werkgevers steeds belangrijker zijn geworden. Van Kesteren: “Die zaken zijn aan de traditionele vakbonden niet besteed. Die houden daar niet van, die hebben een andere cultuur waarin die begrippen niet goed passen.”

Is de rol van de vakbonden op termijn uitgespeeld? Van Kesteren denkt van niet. “Ik denk wel dat er meer differentiatie komt. Als je als werkgever denkt dat je er beter van wordt, dan sluit je een individuele cao met je eigen werknemers. Als je zegt: het sop is mij de kool niet waard, dan sluit je aan bij een bedrijfstak-CAO. Het is een 'kosten en baten'-kwestie. Jacques Schraven heeft gezegd: ik zie een toekomst waarin meer zonder vakbonden zal worden gewerkt. Waarom? Nederland heeft jarenlang een gematigde loonontwikkeling gekend dankzij het overlegsysteem met de vakbonden, maar dat is nu afgelopen. Werknemers zijn mondiger geworden, de vakbonden verliezen leden en trekken te weinig jongeren, er zijn meer kleinere en buitenlandse bedrijven bijgekomen. Al die ontwikkelingen leiden tot meer versnippering. En wij vragen ons af: is er een systeem dat efficiënter is?”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.