Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Bankenredder Ronald Gerritse moest op judo

Hij staat bekend als de redder van de Nederlandse banken. Nu is Ronald Gerritse voorzitter van de AFM. Mede dankzij zijn gewetensvolle gereformeerde moeder. En dankzij de koelbloedigheid, ook onder grote druk, van zijn vader. ‘Wij Gerritses zijn voor de duvel niet bang.’

Dat Ronald Gerritse in de top van de ambtenarij zou belanden, was bepaald geen uitgemaakte zaak. In het gezin waarin hij in 1952 in het Utrechtse Jutphaas werd geboren, draaide alles om de toen nog exotische luchtvaart. Zijn vader Arie was boordwerktuigkundige – technicus en spreekwoordelijke ‘derde man’ in de cockpit – en vloog de hele wereld over. De verhalen waar hij mee terugkwam, spraken bij de kleine Ronald zeer tot de verbeelding. “Voor mij als kind was hij de held. Als hij thuiskwam, was het feest.”

NATURE NURTURE

Welke invloeden 'vormen' de topman of -vrouw? Management Team en The Executive Network onderzoeken in een reeks interviews samen de aloude vraag naar nurture en nature van onze ceo's en de invloed daarvan op hun carrière.

> alle interviewsHet waren spannende tijden. Als er ergens een kist neerstortte, duurde het vaak dagen eer de namenlijsten van de bemanningsleden de vele KLM-gezinnen bereikten in Badhoevedorp, waar het gezin vanwege vaders beroep naartoe verhuisde. “Mijn moeder en alle andere vrouwen in onze flat zaten dan nerveus gekluisterd aan Hilversum 1. Dat waren echt drama’s.”

Dat Gerritse junior uiteindelijk niet koos voor dezelfde Peter Stuyvesant-wereld, had misschien te maken met zijn twee linkerhanden. Vader kon als een jongetje opgaan in condensatoren, transistoren en soldeerbout. Zo bouwde hij ­zonnepanelen uit gerecyclede verwarmingsradiatoren, een installatie die met een lampje aangaf dat er post in de brievenbus zat, en zelfs een compleet orgeltje voor zijn enige dochter. Gerritse: “Dat orgeltje kreeg hij echter niet gestemd. Daar was-ie te technisch voor. Dan zei hij: ‘De frequenties kloppen toch? Kijk maar in het elektrisch schema.’ Technisch was hij, maar voor muziek had mijn vader geen oren.”

Gereformeerd

Meer dan van zijn ‘niet onredelijke, wel strenge’ vader leerde de jonge Gerritse echter van zijn gereformeerde, zorgzame en conflictmijdende moeder. Gerritse moest zich in Badhoevedorp wapenen ­tegen klierjochies uit andere wijken of van niet-protestante scholen die hem in hun zuilenoorlogje niet altijd ontzagen. Dat dreef zijn vader soms tot vertwijfeling. “Mijn vader zei: ‘Jij geeft te snel op. Jij bent een Gerritse, kom op voor jezelf!’”

Zijn meer praktisch ingestelde moeder kwam liever met het advies om wat aan het zelfvertrouwen te doen en op judo te gaan. Gerritse behaalde gele band met groene slip, maar de sport was aan hem niet besteed. Zelfvertrouwen ontwikkelde hij weliswaar, maar hij dook liever in de boeken. Met moeder viel in elk geval te onderhandelen, tegen vader keek hij meer op. Dat hij de studie economie koos, heeft hij ook aan zijn moeders verantwoordelijkheidsbesef te danken. “Werk dat ik doe moet wiskundig of in elk geval ingewikkeld genoeg zijn om leuk te blijven. Daarnaast moet het ook altijd ergens over gaan, ertoe doen.”

Geen ijdelheid

Ook op een andere manier kreeg hij een protestante eerbied voor het staatsambt mee, en met name voor de tucht ervan. Gerritse is vurig als hij het zegt: “Ik lieg nooit. Ik jok nooit. En ik lek nooit. Ik ben van de klassieke soort. Een ambtenaar doet zijn werk en komt niet op tv, zeker niet uit ijdelheid.” Het is een eigenschap die hem in zijn loopbaan in de kaart heeft gespeeld. Hij bereikte de ambtelijke top in 1996 toen minister Ad Melkert hem tot secretaris-generaal van Sociale Zaken benoemde. Onder minister Hans Hoogervorst stapte Gerritse in 2003 over naar de top van Financiën, waar diens opvolger Wouter Bos hem in 2008 ook de Thesaurie – de schatkist – toebedeelde.

