Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

3 voorbeelden waarom het Internet in 2030 verleden tijd is

Over 15 jaar is 'internet' zo gewoon geworden dat het niet meer bestaat, aldus Erik de Muinck Keizer.

Om de overgang van de analoge naar de digitale samenleving te begrijpen, is het goed om even stil te staan bij het begrip ‘internet’. Het internet was de eerste keer dat een grote groep mensen kennismaakte met de online wereld. Vanaf de jaren negentig bestond dit wereldwijde web vooral uit pagina’s (websites) met tekst en afbeeldingen die konden worden bezocht via een speciaal programma op een computer (een browser).

Uitsterven internet

Het duurde nog tot 2030 voordat het woord ‘internet’ helemaal uitstierf. Inmiddels was alles en iedereen altijd en overal online, en als iets zó alom vertegenwoordigd is, dan vervalt ook de noodzaak om het als fenomeen te benoemen. Immers, een klassieke Griekse wijsheid zegt dat alles bestaat bij de gratie van zijn tegenstelling.

Digitale kopie

Maar goed, even terug naar dat internet. Daar was iets raars mee aan de hand. Sociologen hebben uitvoerig onderzoek gedaan naar een verschijnsel dat ook wel de ‘verloren strijd van de digitale kloon’ werd genoemd. De kern van dit verschijnsel is dat mensen het internet in eerste instantie vooral gingen gebruiken als een digitale kopie van de analoge wereld. In elke ontwikkelingsfase werden deze digitale klonen uiteindelijk overbodig gemaakt door nieuwkomers die slimmere manieren bedachten om de technologie in te zetten.

Laten we dit even toelichten met een aantal voorbeelden.

#1 Websites

Zoals gezegd bestond het internet in eerste instantie uit websites. Vanaf de midden jaren negentig nam het aantal gebruikers van het internet drastisch toe en daarmee ook het aantal websites.
De eerste websites die bedrijven maakten, waren in wezen digitale klonen van reclamefolders. Aan de hand van tekst en beeld presenteerden ze zichzelf, lieten zien waar ze zoal goed in waren en boden ze de mogelijkheid om contact op te nemen. Kortom: ze probeerden zichzelf vooral te verkopen.

Het duurde tot ergens halverwege de 'zeroes' voordat het merendeel van de bedrijven erachter kwam dat websites ook weleens nuttig zouden kunnen zijn om de doelgroep terug te laten praten. Het waren vooral de nieuwkomers in dit tijdperk die interactieve websites introduceerden, de oudgedienden volgden al gauw.

#2 Apps

Tussen 2005 en 2010 veranderde de manier waarop het internet werd gebruikt drastisch, door de opkomst van de smartphone en tablet. Steeds meer mensen droegen overal en altijd een mobiel apparaat met zich mee, met een online verbinding.
Deze apparaten zorgden voor een opmars van apps, kleine stukjes software die gebruikt konden worden voor allerlei doeleinden zoals gamen, routebeschrijvingen en het elkaar toesturen van foto’s die binnen vijf seconden weer werden verwijderd (echt gebeurd).

Ook hier waren het met name weer de bedrijven die moeite hadden om met dit nieuwe fenomeen om te gaan. De eerste apps leken sterk op mobiele klonen van bedrijfswebsites. Al gauw bleek echter dat er bijzonder weinig vraag was naar een app waarin een bedrijf uiteenzette wat ze zoal deden en hoe je contact kon opnemen.

De revolutie werd veroorzaakt door bedrijven die doorhadden dat ze met apps nieuwe bedrijfsmodellen konden introduceren. Het ging met name om bedrijven die vraag en aanbod (van taxi’s, logeeradressen of tweedehands spullen) bij elkaar konden brengen.

#3 De cloud

We kunnen het ons nu al bijna niet meer voorstellen, maar in de begindagen van het internet sloegen gebruikers data op hun lokale apparaten op – een oude gewoonte uit de tijd dat er al wel computers waren, maar nog geen internetverbindingen.

Dat werkte bijvoorbeeld zo: je opende een programma (dat ook geïnstalleerd was op de ‘harde schijf’), daarin maakte je een nieuw bestand aan, dat bewerkte je en sloeg je op. Als je dit wilde delen met iemand anders, dan kon je dat via een e-mail versturen.
Zo kwam het in de praktijk nog regelmatig voor dat mensen een document verschillende keren naar elkaar e-mailden, elke keer weer met nieuwe wijzigingen. Elke nieuwe versie werd vervolgens ook weer opgeslagen op het apparaat.

In het eerste decennium na de millenniumwisseling raakte de cloud in opkomst en was het steeds minder vanzelfsprekend dat software en bestanden lokaal werden opgeslagen. Toch duurde het nog jaren voordat de meeste mensen de hardnekkige gewoonte hadden verloren om bestanden lokaal op te slaan en eindeloos naar elkaar te mailen.
Uiteindelijk waren het de nieuwkomers in het bedrijfsleven die een einde maakten aan deze digitale kloon. Zij wisten immers niet beter dan dat je online gezamenlijk in hetzelfde document kon werken, wat een hoop stappen in de samenwerking overbodig maakte.

Laatste opgeslagen bestand

Het laatste bestand dat is opgeslagen op een harde schijf dateert, voor zo ver bekend, uit 2027. Het heet ‘Proposal_v8_track_changes.docx’ en wordt bewaard op een laptop in het Internet Museum in Seattle.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Auteur is Erik de Muinck Keizer, Country Manager Benelux bij Google for Work. De Muinck Keizer studeerde internationale betrekkingen en volkenrecht aan de Universiteit van Amsterdam.

Meer Erik de Muinck Keizer?

Bron: Flickr.com