Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Bij McDonalds werken bleke kistkalveren

In het boek Intensieve Menshouderij betogen de auteurs dat de intensieve veehouderij opvallende overeenkomsten vertoont met de manier waarop management wordt bedreven: standaardisatie en monoculturen maken managen makkelijker en output groter, maar gaat ten koste van de werkelijke kwaliteit.

De politie moet zwakkeren in de maatschappij beschermen, het bekeuren van lullige verkeersovertredingen past daar niet bij, stelde Corpschef Pier Eringa van Flevoland. Hij zei dat in zijn nieuwjaarsspeech. Maar Eringa heeft die irritatie aan zichzelf te danken. Niet alleen sloot hij als een van de eerste corpschefs een prestatiecontract af, ook zijn drie best presterende teams kregen een prestatiebeloning. Onderdeel van de goede beoordeling: de verhoogde productie van de nijvere dienders.

Het voorbeeld van de Flevolandse politie had zo een anekdote kunnen zijn uit het boek Intensieve Menshouderij van Jaap Peters en Judith Pouw. Hierin betogen zij dat de intensieve veehouderij opvallende overeenkomsten vertoont met de manier waarop management wordt bedreven: standaardisatie en monoculturen maken managen makkelijker en output groter, maar gaat ten koste van de werkelijke kwaliteit. Alles moet meetbaar zijn. Een goede koe in de veehouderij is de koe die de meeste melk produceert. Daarmee is het een ziek beest geworden dat zichzelf voortdurend uitput. In de maatschappij waarin werknemers worden afgerekend op omzetcijfers en marktaandelen is het niet anders.

De werkelijke kwaliteit wordt uit het oog verloren: de politie wordt niet afgerekend op het veiliger maken van de maatschappij maar op het aantal uitgeschreven bonnen. In het vertrouwde begrip Meten is Weten schuilt veel minder waarheid dan wordt aangenomen.

Peters en Pouw zien een verschuiving in management methode van het Rijnlandse model naar het Anglo-Amerikaanse model. In het Rijnlandse model zijn managers vakmensen die affiniteit met het product hebben. Die affiniteit missen de economisch geschoolde managers in het Anglo-Amerikaanse model. Daarnaast is het Anglo-Amerikaanse model gericht op kwantiteit: marktaandelen en omzetcijfers moeten steeds weer toenemen.

Het Rijnlandse model daarentegen onderkent dat niet alles wat van belang is, kan worden gekwantificeerd. De discussie over het doorslaan in managen is hot. Steeds vaker is de kritiek te horen dat managers de kwaliteit van het werk uit het oog zijn verloren door te veel te focussen op cijfers en kwantiteit. Nieuwe inzichten biedt het boek wat dat betreft niet, maar de invalshoek en de vergelijking met intensieve veehouderij is origineel. Het begin van het boek leest dan ook lekker weg. Dit komt met name door het grote aantal herkenbare anekdotes en voorbeelden.

Bij McDonalds werkt geen enkele kok,’ signaleren Peters en Pouw. ‘U weet niets van voedsel en zij evenmin. Er werken mensen die klakkeloos procedures uitvoeren zonder dat ze inhoudelijk weten wat ze doen. De realiteit van klanten en medewerkers wordt opgesloten in protocollen. Ze verworden tot bleke kistkalveren, zonder bewegingsvrijheid.’

Maar naarmate de pagina’s vorderen, neemt het aantal tabellen en grafieken -die de auteurs in hun betoog zelf zo verfoeien- toe, en de geloofwaardigheid af. Ze slaan de plank mis met het opnemen van een fictief verhaal van Quote journalist Jeroen Siebelink over een productmanager die zich opwerkt tot CEO. Het hoofdstuk gaat over politieke spelletjes binnen bedrijven en heeft met de rest van het boek weinig te maken. In de laatste hoofdstukken wordt uitgeweid over duurzaam ondernemen, waardoor de strekking van het verhaal nog meer gaat zwalken. Het zijn begrippen die allemaal met elkaar in verband staan, maar niet dezelfde betekenis hebben. Wat willen Peters en Pouw nu eigenlijk vertellen? De schrijvers presenteren drie juichverhalen van bedrijven die het volgens de auteurs goed doen. Hiermee doen ze hun onafhankelijke blik geweld aan. De teksten lijken namelijk eerder geschreven door de slimme marketingafdelingen van de betreffende bedrijven.

Zo is er een passage over bierbrouwerij Gulpener. ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen en alcoholgebruik? Lijkt een lastige combinatie,’ beginnen Peters en Pouw. Om vervolgens te beweren dat dat toch echt niet telt voor de bieren van Gulpener, want die worden heus niet gedronken door de zogenaamde heavy users, maar door mensen die met mate drinken en daarom wel optimaal willen genieten. Knap voor elkaar gekregen van Gulpener, maar zwak van de schrijvers dat ze bij deze zinsnede geen vraagtekens zetten.

Peters en Pouw maken aan het eind van het boek nog wat goed wanneer ze de schuld van de gecreëerde monoculturen en afrekenmaatschappij niet alleen maar leggen bij de grote multinationals. Ze doen vooral een beroep op de individuele werknemer. Want die heeft in tegenstelling tot de fokzeugen en mestkuikens wel de mogelijkheid om iets te veranderen. Hij kan het allicht proberen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Intensieve Veehouderij, Hoe kwaliteit oplost in rationaliteit

Jaap Peters en Judith Pouw

Scriptum

ISBN 90-5594-328-2 

19,95