In die dubbelfunctie stapte Gerritse uit de relatieve luwte recht in het oog van de zich opbouwende orkaan. Gerritse was er betrokken bij de nationalisatie van Fortis Bank en de garantstellingen en kapitaalinjecties voor ING, Aegon, SNS Reaal en NIBC. “Het waren militaire operaties”, blikt hij terug. “Er was geen discussie over wat ons te doen stond. Er kwam een besluit en er stond een team om dat uit te voeren.”

Het is die zelfbeheersing die de reden was dat Jan Kees de Jager hem vorig jaar beloonde met het AFM-voorzitterschap. Gerritse moet er de verpersoonlijking worden van de gewenste matigheid in de financiële sector. Toch is de bedaarde Gerritse tevens een nonconformist en ook een verstokte roker. Tijdens het interview frommelt hij ongedurig aan het suikerpapiertje bij zijn koffiekopje. Dat dat iets te maken zou hebben met de onzekerheid die hij als jongetje had, ontkent hij. Maar nu hij verantwoordelijk is voor het toezicht op een sector die in de volle schijnwerpers staat, zal blijken hoeveel bloed van een ‘echte Gerritse’ door zijn aderen stroomt.

Lees verder:

 

Vraag en antwoord:


Wie heeft de meeste invloed op u gehad, vader of moeder?
“Ik denk mijn moeder. Die was er altijd. En als zij er niet was geweest, was mijn leven echt anders gelopen. Mijn vader was een evenement, die zo nu en dan opdook met spannende verhalen. Maar mijn moeder ving alles sores op. Ik trok vanzelf meer met haar op.”


Heeft u zich als kind wel eens verbaasd over uw vader?

“Ja. Hij kon bijzonder rebels zijn. Als mijn vader bijvoorbeeld iets kocht in de winkel, een nieuw pak of een wasmachine, dan zei hij ineens, op het allerlaatst, pal voor de caissière afrekende: ‘O ja! Ik werk bij de KLM, dús ik krijg hier 10 procent korting.’ Die caissière was dan totaal uit het lood geslagen. Mijn moeder was op dat moment allang de winkel uit, want die kon daar absoluut niet tegen.”


En? Kreeg hij zijn korting?
“Dat lukte hem geregeld, ja.”


Dat heeft u nooit gedaan?
“Nee, haha! Ik zou niet durven. Ik lijk daarin meer op mijn moeder: die was het geweten in huis. Vader was een echte non-conformist.”


U klom zelf, toen u bij de SER werkte, over toegangspoortjes om een prikklok te mijden!
“Ja, en ik zal zeggen waarom: Ik heb een ontzettende hekel aan regels die je in de weg staan. Dan word ik opstandig en begin ik terug te pesten.”


Uw vader gaf u als boodschap mee: maak je wereld groter. Zegt dat iets over de manier waarop u leiding geeft?
“Ik geef mensen veel verantwoordelijkheid. Van de angst dat iemand anders in je achtertuin wroet, moet ik niets hebben. Dus geef elkaar een beetje ruimte.”


Heel veel ruimte had u niet, toen u in 2008 zowat alle banken met injecties en garantstellingen moest redden.
“Het zal je verbazen hoeveel ruimte we onze mensen hebben gegeven. Dat moest wel – het ambtelijk apparaat van ­Financiën is vanouds een wetgevingsmachinetje. Er werken mensen met financieel en economisch verstand, maar het werk is juridisch georiënteerd. En die juristen moesten in één klap investmentbanker spelen. Bepaal maar eens voor welk bedrag je Fortis en ABN Amro zou moeten kopen. Of waardeer eens een hypotheekportefeuille die de hele markt wantrouwt. Dus het vergde een enorme inspanning, maar het is goed gegaan door het feit dat de besluitvorming eenduidig was en de mensen alles uit zichzelf haalden.”


Geen vragen dus?
“Geen twijfel. Geen gesputter. De organisatie was getraind geen nodeloze vragen te stellen. En om met je verstand beleid uit te voeren. De mensen die dat moesten doen, hebben veel vrijheid gekregen.”


