Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom vallen zoveel ceo’s en old boys tegenwoordig van hun voetstuk?

Topmanagers vallen van voetstuk en gaan politici achterna: op de knieën voor het gepeupel.

 

In 2000 haalde slechts 13 procent van de bestuursvoorzitters van top 500-ondernemingen hun pensioen, tegen nog 26 procent in 1996. Tevens hebben we vastgesteld dat de old boys van de grootste ondernemingen, anders dan de berichtgeving suggereert, plaats maken voor tijdelijke, populaire leiders. Wat is hier aan de hand?
Topmanagers, in de jaren zeventig met afkeer bejegend, werden in de jaren tachtig met de economische wind van het Lubberiaanse poldermodel in de rug weer op de troon gezet. De politiek vroeg de commissies van Wisse Dekker (Gezondheidszorg), Jaap Peters (Corporate Governance), Pieter Bouw (zenderfrequenties) en Roel Pieper (automatisering) om raad. Topambtenaren raakten in de privatiseringsgolf hun overheidsorganen kwijt en de raden van toezicht van de universiteiten werden bevolkt met managers. Een bedrijfsmatige aanpak werd de norm: managementjargon raakte gemeengoed bij de overheid. Tegelijkertijd daalde het aantal politici, ambtenaren en hoogleraren in de raden van commissarissen van de ondernemingen fors.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ondertussen werd er in al in de jaren tachtig aan de poten van de troon van deze topmanagers gezaagd door koning klant. Ten eerste was de vraageconomie op een breed front omgeslagen in een aanbodeconomie. Er werd veel meer geproduceerd dan de klant kon kopen. Topmanagers moesten op de knieën voor de klant. Klantvriendelijkheid betekende niet langer alleen goede en goedkope producten, maar ook sociale producten, al was dit vaak niet meer dan kretologie. Zelfs de grijze Shell-topman Cor Herkströter wist de Brent-Spar-affaire achteraf toe te dekken met een fraai klinkend excuus.
Echter, in de jaren negentig deed een nieuwe en machtiger stakeholder een aanval op de status van de topmanagers. Door het economische succes was de middenklasse zo rijk en machtig geworden dat hun centjes feitelijk de effectenbeurs gingen domineren, ofschoon voor het grootste deel via de pensioenfondsen, verzekeraars en banken. Een mooi sociaal verhaal voldeed niet langer. De aandeelhouders wilden winst zien. Aandeelhouderswaarde werd het nieuwe politieke adagium van de topmanagers, maar vele van hen vielen door de mand. Vandaar het fors gestegen aantal gevallen topmanagers in de afgelopen jaren.

Bovendien hadden de topmanagers geen rekening gehouden met de andere zijde van hun torenhoge status: noblesse oblige. Immers, alleen geld telt voor hen. Ten gevolge van hun koele zakelijke adviezen aan de samenleving concurreert de welvaart nu het welzijn van de burger weg. Die strenge rekenmeesters uit het bedrijfsleven zorgen wel erg goed voor zichzelf. In de woorden van de minister-president maken zij zich schuldig aan ‘exorbitante zelfverrijking’. Vorig jaar rekende ik in deze column voor dat de salarisverhogingen in 37 procent van de gevallen niet in verhouding stonden tot de prestaties.
Last but not least moet de topmanager nu een mooi gezicht opzetten voor de spaarzame werknemer. Die wil niet alleen een sociaal bedrijf mét een goede winst, maar ook een goede werksfeer. En die werknemers krijgen met een beetje pech nog commissarissen ook. Net als de politicus zal ook de topmanager dan populistisch moeten neerdalen tot het niveau van de werkvloer.