In uw carrière doet die reddingsoperatie er zeker toe. Is uw hele leven een ­training geweest voor dat moment?
“Nee. Het was ook gewoon mazzel: ik zat op het moment suprême op de juiste plek. Dat overkwam me ineens. Maar het gevoel dat alles in het teken staat van dat moment? Nee, dat is onzin.”


U wordt geroemd om uw vermogen om de rust te bewaren onder grote druk. Heeft u dat van vader of moeder?
“Van vader. Hij was tamelijk koelbloedig. Toen ik 8 jaar oud was, stak ik met mijn jongere zusje een fikkie op ­zolder, waar de wind heel spannend door alle spleten blies. We hadden een oude pan meegenomen en ik had ­lucifers gepikt. Met wat oude kranten maakten we een vuurtje om ­aardappels te poffen. Dat begon te fikken en stinken en liep goed uit de hand.
Dus wij in paniek naar beneden. En ik herinner me dat mijn vader zich vastberaden, maar doodkalm naar boven haastte, onderweg een emmer water pakte, en daarmee de fik in een armzwaai bluste. Hij had geen greintje paniek of zelfs maar ongerustheid in zijn gezicht. En daarna? Ja, ik heb wel een week detentie gehad…”


Zit dat dus in de genen?
“Ja. De Gerritses zijn voor de duvel niet bang. In de hongerwinter, toen mijn vader een jaar of 16 was, werd hij met zijn twee broers door de Duitsers opgepakt voor het jatten van hout. Zo’n jongen van de Wehrmacht blafte hem toe: “Stehen Sie sich wie ein Soldat!” Waarop mijn vader doodleuk zei: “Meneer, ik ben geen soldaat.” Zo was hij. Twee dagen later zijn ze met zijn drieën uit kamp Waterloo bij Leusden ontsnapt.”


Vindt u zichzelf een rustig mens?
“Ik denk dat ik redelijk evenwichtig blijf in crisissituaties.”


Van binnen ook?
“Er zijn in mijn loopbaan momenten geweest dat de dingen meer aan me vraten. Als het dan even niet lukte, lag ik in bed en kreeg ik de film niet stil. Dat ben ik te boven. Ik kan mezelf goed afkoppelen als het nodig is. Als ik merk dat het me te veel wordt, dim ik.”


Heeft u in uw jeugd zelf toezicht nodig ­gehad?
“Nee. Ik heb ook nooit toezicht ervaren. Als ik met een sikkeneurig gezicht met mijn arm onder mijn kin zat te eten, zei vader: ‘Haal die kruk eens onder je kin vandaan.’ En ik zou het niet in mijn hoofd halen tijdens het eten een petje op te hebben. Maar dat was het dan ook wel.”


Dat was geen toezicht?
“Nou ja, ik weet niet. Ik heb het niet als toezicht ervaren. Meer als opvoeding.”


Wat zijn uw zwakke plekken?
Lange stilte.


Stel dat uw vrouw bij dit interview had gezeten. Welke van uw uitspraken zou zij hebben tegengesproken?
Na een lange pauze: “Ik heb niet echt gesuggereerd dat ik sportief was, maar die verwijzing naar anderhalf jaar judo, daarover zou ze in de lach schieten.”


U liegt nooit?
“Ik. Lieg. Nooit.”


U jokt ook nooit?
“Dat is hetzelfde. Ik lieg nooit, ik jok nooit. En ik lek ook nooit. Dat vind ik een heilige spelregel. Dat doe je elkaar niet aan. Ik was een klassiek soort ambtenaar: beleid wordt verdedigd door de minister. Ambtenaren moeten zich niet als een soort wethouder Hekking gedragen. Een ambtenaar doet zijn werk en strijkt niet met de eer. En dat maakt dat ik nooit interviews gaf. Het is inmiddels ook bekend dat er bij mij niet slinks nog iets te halen valt.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.


Bio Ronald Gerritse

  • 1952 Geboren in Jutphaas
  • 1977 Afgestudeerd econoom, Amsterdam
  • 1977 Wetenschappelijk medewerker, Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven
  • 1982 Promotie, VU Amsterdam
  • 1983 Medewerker Enquêtecommissie RSV
  • 1984 Hoofd bij Sociale Zaken
  • 1987 Directeur Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven
  • 1990 Algemeen secretaris, SER
  • 1996 Secretaris-generaal Sociale Zaken
  • 2003 Secretaris-generaal Financiën
  • 2008 Tevens thesauriër-generaal, Financiën
  • 2011 Voorzitter AFM


Lees ook: